ECLI:NL:RBROT:2018:8792
Rechtbank Rotterdam
Afwijzing ontnemingsvordering in strafzaak tegen veroordeelde voor mensenhandel, oplichting en vals geld
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 oktober 2018 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die eerder was veroordeeld voor mensenhandel, oplichting en het uitgeven van vals geld. De vordering van de officier van justitie, mr. M. Blom, was gericht op het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel van € 53.811,18, met het verzoek om de veroordeelde te verplichten dit bedrag aan de staat te betalen. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat uit het strafrechtelijk financieel onderzoek bleek dat de veroordeelde tussen 1 december 2014 en 10 februari 2016 slechts € 33.781,66 aan legale inkomsten had genoten en € 33.566,48 had uitgegeven. Dit leidde tot de conclusie dat het niet aannemelijk was dat de veroordeelde geld had overgehouden aan haar illegale activiteiten. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. R. Bonis, concludeerde eveneens tot afwijzing van de vordering, stellende dat de verdachte niet had geprofiteerd van haar werkzaamheden. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel had genoten, en wees de vordering van de officier van justitie af.