Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaar met aftrek van voorarrest.
4.Ontvankelijkheid officier van justitie
Algemene inleiding
Eigenlijk wilde ik deze verklaring helemaal niet afleggen, ik had namelijk alles al aan de Belgische en de Nederlandse politie verteld. Ik had gehoopt dat zij die informatie aan jullie hadden gegeven, want dan zou ik nu niet in deze situatie verkeren.".[naam medeverdachte 1] heeft in die verklaring niet aangegeven dat hem, door wie dan ook, toezeggingen zouden zijn gedaan ter zake het (niet) vervolgen. Ook in de daaropvolgende verklaringen van 30 augustus 2017 en 20 september 2017 heeft [naam medeverdachte 1] niet gesteld dat hem op dit punt toezeggingen zouden zijn gedaan in ruil voor de door hem gegeven informatie. Pas in de verklaring die [naam medeverdachte 1] ter terechtzitting heeft afgelegd in februari 2018, heeft hij gesteld dat hem, in ruil voor zijn informatie, ruime(re) toezeggingen zouden zijn gedaan, in de zin van dat hij “geen gevolgen zou ondervinden” in verband met zijn medewerking aan het bewuste transport met de bakovens. De rechtbank kent in haar verdere beoordeling geloofwaardigheid toe aan de eerstgenoemde verklaringen van [naam medeverdachte 1] bij de politie over het verstrekken van informatie aan de politie en/of aan [naam politiemedewerker] . Dit vooral omdat [naam medeverdachte 1] in die verhoren de gelegenheid heeft gehad zijn verhaal te vertellen, zonder daarbij in eerste instantie kritisch bevraagd te zijn door de verbalisanten. Verder sluit de inhoud van deze verklaringen het beste aan bij de inhoud van de processen-verbaal van de medewerkers van TBG en bij de informatie van officier van justitie [naam ovj] en die van de Belgische Federaal magistraat [naam belgisch federaal magistraat] .
opsporingsbevoegdheid gaat, die in Nederland onder bepaalde voorwaarden mag worden ingezet. Die inzet is dan gericht om bewijs te verkrijgen tegen de verdachten in een concreet opsporingsonderzoek [2] . Ten tijde van de controle van de container met bakovens was er nog geen opsporingsonderzoek begonnen tegen de verdachten in deze zaak.
doorde (Belgische) politie of justitie tot de hem nu verweten gedragingen/handelingen is gebracht, en evenmin is aannemelijk geworden dat hij die anders niet zou hebben verricht. In deze zaak zou de “entrapment” er uit hebben bestaan dat [naam medeverdachte 1] door de door Belgische politie/overheid gedane toezeggingen betrokken is gebleven bij de strafbare gedragingen rond de invoer van de bakovens met heroïne/morfine en hiervoor vervolgens door het Nederlandse Openbaar Ministerie wordt vervolgd.
5.Waardering van het bewijs
[naam kenmerk 1]. Het betreffende toestel is door het NFI verder onderzocht, waarbij een contactenlijst, gebruikersaccount en telefoonnummers zijn geanalyseerd. Tevens is een overzicht gemaakt van de in de periode van 29 november 2016 tot en met 21 februari 2017 gevoerde gesprekken. Uit deze overzichtslijst blijkt onder meer dat diverse berichten zijn verzonden aan de gebruiker met het kenmerk
[naam kenmerk 2], die wordt aangeduid met de naam ‘ [naam 6] ’.
[naam kenmerk 1]schrijft aan
[naam kenmerk 2]“
He [naam 6] , wat ben je aan het doen/hoe is het? Waarom zijn de maandlonen van ons niet overgemaakt
?
, proberen jullie maar opnieuw om het nu eruit te krijgen”. Voorts wordt in de gesprekken van onder meer 24 januari 2017 gesproken over problemen en dat er gebeld moet worden naar vervoerder [naam vervoerder] . Hierbij wordt geschreven “
Joh [naam 6] , is het zo moeilijk om dit te weten te komen. Geeft [naam vervoerder] geen gehoor wanneer die wordt gebeld (…) Wat is dit nou [naam 6]”.
“Als die hoerenzoon [naam 6] op dat moment bij mij was, die eerloze, door die eerloze is mijn familie uiteen gehaald (…) als hij zijn verklaring wijzigt, denk ik dat ik over een paar maanden wel geschorst kan worden (…) het is sowieso van hem zelf, die hoerenzoon”.Uit het gesprek van 18 april 2017 wordt gelet op de verwijzingen naar bijvoorbeeld het adres van [naam medeverdachte 1] en de naam van zijn zoon, duidelijk dat als [naam verdachte] het heeft over ‘ [naam 6] ’ hij spreekt over [naam medeverdachte 1] .
[naam kenmerk 1]. Hieruit volgt dan tevens dat [naam medeverdachte 1] de gebruiker was van
[naam kenmerk 2].
gezeten?
