ECLI:NL:RBROT:2018:865

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2018
Publicatiedatum
8 februari 2018
Zaaknummer
10/751060-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan mensensmokkel door onvoldoende bewijs van opzet

In de zaak tegen de verdachte, die op 7 februari 2018 door de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, stond de beschuldiging van medeplichtigheid aan mensensmokkel centraal. De verdachte had op verzoek van medeverdachte [naam medeverdachte 1] een aantal personen in zijn woning toegelaten, die daar enkele dagen verbleven. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte medeplichtig was aan de mensensmokkel. De rechtbank concludeerde dat de verdachte weliswaar behulpzaam was geweest door onderdak te bieden, maar dat er onvoldoende bewijs was dat hij opzettelijk handelde met betrekking tot de mensensmokkel. De verdachte had geen kennis van de illegale status van de personen en er waren geen aanwijzingen dat hij op de hoogte was van de plannen van [naam medeverdachte 1]. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging, omdat er geen bewijs was dat hij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de personen die hij onderdak bood, betrokken waren bij mensensmokkel. De uitspraak benadrukt het belang van opzet in strafrechtelijke aansprakelijkheid en de noodzaak van overtuigend bewijs voor een veroordeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/751060-17
Datum uitspraak: 7 februari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .
Raadsvrouw mr. W.M. Oosthoek, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 januari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Blom heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Vrijspraak

Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend worden bewezen verklaard dat de verdachte medeplichtig is geweest aan de mensensmokkel door de medeverdachte [naam medeverdachte 1] en anderen. Vast is komen te staan dat de verdachte op verzoek van [naam medeverdachte 1] een aantal personen in zijn woning heeft toegelaten. Die personen hebben daar een aantal dagen verbleven. [naam medeverdachte 1] wilde deze personen op enig moment naar Engeland (laten) vervoeren. De verdachte is [naam medeverdachte 1] daarbij, door het verlenen van onderdak, zonder meer behulpzaam geweest.
Echter, om medeplichtigheid aan te kunnen nemen moet de verdachte opzettelijk hebben gehandeld. Zijn opzet moet gericht zijn geweest zowel op zijn hulp (de onderdakverlening), als op het misdrijf waarbij hij behulpzaam was (de mensensmokkel). De verdachte heeft de personen onderdak geboden. Er was dus opzet op het voor dat doel ter beschikking stellen van zijn woning. De vraag is echter of de verdachte ook (voorwaardelijk) opzet had op de mensensmokkel. Uit de verklaringen van de verdachte blijkt weliswaar dat hij op een gegeven moment bedacht dat de mensen die hij onderdak bood mogelijk illegaal in Nederland verbleven, maar het dossier bevat onvoldoende aanwijzingen dat de verdachte wist of moest vermoeden dat [naam medeverdachte 1] die mensen ten behoeve en in het kader van mensensmokkel bij hem had ondergebracht. De rechtbank neemt hiertoe in aanmerking dat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte werd geïnformeerd door [naam medeverdachte 1] . De verdachte zou voor het verblijf van de personen slechts een beperkte onkostenvergoeding van [naam medeverdachte 1] ontvangen.
De rechtbank acht alles afwegende niet bewezen dat de verdachte op het moment dat hij de personen onderdak bood, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat [naam medeverdachte 1] deze personen uit winstbejag bij hem onderbracht en/of dat zij (verder) zouden worden gesmokkeld. Het gaat de rechtbank te ver om het vermoeden van mensensmokkel te veronderstellen bij de verdachte op grond van louter algemene ervaringsregels. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van hetgeen aan hem ten laste is gelegd.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.M. Munnichs, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en E.B.J. van Elden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
[naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] en/of (een) ander(en) in of omstreeks de periode van 19 april tot en met 23 april 2017 te 's-Gravenhage en/of Rotterdam, althans in Nederland, en/of België en/of Frankrijk tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, 10 (tien) personen onder wie 5 (vijf) minderjarige(n), in elk geval één of meer perso(o)n(en) met de Vietnamese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door, en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die perso(o)n(en) met de Vietnamese en/of Syrische nationaliteit (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft terwijl
hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was, immers hebben die [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] en/of (een) ander(en), tezamen en in vereniging, althans alleen,
- contact onderhouden met en/of instructies gegeven aan / gekregen van één of meer mededader(s) betreffende het vervoer en/of verblijf van bovengenoemde perso(o)n(en), en/of
- bovengenoemde perso(o)n(en) vervoerd / laten vervoeren van Frankrijk / België naar Nederland en/of door Nederland, en/of
- bovengenoemde perso(o)n(en) onderdak geboden, en/of
- georganiseerd/laten organiseren dat een koelwagen en/of chauffeur beschikbaar waren om fruit te laden en (vervolgens) bovengenoemde perso(o)n(en) te vervoeren, en/of
- bovengenoemde perso(o)n(en) vervoerd/laten vervoeren naar de locatie waar fruit in een koelwagen geladen zou worden, (aldus) het verblijf in Nederland en/of het transport en de doorreis door Nederland en/of België en/of Frankrijk van die genoemde perso(o)n(en) georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd,
terwijl als gevolg hiervan levensgevaar voor een ander, te weten voornoemde 10 (tien), althans één of meer perso(o)n(en) met de Vietnamese nationaliteit, te duchten was,
tot en/of bij welk feit hij, verdachte, op of omstreeks 19 april 2017 tot en met 23 april 2017 te 's-Gravenhage en/of Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft, immers heeft hij, verdachte, samen met (een)(of meer) ander(en), althans alleen,
(enkelen van) bovengenoemde personen met de Vietnamese nationaliteit onderdak geboden.