2.7Bijkomende feiten en omstandigheden
Het daderschap van de verdachte vindt in de genoemde feiten en omstandigheden al een zeer stevige verankering. Dat daderschap wordt nog versterkt door na te noemen bijkomende feiten en omstandigheden die niet van iedere redengevendheid zijn ontbloot. De bewijskracht van deze bijkomende feiten en omstandigheden neemt toe wanneer zij worden geplaatst tegen de achtergrond van alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden.
a. Op 9 september 1990 te 06:30 uur zijn er stenen gegooid en is er geschreeuw van [slachtoffer 1] te horen geweest bij de Willemsbrug. Op dat moment is daar ook een man gezien. De man was een buitenlander, een Surinamer of een Marokkaan. In ieder geval geen donkere neger. Hij was ongeveer 1.80 meter lang. De verdachte past(e) in dit signalement.
b. Bij de aanhouding van de verdachte zijn door de politie twee scharen in de broekzakken van de verdachte aangetroffen, beide in een foedraal en een van de scharen gewikkeld in een lap stof.
Op het lichaam van [slachtoffer 1] is op een jas die op haar buik lag een opgevouwen blauw/wit geblokte doek aangetroffen. Een soortgelijke doek zat een kleine dertig jaar later op de zitting van 20 december 2017 aan de broek van de verdachte geknoopt. Aan de billen van [slachtoffer 1] zat een groene lap geplakt. Naast het lichaam van [slachtoffer 2] lag een opgerolde doek.
[slachtoffer 1] is gedood met een zeer scherp mes dat ter plaatse is aangetroffen. Bij het doden van [slachtoffer 2] is ook een mes gebruikt. Om scherpe messen en scharen mee te dragen is een opgevouwen lap stof geschikt. De verdachte heeft dit in zekere zin bevestigd. Niet onaannemelijk is daarom dat de aangetroffen lappen/doeken destijds door de verdachte ook voor dat doel zijn gebruikt.
c. Door de hele woning van de verdachte zijn plaatjes van (gedeeltelijk) blote vrouwen aangetroffen. Dit betreffen steeds blanke vrouwen, van wie veelal het bovenlichaam tot een paar centimeter boven de schaamstreek is bedekt, de vagina is ontbloot en die veel schaamhaar hebben of waar schaamhaar is bijgetekend. Verder zijn veel plaatjes van vrouwen met blote billen en anussen (in full focus) gevonden. Ook had de verdachte in zijn woning onderkleding en lingerie waarin was geknipt. Op een lampenkap was een grote tekening bevestigd van een getinte man die een blanke vrouw kust. Op veel van de foto’s waren de borsten van de vrouwen niet zichtbaar. Wanneer de borsten wel zichtbaar waren, waren deze met papier afgeplakt of waren de tepels met stiften overgekleurd.
Hieruit blijkt dat de verdachte kennelijk een seksuele voorkeur heeft voor blanke vrouwen en een sterke seksuele focus heeft op specifiek het onderlichaam en de (behaarde)schaamstreek en anus van vrouwen.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], beiden blank, zijn aangetroffen zoals de vrouwen op de foto’s, met bedekt bovenlichaam tot iets boven de schaamstreek en ontbloot onderlichaam en vagina. [slachtoffer 1] had veel schaamhaar. [slachtoffer 2] is aangetroffen met mannelijk celmateriaal van de verdachte in haar anus.
d. In de woning van de verdachte zijn enorm veel (geknipte) lapjes stof, geknoopte doeken en stapels gevouwen doeken aangetroffen. Het lijkt erop dat fröbelen met stof een liefhebberij van de verdachte is. Deze hoeveelheid is zo opmerkelijk dat van een obsessie kan worden gesproken. Bij [slachtoffer 1] is op een jas die op haar buik lag een opgevouwen blauw/wit geblokte doek aangetroffen en onder haar billen een groene lap. Naast het lichaam van [slachtoffer 2] lag een opgerolde doek. Op basis van het dossier kan weliswaar niet worden vastgesteld aan wie deze doeken toebehoorden en niet bekend is of verdachte destijds ook een obsessie voor lappen stof had, maar het is in het licht van de gehele context wel een opvallend en in de richting van de verdachte wijzend gegeven.
e. Toen bij de politie aan de verdachte een foto werd getoond van het bij [slachtoffer 1] aangetroffen mes verklaarde de verdachte meteen: ‘Dat is een fileermes. Dat is éénzijdig geslepen. Ik denk dat het in een slagerij wordt gebruikt. Daar fileren ze aan de lopende band. Je hebt geschikt gereedschap nodig om tempo te maken in de werkzaamheden. Dit is een mes om ingewanden voor koeien er uit te halen en te fileren. Ik heb dieren geslacht en ik heb vrienden die in een slagerij werken. Eenzijdig geslepen betekent dat het bruikbaar is als fileermes. Ik had verschillende messen, waaronder zo'n soort mes (verdachte wijst naar de foto van het mes).’
Uit het onderzoek dat destijds naar het mes is gedaan volgt dat de verdachte wat betreft de eigenschappen van het mes er niet ver naast zat. Op de terechtzitting is hierover een vraag gesteld. De verdachte verklaarde toen: ‘Ze hebben mij een mes laten zien. Het leek een fileermes. Ik heb zelf dieren geslacht, zoals leguanen. Een leguaan kun je op verschillende manieren slachten, onder andere door met een hard voorwerp op het hoofd slaan (De verdachte maakt terwijl hij dit zegt met zijn hand een snijbeweging langs zijn keel.).’
Deze door verdachte genoemde feiten en omstandigheden tonen op punten overeenkomsten met de situatie waarin [slachtoffer 1] dood werd aangetroffen: zij had een wond op het hoofd, op een steen werd haar bloed aangetroffen en haar hals was doorsneden.
f. Op de terechtzitting van 29 juni 2017 heeft de verdachte op de vraag: ‘hoe het nou kan dat er sperma van u bij die meisjes is terechtgekomen’ geantwoord: ‘Er kunnen veel mogelijkheden zijn. Het kan ook zijn dat, misschien is dat een beetje te ver
gezocht, mijn lichaam daar aanwezig was maar ik niet. Dat denk ik.’