Cont numbet [containernummer 2]”.
ik zal daar op 5 januari zijn zodat we alle cijfers samen kunnen doen”en “
maar we hebben nu van jou minstens 130,000 in contanten nodig deze week, help me met dat bedrag” en “
we zullen nog een paar containers sturen totdat je onze speciale container eruit haalt, daarna zullen we stoppen met sturen anders zal dat vreemd lijken”. De rechtbank merkt daarbij op dat 5 januari 2017 de dag is dat de boot met de container [containernummer 3] in Antwerpen is aangekomen en dat een aankomstbericht van 6 januari 2017 van [naam vervoerder] aan [naam bedrijf 1] op de telefoon van [naam verdachte] is aangetroffen.
Maat, kun je naar Rotterdam komen. We hebben een groot probleem. Zij geven de container niet. Morgen om 10 zullen ze controleren met de politie. Heeft iemand getipt? Wat is er verdorie aan de hand. Maat kun je een tip geven”.
laten we bidden”, “
Als ze alles zouden controleren, zouden ze x ray doen, weest gerust”, “Zit achter, hoop dat ze niet alles controleren”, “Oke, Dus word nu afwachten en hopen dat die niet voor in de lading zit”.Even later wordt er nogmaals geschreven
“10 uur in de ochtend” en “wnr word gecontroleerd” en weer iets later “
ik doe me best. Ik was zo happy, we gingen ophalen. Alles was ok. Aan de deur mochten we ineens niets meer meenemen. Vaag. Misschien dat het tegen de ochtend verandert. Kijk uit, kom niet te dicht in de buurt of val niet op”.
[naam 6] , proberen jullie maar opnieuw om het nu er uit te krijgen. Als zij het weer niet afgeven, laat het dan weten”. Hierop antwoordt [naam medeverdachte 1] aan [naam verdachte] dat “
[naam 7]– de rechtbank begrijpt dat hiermee [naam 7] [naam medeverdachte 5] als eigenaar van [naam bedrijf 1] wordt bedoeld -
is opgeroepen om hierheen te komen”. Hierbij wordt een naam genoemd van [naam hoofdcommissaris] , Hoofdcommissaris van de federale politie te Antwerpen.
Laat hen vertellen wat er is gebeurd. Dat hij zich bezig houdt met normale handel. En zij moeten kenbaar maken dat zij willen weten waar de kwestie over gaat”.
maat, ik heb geen idee wat er is gebeurd. Dat is echt een slechte situatie” en “maat, waar ben jij. Ik moet je ontmoeten. Want ik word gek. Ik was bij de advocaat, we hebben 5-6 plaatsen gebeld. Niemand weet wat er is gebeurd” en “
Wat is er aan de hand man”.
de documenten heb ik aan de Nederlandse markan gegeven. Morgenochtend ga ik [naam 7] naar de haven brengen. Als er geen info komt van daar, breng ik hem naar de politie. Hij kan dan zich melden en zeggen de kont is zoek, waar zijn deze”. De rechtbank begrijpt hieruit dat de container zoek is en er overwogen wordt om [naam medeverdachte 5] als eigenaar van [naam bedrijf 1] een melding bij de politie te laten doen.
Joh [naam 6] , is het zo moeilijk om dit te weten te komen. Geeft [naam vervoerder] geen gehoor wanneer die wordt gebeld. Wat zeggen deze. Favv zegt zo’n email hebben we niet gestuurd en er is ook geen controle (geweest). Wat is dit nou [naam 6] . Ik kom zo daarheen”.Even later schrijft hij nog “Waar zou deze vervloekte ‘cont’ zijn”. De rechtbank begrijpt hieruit dat onderzoek is gedaan naar het Belgische e-mail bericht van 10 januari 2017 en is ontdekt dat deze, zoals ook door de Belgische autoriteiten is gemeld, niet vanuit de FAVV is gestuurd.
anneer ik later vrij kom, is mijn leven in gevaar. Als ik vrij ben, zullen de Colombianen naar mij komen, zullen zij mij voor verantwoordelijk houden! Ze hebben het ook gelijk. Ze hebben het tot het einde toe gelijk”. Weer iets later zegt [naam verdachte] : “
[naam 8] , 1300 stuks…1300 stuks…ik heb al het geld er in geïnvesteerd. Hij heeft voor mijn eind gezorgd” en “
vooral het geld dat ik heb verloren, dat wil ik niet eens tellen. Af en toe probeer ik te tellen he…oh, wat ik uit mijn zak heb betaald…oh, ik schrik van de bedragen. Niemand weet het maar”.
dat er mensen met hem wilden praten. Hierop is hij naar [naam 9] gegaan. Hier waren in totaal vier personen aanwezig, waarvan één van hen zei dat hij een Colombiaan was. Deze man zou hebben gezegd dat [naam 10] 25 miljoen moet geven. Hij zei dat er 1300 kilo cocaïne in bananen was gestopt. 600 kilo daarvan was van [naam 11] uit Diyabakir en 700 kilo daarvan was van hem. Die 700 kilo zou 14 miljoen waard zijn. Met die 600 kilo van [naam 11] zouden zij niets te maken hebben zei die Colombiaan. In totaal zou die 1300 kilo 25 miljoen waard zijn. Het zou met bananen hierheen gekomen zijn. [naam 10] zou volgens die Colombiaan met enkele mensen het spul zich toegeëigend hebben en niet meer terug gegeven hebben. Ze willen geld van [naam 10] en dan zouden ze [naam getuige 2] niet meer lastig vallen. [naam 10] zou een week de tijd krijgen om 14 miljoen euro te betalen”
.
