In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 5 oktober 2018, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en haar werkgever, de besloten vennootschap Euromast Horeca B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J. Marges, stelde dat haar ontslag kennelijk onredelijk was, omdat zij medische klachten had die mogelijk verband hielden met haar werkzaamheden bij Euromast. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. E.M.Y. Sorensen, betwistte dit en voerde aan dat er geen causaal verband was tussen de klachten van de eiseres en haar werkzaamheden.
De kantonrechter heeft in zijn vonnis verwezen naar een deskundigenonderzoek dat was uitgevoerd door dr. L.H.G.J. Elmans, een orthopedisch chirurg. Dit onderzoek had als doel om vast te stellen of er een causaal verband bestond tussen de medische klachten van de eiseres en haar werkzaamheden. De deskundige concludeerde dat, hoewel de werkzaamheden mogelijk een provocerende factor waren, er geen bewijs was dat deze werkzaamheden de hoofd oorzaak van de klachten waren. De kantonrechter volgde deze conclusies en oordeelde dat het ontslag van de eiseres niet in strijd was met het goed werkgeverschap.
De rechter wees de vordering van de eiseres af en oordeelde dat de door haar gestelde belangen niet opwogen tegen de belangen van de werkgever. De eiseres werd ook veroordeeld in de proceskosten en moest de kosten van het deskundigenonderzoek dragen. Dit vonnis bevestigt dat er geen sprake was van een kennelijk onredelijk ontslag en dat de werkgever niet aansprakelijk was voor de medische klachten van de eiseres, die ook zonder de werkbelasting hadden kunnen ontstaan.