Ik was zo happy dat we gingen ophalen, maar aan de deur mochten we ineens niets meenemen” en “Ik probeer te stelen, maar ze laten me niet binnen”. Iets later die dag wordt geschreven “
[naam 6] , proberen jullie maar opnieuw om het nu er uit te krijgen”. Vervolgens ontstaat er paniek als blijkt dat de containers zoek zijn. Dit betekent dat de containers mét de cocaïne in Antwerpen werden verwacht en aldaar - en dus niet op een andere plaats dan Antwerpen - zouden worden leeggehaald. Voor wat betreft de invoer in Nederland in geval van doorvaart door/over de Westerschelde, verwijst de rechtbank naar hetgeen zij eerder heeft overwogen in het dossier [naam dossier 1] .
“We hebben respect voor jullie en jullie kinderen. Maar als er niet wordt betaald, gaan we actie ondernemen, gaat het huis opgeblazen worden. Als er geen kinderen waren geweest, was jij al lang niet meer geweest op deze wereld. Gisteren waren er ook mensen van hun in de achtertuin.” [naam medeverdachte 6] zegt dat hij nu zo daar naartoe kan komen en zo tien man naar zijn huis kan sturen. Tijdens het gesprek maakt de schoonzoon van [naam 12] melding van het feit dat zij na hun vertrek uit de woning zijn achtervolgd door een grijze Skoda en zojuist telefonisch zijn bedreigd, waarbij 25 miljoen euro is geëist.
Hij zei dat er 1300 kilo cocaïne in bananen was gestopt. 600 kilo daarvan was van [naam 11] uit Diyarbakir en 700 kilo daarvan was van hem. Die 700 kilo zou 14 miljoen waard zijn. In totaal zou die 1300 kilo 25 miljoen waard zijn. [naam 10] zou volgens die Colombiaan met enkele mensen het spul zich toegeëigend hebben en niet meer terug gegeven hebben. Hij haalde een telefoon tevoorschijn en liet mij een foto zien van mij en mijn kleinkind. Hij liet mij een foto van mijn adres zien, afgescheurd van een poststuk. Hij vertelde dat mijn zoon bij [naam bedrijf 5] werkt en elke dag om 06:30 uur de deur uit gaat. Dat weten ze omdat hij hun kind aan de het einde van de dag ophaalt. Hij liet mij ook iets zien dat hij onder de auto van mijn dochter [naam dochter] heeft gezet, de vrouw van [naam 10] . Wat hij liet zien was een doos met iets om te plakken. Het is iets groter dan een telefoon. Hij zei dat hij dat onder de auto had gezet en alles afgeluisterd heeft. Hij heeft het kenteken van mijn auto en van mijn schoonzoon laten zien. Ze willen geld van [naam 10] en dan zouden ze ons niet meer lastig vallen. Mijn dochter moest met [naam 10] gaan praten dat hij geld moet geven. Ze zeiden dat ze alles van mij weten, maar ze zeiden net niet 'we gaan je dood maken', met die bewoordingen. (…) Door wat er tot nu toe allemaal voorgevallen is, heb ik ook echt het gevoel dat deze mensen hun dreigementen waar zullen maken.”.
[naam 11] uit Diyarbakir)elkaar kennen en dat in elk geval [naam verdachte] – zoals hiervoor reeds is geoordeeld – betrokken was bij de invoer van de partij cocaïne, en dat [naam medeverdachte 6] daar uitgebreid en gedetailleerd wetenschap van had.
feitelijkeuitvoering, doet daaraan niet af, temeer nu vaststaat dat [naam medeverdachte 4] in ieder geval een auto ter beschikking heeft gesteld en ook het contact tussen [naam verdachte] enerzijds en [naam medeverdachte 6] anderzijds heeft onderhouden.
een hoeveelheid van in totaalongeveer 1131,7 kilogram heroïne en morfine zijnde heroïne en morfine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
eeninformatiedrager, te weten:
rwerpen en informatiedrager, al dan niet in combinatie met elkaar, bestemd waren tot het begaan van dat misdrij
f, heeft/hebben verworven en voorhanden heeft/hebben gehad;
Tegen die [naam slachtoffer 1] gezegd dat die mannen bij hem
6.Strafbaarheid feiten
1. primair: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
3. primair: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
9.In beslag genomen voorwerpen
- nummers 3 en 4: het onder [naam verdachte] aangetroffen geld wat bedoeld was voor het transport;
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) jaar;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1, 3 en 4: