ECLI:NL:RBROT:2018:8521

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2018
Publicatiedatum
16 oktober 2018
Zaaknummer
10/680752-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Langdurige oplichting van meerdere slachtoffers door verdachte met valse hoedanigheden en leugens

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 21 september 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich langdurig schuldig heeft gemaakt aan oplichting van verschillende personen. De verdachte heeft in de periode van 27 december 2005 tot en met 31 december 2017, door middel van listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels, meerdere slachtoffers bewogen tot de afgifte van aanzienlijke geldbedragen. De verdachte deed zich voor als iemand die bevoegd was om huurgelden te innen en maakte gebruik van valse documenten en leugens over zijn gezondheid en financiële situatie om het vertrouwen van zijn slachtoffers te winnen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich op slinkse wijze heeft bediend van een veelheid aan leugens, waaronder het verzinnen van een levensbedreigende ziekte en het gebruik van vervalste bankafschriften. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die in totaal meer dan 350.000 euro hebben verloren door de oplichtingspraktijken van de verdachte. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/680752-17
Datum uitspraak: 21 september 2018
Tegenspraak (artikel 279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats en -land verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
gemachtigd raadsvrouw mr. J.J.E. Stout, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 september 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. H.A. van Wijk, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten 1 en 2
Bewezenverklaring zonder nadere motivering.
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Feit 3
4.2.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de aangevers [naam slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6] . Dit feit zal in zoverre zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.2.
Bewijswaardering t.a.v. aangevers [naam slachtoffer 7] , [naam slachtoffer 8] , [naam slachtoffer 9] en [naam slachtoffer 10]
4.2.2.1.
Standpunt verdediging t.a.v. aangevers [naam slachtoffer 7] , [naam slachtoffer 8] , [naam slachtoffer 9]
[naam slachtoffer 7]
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit.
De verdachte heeft niet aan de aangever aangegeven dat hij bevoegd was de huurgelden
voor [naam verhuurinstantie] te innen en heeft zich ook niet voorgedaan als huismeester van [naam verhuurinstantie] . Dit
blijkt ook niet uit de aangifte.
Evenmin blijkt uit het dossier dat er sprake is van enig ander oplichtingsmiddel jegens de
aangever. Het gaat hooguit om het doen van een onware mededeling van de verdachte.
Hiervan staat los dat in het geheel niet gebleken is dat de verdachte daadwerkelijk beloften
heeft gedaan zoals de aangever stelt. Ook ontbreekt enige onderbouwing voor de stelling dat
de verdachte de aangever nooit heeft terugbetaald dan wel dat hij geen betalingen heeft
gedaan namens de aangever.
[naam slachtoffer 8]
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit.
Er is uitsluitend sprake van de enkele verklaring van de aangever omtrent de gestelde leugens van de verdachte en het niet terugbetalen van het geld. Dit is onvoldoende om te kunnen spreken van oplichting.
[naam slachtoffer 9]
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit.
Er is uitsluitend sprake van de enkele verklaring van de aangever waaruit ook niet blijkt
dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van een oplichtingsmiddel.
4.2.2.2.
Standpunt officier van justitie t.a.v. aangever [naam slachtoffer 10]
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting.
De aangever heeft goederen besteld bij de verdachte die nooit aan hem zijn geleverd. De verdachte heeft de aangever in strijd met de waarheid een verhaal op de mouw gespeld dat de goederen door de douane zouden zijn tegengehouden. Ook heeft de verdachte zich bediend van een document met een valse politiestempel.
4.2.2.3.
Beoordeling
[naam slachtoffer 7]
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw.
Uit de aangifte blijkt dat de verdachte zich binnen de [naam appartementencomplex] als “ [nickname 1 verdachte] ” heeft
voorgedaan. De aangever was in de veronderstelling dat [nickname 1 verdachte] de huismeester was van
[naam appartementencomplex] , aangezien hij ook de sleutels had van alles binnen het pand. Aangever sprak
ook wel eens met verdachte in een kantoor van [naam verhuurinstantie] waar verdachte de sleutel van had.
De aangever klopte aan bij [nickname 1 verdachte] omdat hij problemen had met het betalen van zijn huur aan
[naam verhuurinstantie] . [nickname 1 verdachte] vertelde de aangever dat hij het zou regelen met [naam hulpofficier] , de hulpofficier van justitie die de zaak van de aangever zou behartigen ten aanzien van [naam verhuurinstantie] . De aangever heeft daadwerkelijk huurgeld overgemaakt naar [nickname 1 verdachte] , omdat [nickname 1 verdachte] het geld in beheer zou nemen en er voor zou zorgen dat de schuld van de aangever bij [naam verhuurinstantie] afgelost zou worden.
De verklaring van aangever wordt gestaafd door de bankafschriften waaruit blijkt dat aangever daadwerkelijk geld op de rekening van de verdachte overmaakte. Bovendien past voornoemde handelwijze bij de handelwijze van de verdachte zoals die ook blijkt uit de andere zaaksdossiers, waarvan een aantal door de verdachte niet zijn ontkend. De rechtbank ziet dan ook geen enkele reden te twijfelen aan hetgeen aangever verklaart.
De verdachte heeft zich voorgedaan als een persoon die bevoegd was namens [naam verhuurinstantie]
huurgelden te innen en die bij machte was daar, met behulp van een hulpofficier van justitie, regelingen voor te treffen. Aldus heeft hij een valse hoedanigheid aangenomen en diverse leugens verteld waarmee hij aangever heeft bewogen zijn huurgelden aan hem af te geven. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van voldoende wettig en
overtuigend bewijs dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting van de
aangever [naam slachtoffer 7] .
[naam slachtoffer 8]
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw.
Uit de aangifte blijkt dat aangever verdachte kent uit het pand [naam appartementencomplex] waarbij aangever in de veronderstelling verkeerde dat verdachte aan het aldaar eveneens gevestigde hospice verbonden was in het kader van revalidatie. Verdachte heeft dingen voor aangever geregeld toen hij daar kwam wonen en er is een vertrouwensband ontstaan. Vervolgens werd aangever gevraagd mee te doen aan het opkopen van een veilingpartij. Toen de inleg niet werd terugbetaald heeft verdachte aangever verteld dat zijn tegoeden bevroren waren door een rechtszaak en dat zijn gezondheidssituatie verslechterde waardoor hij dringend geld nodig had voor medicijnen. Aangever is de verdachte geld blijven geven.
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan hetgeen aangever verklaart nu door hem genoemde omstandigheden overeenkomen met de handelwijze die de verdachte ook in andere zaakdossiers, waarvan een deel door verdachte niet is ontkend, heeft gehanteerd.
De verdachte heeft aldus een op leugens gebaseerde vertrouwensband doen ontstaan en is vervolgens om geld gaan vragen voor het opkopen van een veilingpartij die nooit lijkt te hebben bestaan, althans dit is gesteld noch gebleken. Vervolgens heeft hij onder het mom van leugens over een verslechterde gezondheidssituatie en een niet bestaande rechtszaak nog meer geld afhandig gemaakt. Aldus is geen sprake van één enkele leugen, maar van een samenweefsel van verdichtsels dat er toe heeft geleid dat aangever geld is blijven geven aan de verdachte.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van voldoende wettig en
overtuigend bewijs dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting van de
aangever [naam slachtoffer 8] .
[naam slachtoffer 9]
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat er uitsluitend sprake is van de
enkele verklaring van de aangever waaruit ook niet blijkt dat de verdachte gebruik heeft
gemaakt van een oplichtingsmiddel.
Uit de aangifte blijkt dat de verdachte zich binnen de [naam appartementencomplex] heeft voorgedaan als “ [nickname 1 verdachte] ” die voor [naam verhuurinstantie] , de verhuurder, werkzaam was. Hij bouwde een vertrouwensband op met de aangever waarna hij op enig moment in de valse hoedanigheid van die “ [nickname 1 verdachte] ” aan de aangever vroeg om geld te investeren in zijn zaak. De verdachte vertelde de aangever dat hij spullen opkocht van failliete bedrijven en dat de aangever zou meedelen in de winst. De aangifte wordt gestaafd met het bankafschrift waaruit blijkt dat de aangever geld heeft overgemaakt naar de verdachte. Bovendien komen de door aangever genoemde omstandigheden overeen met de handelwijze die de verdachte ook in andere zaakdossiers, waarvan een deel door verdachte niet is ontkend, heeft gehanteerd. De rechtbank ziet dan geen aanleiding te twijfelen aan de inhoud van de aangifte.
Evenals in andere zaakdossiers heeft de verdachte zich tegenover [naam slachtoffer 9] derhalve bediend van een valse naam, een valse hoedanigheid en leugens waardoor [naam slachtoffer 9] is bewogen hem geld te geven.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van voldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting van de
aangever [naam slachtoffer 9] .
[naam slachtoffer 10]
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de
aangever [naam slachtoffer 10] het niet leveren van de bestelde goederen enkel een
civielrechtelijke tekortkoming in de nakoming oplevert. Uit de aangifte komt onvoldoende duidelijk naar voren dat de verdachte meer heeft gedaan dan liegen over zijn onderneming. Pas nadat de goederen niet geleverd werden, heeft de verdachte een document getoond aan de aangever dat was voorzien van een politiestempel, niet is gebleken dat dit aangever heeft bewogen tot afgifte van meer geld.
De rechtbank zal de verdachte ten aanzien van de oplichting van deze aangever vrijspreken.
4.2.2.4.
Conclusie
De rechtbank acht het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting van de aangevers [naam slachtoffer 7] , [naam slachtoffer 8] en [naam slachtoffer 9] .
De rechtbank acht het niet bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting van aangever [naam slachtoffer 10] . De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
de onder 1 en 2 ten laste gelegde feitenheeft begaan op die wijze dat:
feit 1:
(zaaksdossier 1)
hij in de periode van 27 december 2005 tot en met 07 november 2017 te Dordrecht, althans in Nederland op een of meer tijdstippen, meermalen
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam slachtoffer 11] en [naam slachtoffer 12] en [naam slachtoffer 13] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, te weten het betalen/overschrijven van meerdere (grote) geldbedragen aan/ten behoeve van verdachte
door (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan die [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] mede te delen dat hij, verdachte, (ernstig) ziek was en/of voor deze ziekte(n) onder behandeling was bij het Erasmus MC en/of Vlietland Ziekenhuis en/of Antonie van Leeuwenhoekziekenhuis en/of UMC Groningen, en/of geld nodig had voor zijn medicatie in verband met zijn ziekte(s) en/of zijn ziektekostenverzekering niet (uit)betaalde en/of de FIOD beslag had gelegd op zijn (totale) vermogen (624.945,65 euro) en/of hij, verdachte, meermalen (in de nachtelijke uren) bij de politie was gehoord/verhoord in verband met deze beslaglegging door/van de FIOD en/of hij, verdachte, door de FIOD werd afgeluisterd en/of hij, verdachte, ter beslechting van zijn juridische geschillen een advocaat en/of notaris in de arm had genomen en/of hij, verdachte, geld nodig had voor de uitvaart van de overleden echtgenote van zijn zakenpartner/compagnon en/of hij, verdachte, geld nodig had voor het vervoer en de opslag van goederen en
(daarbij) het aan die [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] tonen van een vals/vervalst bankafschrift/rekeningoverzicht, met daarop het (zogenaamde) vermogen (624.945,65 euro) van verdachte en (als schuldenaar) ten behoeve van die [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] (schuldeiser) een schuldbekentenis opmaken en/of meermalen zich (in de nachtelijke uren) (na)bij een politiebureau laten ophalen door die
[naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] en/of (in aanwezigheid) van die [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] doen alsof hij, verdachte, telefonisch contact had met zijn/een advocaat en/of notaris over zijn zaken
waardoor die [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgiften;
feit 2:
(zaaksdossier 2)
hij in de periode van 27 mei 2012 tot en met 22 september 2017 te Dordrecht, althans in Nederland op een of meer tijdstippen, meermalen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen en/of het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
- het betalen/overschrijven van meerdere (grote) geldbedragen aan/ten behoeve van verdachte en/of
- het opzetten/oprichten van Stichting ' [naam stichting] en/of (daarbij) aanvragen van een of meer (daarbij behorende) rekeningnummers (waarover verdachte de beschikking kreeg) en/of
- het (op verzoek van verdachte) op haar eigen naam laten zetten van een auto, in gebruik zijnde bij verdachte, in elk geval bij een ander dan bij deze [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] ,
door (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan die [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] mede te delen dat hij, verdachte, (ernstig) ziek was en/of voor deze ziekte(n) onder behandeling was bij het Erasmus MC en/of Vlietland Ziekenhuis en/of Antonie van Leeuwenhoekziekenhuis en/of UMC Groningen, althans een ander ziekenhuis in Nederland en/of geld nodig had voor zijn medicatie in verband met zijn ziekte(n) en/of zijn ziektekostenverzekering niet (uit)betaalde en/of de FIOD beslag had gelegd op zijn (totale) vermogen (van ruim 600.000 euro) en/of hij, verdachte, ter beslechting van zijn juridische geschillen een advocaat en/of notaris in de arm had genomen en/of hij, verdachte, geld nodig had voor de uitvaart van de overleden echtgenote van zijn zakenpartner/compagnon en/of hij, verdachte, de hypotheekschuld van die [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] ging aflossen en
(daarbij) het aan die [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] tonen van een vals/vervalst bankafschrift, met daarop het (zogenaamde) vermogen (van ruim 600.000 euro) van verdachte en/of (als schuldenaar) ten behoeve van die [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] (schuldeisers) een schuldbekentenis opmaken, met daarin opgenomen een vals/onjuist adres van verdachte en/of aan die [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] tonen van valse/vervalste (geld)kwitanties (ondertekend door een (niet bestaande) hulp-officier van justitie) betreffende de teruggaven van een of meer geldbedragen aan verdachte,
waardoor die [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgiften en het ter beschikking stellen van gegevens.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
het onder 3 ten laste gelegde feit met betrekking tot de aangevers [naam slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6]heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
het onder 3 ten laste gelegde feit met betrekking tot de aangevers [naam slachtoffer 7] , [naam slachtoffer 8] en [naam slachtoffer 9]heeft begaan.
De verdachte heeft het bewezen verklaarde feit op die wijze begaan dat:
feit 3:
(zaaksdossier 3 t/m 12)
hij in de periode van 11 juni 2014 tot 31 december 2017 te Dordrecht, althans in Nederland op een of meer tijdstippen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] meermalen, althans eenmaal (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, te weten het betalen/overschrijven van meerdere (grote) geldbedragen aan/ten behoeve van verdachte
door meermalen (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 3] aan te geven dat hij, verdachte de financiële problemen met [naam verhuurinstantie] /verhuurder kon/zou oplossen en/of dat hij, verdachte bevoegd was de huurgelden voor [naam verhuurinstantie] te innen, althans dat hij, verdachte de door genoemde personen aan hem betaalde huurgelden aan [naam verhuurinstantie] /de verhuurder zou (door)betalen en/of
- aan [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] mede te delen dat hij, verdachte, (ernstig) ziek was en/of voor deze ziekte(n) onder behandeling was bij het Erasmus MC en/of Vlietland Ziekenhuis en/of Antonie van Leeuwenhoekziekenhuis en/of UMC Groningen, althans een ander ziekenhuis in Nederland en/of dat hij, verdachte geld nodig had voor zijn medicatie in verband met zijn ziekte(s) en/of zijn ziektekostenverzekering niet (uit)betaalde en/of
- aan [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] mede te delen dat hij, verdachte zich bezighield met het opkopen van goederen (van failliete bedrijven en/of veilingen) en/of hij, verdachte, geld nodig had voor de aanschaf en/of het vervoer en/of de opslag en/of administratiekosten van deze goederen en/of
(daarbij)
- het aan die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] tonen van een vals/vervalst
bankafschrift/rekeningoverzicht, met daarop het (zogenaamde) vermogen van verdachte en/of
- zich tegenover die [naam slachtoffer 7] en/of en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 3] voordoen als huismeester/ conciërge van het complex ' [naam appartementencomplex] ' en/of als werknemer van verhuurder [naam verhuurinstantie] en in die hoedanigheid huurgelden in ontvangst te nemen en/of
- aan die [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] tonen/overhandigen van (valse en/of vervalste) kwitanties (ondertekend door een (niet bestaande) hulp-officier van justitie) en/of voorzien van een (oud/verlopen/vervalst) politie-stempel
- aan die [naam slachtoffer 4] sturen van (whatsapp-)berichten, waarbij hij, verdachte zich voordoet als [nickname 2 verdachte] (verpleegster) en/of [nickname 3 verdachte] (accountant/notaris)
waardoor die [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgiften.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten 1, 2 en 3 leveren telkens op:
oplichting, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich langdurig schuldig gemaakt aan oplichting van verschillende personen.
Jarenlang heeft de verdachte geld gekregen van een tweetal families die hij persoonlijk goed kende. Hij heeft zich daarbij bediend van een veelheid aan leugens en kunstgrepen. Hij loog onder meer over zijn gezondheid (door er naast een bestaande aandoening een levensbedreigende vorm van kanker bij te verzinnen), over lopende rechtszaken, over bevroren banktegoeden en over begrafeniskosten. Om zijn leugens kracht bij te zetten, gebruikte hij daarbij onder andere een vervalst bankafschrift, vervalste schuldbekentenissen en deed zich tegenover aangevers via de WhatsApp voor als advocaat van de verdachte. Zelfs ging de verdachte zo ver dat hij aangevers vroeg om hem ’s nachts op te halen in Breda waar hij door de politie zou zijn gehoord. Wrang genoeg moet achteraf worden vastgesteld dat de verdachte daar naar alle waarschijnlijkheid in het casino was geweest om het afhandig gemaakte geld te vergokken. De families die de verdachte in volledig vertrouwen en uit mededogen en medeleven geld zijn blijven geven, beide tot totaalbedragen van ruim anderhalve ton, zijn berooid achtergebleven. Hun oudedagsvoorziening is verdwenen. Uit de schriftelijke slachtofferverklaringen blijkt duidelijk hoe naar de gevolgen voor deze families zijn.
Daarnaast heeft de verdachte een groep mensen, veelal jongeren, woonachtig in hetzelfde pand als de verdachte op slinkse wijze geld afhandig gemaakt. Een groot aantal van deze personen verkeerde al in een slechte financiële situatie en was kwetsbaar. De verdachte heeft zich ook hierbij bediend van een veelheid aan leugens en kunstgrepen. Ook voor deze personen geldt dat zij de verdachte op vertrouwensbasis geld gaven. Hij heeft dit vertrouwen ernstig beschaamd en bovendien heeft hij financieel kwetsbare personen nog verder in de problemen gebracht.
De verdachte heeft door middel van zijn oplichtingspraktijken over de bewezenverklaarde periode een bedrag van ongeveer 350.000 euro verkregen. Van dit bedrag is een groot deel terecht gekomen bij het Holland Casino, waar verdachte veelvuldig kwam.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
20 augustus 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet recentelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 maart 2018. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
Het sociaal maatschappelijk leven van de verdachte is onstabiel. Hij functioneert marginaal. Er zijn problemen op verschillende leefgebieden, waardoor recidive niet uitgesloten kan worden. De verdachte is al jarenlang werkloos, heeft ook al lang geen inkomen meer en hij heeft financiële problemen. Daarnaast is hij voor huisvesting afhankelijk van anderen en lijkt er sprake te zijn van excessief gokgedrag of gokverslaving.
Positief is dat er geen sprake is van een middelenproblematiek en dat de verdachte min of meer zijn fouten toegeeft en open staat voor begeleiding/behandeling.
De reclassering adviseert de rechtbank in geval van bewezenverklaring de verdachte een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en behandeling/onderzoek bij een forensische verslavingspolikliniek, op te leggen.
Psycholoog R. de Vries heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 25 juli 2018. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
De verdachte wordt gekenmerkt door een beneden gemiddelde intelligentie en een
persoonlijkheidsstoornis, gekenmerkt door een zelfingenomen, wat kinderlijke en
externaliserende houding; met verdringing van boosheid en weinig zicht op de eigen
problematiek.
De psycholoog stelt een narcistische persoonlijkheidsstoornis - met daarnaast hysterische en antisociale kenmerken - vast. Het verband tussen de stoornis en het tenlastegelegde kan worden gezien als licht en het advies is dit als zodanig door te laten werken in de mate van toerekening. Het risico op herhaling van soortgelijke feiten als de onderhavige dienen als aanzienlijk te worden aangemerkt.
Beïnvloedingsmogelijkheden middels inzichtgevende psychotherapie worden, gezien het gebrekkige zicht op het eigen functioneren, nauwelijks haalbaar geacht. Een directieve en maatschappelijk gerichte vorm van toezicht zou voor risicomanagement eerder in aanmerking komen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusie van de psycholoog gedragen wordt door zijn bevindingen, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in licht verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering en de psycholoog begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partijen hebben zich ter zake van het
onder 1 ten laste gelegde feitin het geding gevoegd:
1. [naam slachtoffer 11] :vordert een vergoeding van € 86.174,28 aan materiële schade en een vergoeding van € 1.100,00 aan immateriële schade;
2. [naam slachtoffer 12] :vordert een vergoeding van € 50.778,48 aan materiële schade en een vergoeding van € 1.100,00 aan immateriële schade;
3. [naam slachtoffer 13] :vordert een vergoeding van € 7.640,70 aan materiële schade.
Als benadeelde partijen hebben zich ter zake van het
onder 2 ten laste gelegde feitin het geding gevoegd:
4. [naam slachtoffer 15]vordert een vergoeding van € 17.635,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 1.100,00 aan immateriële schade;
5. [naam slachtoffer 14] :vordert een vergoeding van € 149.118,83 aan materiële schade en een vergoeding van € 1.100,00 aan immateriële schade.
Als benadeelde partijen hebben zich ter zake van het
onder 3 ten laste gelegde feitin het geding gevoegd:
6. [naam slachtoffer 7] :vordert een vergoeding van € 7.088,62 aan materiële schade;
7. [naam slachtoffer 8] :vordert een vergoeding van € 3.500,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 1.500,00 aan immateriële schade;
8. [naam slachtoffer 2] :vordert een vergoeding van € 1.700,00 aan materiële schade;
9. [naam slachtoffer 9] :vordert een vergoeding van € 800,00 aan materiële schade;
10. [naam slachtoffer 3] :vordert een vergoeding van € 16.355,07 aan materiële schade;
11. [naam slachtoffer 4] :vordert een vergoeding van € 17.306,42 aan materiële schade;
12. [naam slachtoffer 5] :vordert een vergoeding van € 7.141,94 aan materiële schade;
13. [naam slachtoffer 6] :vordert een vergoeding van € 6.380,00 aan materiële schade;
14. [naam slachtoffer 10] :vordert een vergoeding van € 18.369,80 aan materiële schade.
Voorts vorderen de benadeelde partijen de te vergoeden bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vorderingen van de benadeelde partijen in het geheel kunnen worden toegewezen gelet op de onderbouwing daarvan, met uitzondering van de vordering van benadeelde partij [naam slachtoffer 8] .
De vordering van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 8]kan volgens de officier van justitie met betrekking tot de materiële schade te worden toegewezen tot een bedrag ter hoogte van
€ 3.000,00, aangezien uit de aangifte blijkt dat de benadeelde partij € 500,- heeft ontvangen van de verdachte. De gevorderde immateriële schade kan worden toegewezen tot een bedrag van € 1.100,00. Het overige gedeelte van de vordering dient niet-ontvankelijk verklaard te worden.
8.2.
Standpunt verdediging
Feit 1 - [naam slachtoffer 11] , [naam slachtoffer 12] en [naam slachtoffer 13]
De verdediging stelt zich met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen ten behoeve van feit 1 op het volgende standpunt.
De gevorderde immateriële schade door de benadeelde partijen
[naam slachtoffer 11] en [naam slachtoffer 12]dient afgewezen te worden, aangezien er wordt verwezen naar uitspraken die niet een vergelijkbare situatie betreffen en de gevorderde immateriële schade niet is voorzien van een deugdelijke onderbouwing.
Met betrekking tot de gevorderde materiële schade en de door de benadeelde partijen gemaakte kosten refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 2 - [naam slachtoffer 14] en [naam slachtoffer 15]
De verdediging stelt zich met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen ten behoeve van feit 2 op het volgende standpunt.
De vergoeding van de materiële schade dient beperkt te worden tot een bedrag van
€ 84.102,45, zijnde het bedrag dat de benadeelde partijen hebben overgemaakt op de bankrekening van de verdachte.
Met betrekking tot de opgevoerde kosten refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Voor het overige gedeelte van de vorderingen - te weten de gestelde contante betalingen en stortingen van de benadeelde partijen op andere banrekeningen dan die van de verdachte ten behoeve van de verdachte - stelt de verdediging zich primair op het standpunt dat dit dient te worden afgewezen wegens een gebrek aan onderbouwing.
Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat het overige gedeelte van de vorderingen niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu dit gedeelte van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
De gevorderde immateriële schade dient afgewezen te worden, aangezien er wordt verwezen naar uitspraken die niet een vergelijkbare situatie betreffen en de gevorderde immateriële schade niet is voorzien van een deugdelijke onderbouwing.
Feit 3 - [naam slachtoffer 9] , [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 5] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 7] , [naam slachtoffer 8] , [naam slachtoffer 6] , [naam slachtoffer 10]
De verdediging stelt zich met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen ten behoeve van feit 3 op het volgende standpunt.
  • Met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen
  • De vordering van benadeelde partij
Subsidiair is de vordering slechts toewijsbaar voor een bedrag ter hoogte van € 1.788,62 en dient de vordering voor het overige afgewezen te worden.
- De vordering van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 8]dient primair te worden afgewezen gelet op de bepleite vrijspraak.
Subsidiair is de vordering tot schadevergoeding van materiële schade slechts toewijsbaar voor een bedrag ter hoogte van € 3.000,00 en dient de vordering voor het overige afgewezen te worden.
De vordering tot vergoeding van immateriële schade is op geen enkele wijze onderbouwd en dient derhalve te worden afgewezen.
- De vordering van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 6]dient te worden afgewezen, omdat de verdachte juist een geldbedrag van [naam slachtoffer 6] tegoed heeft.
Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat de vordering slechts toewijsbaar is tot een bedrag ter hoogte van € 2.273,40 en dat de vordering voor het overige dient te worden afgewezen.
- De vordering van benadeelde partij
[naam slachtoffer 10]dient primair te worden afgewezen gelet op de bepleite vrijspraak.
Subsidiair dient de vordering geheel te worden afgewezen wegens het gebrek aan enige onderbouwing.
8.3.
Beoordeling
Feit 1 - [naam slachtoffer 11] , [naam slachtoffer 12] en [naam slachtoffer 13]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen
[naam slachtoffer 11] , [naam slachtoffer 12] en [naam slachtoffer 13]door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en deze door de verdediging niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partijen
[naam slachtoffer 11] en [naam slachtoffer 12]door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Ondanks dat niet is onderbouwd dat de benadeelde partijen een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychische beschadiging hebben opgelopen, acht de rechtbank het evident dat zij immateriële schade hebben geleden door het door de verdachte gepleegde strafbare feit. Dit is op afdoende wijze in de toelichting bij de vordering en de schriftelijke slachtofferverklaring uiteen gezet. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.100,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd worden met de wettelijke rente vanaf 7 november 2017.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt tot op heden begroot op nihil.
Feit 2 - [naam slachtoffer 14] en [naam slachtoffer 15]
De rechtbank gaat niet mee in het standpunt van de verdediging dat de verdachte een bedrag ter hoogte van € 45.904,00 niet heeft ontvangen en dat dit derhalve in mindering moet worden gebracht op het gevorderde bedrag. Aangevers hebben een zeer gedetailleerde en onderbouwde aangifte gedaan, voorzien van een lijst met betalingen en ontvangsten. Daar waar mogelijk is deze informatie geverifieerd en juist gebleken. Daar komt nog bij dat is overgelegd een door de verdachte getekende schuldbekentenis ter hoogte van € 168.262,62.
De rechtbank neemt op grond hiervan voorshands aan dat de verdachte de voornoemde bedragen heeft ontvangen en dat de in de aangifte en vordering genoemde bedragen correct zijn.
Hiertegenover stelt de verdachte slechts een blote ontkenning. De rechtbank gaat hieraan voorbij, temeer nu de verdachte bij de politie zelf heeft verklaard geen enkele administratie te hebben bijgehouden van de ontvangsten en uitgaven en voor het overzicht van wat hij andere verschuldigd is, volledig afhankelijk te zijn van bankafschriften en de administratie van de aangevers.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en dit door de verdediging niet voldoende gemotiveerd is weersproken, zal de vordering geheel worden toegewezen.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partijen door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Ondanks dat niet is onderbouwd dat de benadeelde partijen een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychische beschadiging hebben opgelopen, acht de rechtbank het evident dat zij immateriële schade hebben geleden door het door de verdachte gepleegde strafbare feit. Dit is op afdoende wijze in de toelichting bij de vordering en de schriftelijke slachtofferverklaring uiteen gezet. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.100,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd worden met de wettelijke rente vanaf 22 september 2017.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt tot op heden begroot op nihil.
Feit 3 - [naam slachtoffer 9] , [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 5] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 7] , [naam slachtoffer 8] , [naam slachtoffer 6] , [naam slachtoffer 10]
- Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen
[naam slachtoffer 9] , [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 4]door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en deze door de verdachte niet is weersproken, zullen deze vorderingen worden toegewezen.
- Tegenover de onderbouwde aangifte en vordering van aangever [naam slachtoffer 7] , stelt de verdediging dat er betalingen door de verdachte ten behoeve van aangever zijn gedaan. Deze stelling is op geen enkele wijze onderbouwd, dit terwijl het betalingen zou betreffen aan instanties zoals een deurwaarder en incassobureaus. Van dergelijke betalingen valt normaliter zonder meer een onderbouwing te leveren. Gelet op het gebrek aan onderbouwing gaat de rechtbank aan deze stelling voorbij. Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 7]door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en deze door de verdachte niet voldoende gemotiveerd is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
- Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 8]door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en deze door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen, zij het tot een bedrag van € 3.000,00. Uit het dossier blijkt immers dat de verdachte een contant geldbedrag van € 500,00 heeft gegeven aan de benadeelde partij.
De benadeelde partij zal voor het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij
[naam slachtoffer 8]zal in de vordering met betrekking tot de immateriële schade niet-ontvankelijk worden verklaard, nu deze vordering onvoldoende is onderbouwd.
Nader onderzoek naar het opgelopen letsel zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
- Het is voorshands aannemelijk dat de verdachte de € 870,00 aan contant geld heeft ontvangen van benadeelde partij
[naam slachtoffer 2]. Zijn aangifte is daar waar mogelijk geverifieerd en juist gebleken. Het standpunt van de verdediging is enkel gebaseerd op de blote ontkenning van de verdachte van een contante betaling. De rechtbank verwijst naar hetgeen zij hiervoor bij de bespreking van de vordering van [naam slachtoffer 14] en [naam slachtoffer 15] heeft overwogen ten aanzien van verdachtes gebrek aan administratie. De rechtbank gaat aan de blote ontkenning voorbij.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en deze door de verdediging niet voldoende gemotiveerd is weersproken, zal de vordering geheel worden toegewezen.
- Met betrekking tot de benadeelde partij
[naam slachtoffer 6]oordeelt de rechtbank als volgt.
Het standpunt van de verdediging dat de verdachte contante betalingen heeft gedaan aan de aangever is enkel gebaseerd op de verklaring van de verdachte zonder enige onderbouwing. Het is op geen enkele wijze aannemelijk geworden dat de verdachte deze betalingen heeft gedaan.
De verdediging is er wel deels in geslaagd door middel van bankafschriften aan te tonen dat de verdachte bepaalde girale betalingen heeft gedaan aan de aangever. De rechtbank zal derhalve het bedrag van € 1.987,99 van de vordering van de benadeelde partij in mindering brengen.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en deze door de verdediging niet voldoende gemotiveerd is weersproken, zal de vordering gedeeltelijk worden toegewezen.
De benadeelde partij zal voor het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
- De benadeelde partij
[naam slachtoffer 10]zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van dit gedeelte van de tenlastelegging. De vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met de
wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd
worden met de wettelijke rente vanaf 31 december 2017.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen
[naam slachtoffer 9] , [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 5] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 7] , [naam slachtoffer 8] , [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 6](in overwegende mate) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt tot op heden begroot op nihil.
Nu de benadeelde partij
[naam slachtoffer 10]niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij:
  • [naam slachtoffer 11]een schadevergoeding betalen van € 87.274,28;
  • [naam slachtoffer 12]een schadevergoeding betalen van € 51.878,48;
  • [naam slachtoffer 13]een schadevergoeding betalen van € 7.640,70;
  • [naam slachtoffer 15]een schadevergoeding betalen van € 18.735,00;
  • [naam slachtoffer 14]een schadevergoeding betalen van € 150.218,83;
  • [naam slachtoffer 7]een schadevergoeding betalen van € 7.088,62;
  • [naam slachtoffer 8]een schadevergoeding betalen van € 3.000,00;
  • [naam slachtoffer 2]een schadevergoeding betalen van € 1.700,00;
  • [naam slachtoffer 9]een schadevergoeding betalen van € 800,00;
  • [naam slachtoffer 3]een schadevergoeding betalen van € 16.355,07;
  • [naam slachtoffer 4]een schadevergoeding betalen van € 17.306,42;
  • [naam slachtoffer 5]een schadevergoeding betalen van € 7.141,94;
  • [naam slachtoffer 6]een schadevergoeding betalen van € 4.392,01.
Alle bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte hoeft geen schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 10].

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 60a en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 3 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft voor zover deze niet zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde, met name aan de nadere aanwijzingen en afspraken die verband houden met de bijzondere voorwaarden. Daartoe zal de veroordeelde zich melden bij de reclassering, zo lang en frequent als de reclassering noodzakelijk vindt;
  • de veroordeelde zal zich laten onderzoeken en – indien geïndiceerd – behandelen voor zijn crimineel gedrag en gokproblematiek bij forensisch polikliniek De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • de veroordeelde zal zich inspannen om mee te werken aan begeleiding gericht op dagbesteding, vrijwillig/passend werk of ander soort dagactiviteiten;
  • de veroordeelde zal zich inspannen om een inkomen uit legale arbeid te genereren;
  • de veroordeelde zal zich inspannen om zijn schulden te stabiliseren;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 11], te betalen een bedrag van
€ 87.274,28 (zegge: zevenentachtigduizend tweehonderd-en-vierenzeventig euro en achtentwintig cent), bestaande uit € 86.174,28 (zegge: zesentachtigduizend honderd-vierenzeventig euro en achtentwintig cent) aan materiële schade en € 1.100,00 (zegge: duizend éénhonderd euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 07 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 12], te betalen een bedrag van
€ 51.878,48 (zegge: éénenvijftigduizend achthonderd-en-achtenzeventig euro en achtenveertig cent), bestaande uit € 50.778,48 (zegge: vijftigduizend zevenhonderd-achtenzeventig euro en achtenveertig cent) aan materiële schade en € 1.100,00 (zegge: duizend éénhonderd euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 07 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 13], te betalen een bedrag van
€ 7.640,70 (zegge: zevenduizend zeshonderd-en-veertig euro en zeventig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 07 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 15], te betalen een bedrag van
€ 18.735,00 (zegge: achttienduizend zevenhonderd-en-vijfendertig euro), bestaande uit € 17.635,00 (zegge: zeventienduizend zeshonderd-en-vijfendertig euro) aan materiële schade en € 1.100,00 (zegge: duizend éénhonderd euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 14], te betalen een bedrag van
€ 150.218,83 (zegge: honderdvijftigduizend tweehonderd-en-achttien euro en drieëntachtig cent), bestaande uit € 149.118,83 (zegge: honderdnegenenveertigduizend éénhonderd-en-achttien euro en drieëntachtig cent) aan materiële schade en € 1.100,00 (zegge: duizend éénhonderd euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 7], te betalen een bedrag van
€ 7.088,62 (zegge: zevenduizend achtentachtig euro en tweeënzestig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 8], te betalen een bedrag van
€ 3.000,00 (zegge: drieduizend euro)bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij
[naam slachtoffer 8]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 2], te betalen een bedrag van
€ 1.700,00 (zegge: duizend zevenhonderd euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 9], te betalen een bedrag van
€ 800,00 (zegge: achthonderd euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 3], te betalen een bedrag van
€ 16.355,07 (zegge: zestienduizend driehonderd-en-vijfenvijftig euro en zeven cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 4], te betalen een bedrag van
€ 17.306,42 (zegge: zeventienduizend driehonderd-en-zes euro en tweeënveertig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 5], te betalen een bedrag van
€ 7.141,94 (zegge: zevenduizend éénhonderd-en-éénenveertig euro en vierennegentig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 6], te betalen een bedrag van
€ 4.392,01 (zegge: vierduizend driehonderd-en-tweeënnegentig euro en één cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij
[naam slachtoffer 6]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen
[naam slachtoffer 11] ,
[naam slachtoffer 12] , [naam slachtoffer 13] , [naam slachtoffer 15] , [naam slachtoffer 14] , [naam slachtoffer 7] , [naam slachtoffer 8] , [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 9] , [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6]gemaakt, tot op heden aan de zijden van de benadeelde partijen begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij
[naam slachtoffer 10]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij
[naam slachtoffer 10]in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 11]te betalen
€ 87.274,28 (hoofdsom,
zegge: zevenentachtigduizend tweehonderd-en-vierenzeventig euro en achtentwintig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 07 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 87.274,28 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
365 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 12]te betalen
€ 51.878,48 (hoofdsom,
zegge: éénenvijftigduizend achthonderd-en-achtenzeventig euro en achtenveertig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 07 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 51.878,48 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
291 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 13]te betalen
€ 7.640,70 (hoofdsom,
zegge: zevenduizend zeshonderd-en-veertig euro en zeventig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 07 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 7.640,70 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
73 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 15]te betalen
€ 18.735,00 (hoofdsom,
zegge: achttienduizend zevenhonderd-en-vijfendertig euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 september 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 18.735,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
128 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 14]te betalen
€ 150.218,83 (hoofdsom,
zegge: honderdvijftigduizend tweehonderd-en-achttien euro en drieëntachtig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 september 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 150.218,83 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
365 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 7]te betalen
€ 7.088,62 (hoofdsom
zegge: zevenduizend achtentachtig euro en tweeënzestig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 7.088,62 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
70 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 8]te betalen
€ 4.100,00 (hoofdsom,
zegge: vierduizend éénhonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 4.100,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
51 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 2]te betalen
€ 1.700,00 (hoofdsom,
zegge: duizend zevenhonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 1.700,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
27 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 9]te betalen
€ 800,00 (hoofdsom,
zegge: achthonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 800,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
16 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 3]te betalen
€ 16.355,07 (hoofdsom
zegge: zestienduizend driehonderd-en-vijfenvijftig euro en zeven cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 16.355,07 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
116 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 4]te betalen
€ 17.306,42 (hoofdsom,
zegge: zeventienduizend driehonderd-en-zes euro en tweeënveertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 17.306,42 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
121 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 5]te betalen
€ 7.141,94 (hoofdsom,
zegge: zevenduizend éénhonderd-en-éénenveertig euro en vierennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 7.141,94 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
70 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 6]te betalen
€ 4.392,01 (hoofdsom
zegge: vierduizend driehonderd-en-tweeënnegentig euro en één cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 4.392,01 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
53 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Laukens, voorzitter,
en mrs. A. Hello en A.J.M. van Breevoort, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
(zaaksdossier 1)
hij in of omstreeks de periode van 27 december 2005 tot en met 07 november 2017 te Dordrecht, althans in Nederland op een of meer tijdstippen, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens)
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer (grote) geldbedragen en/of het verlenen van (een) dienst(en) en/of het ter beschikking stellen van gegevens en/of het aangaan van (een) schuld(en), te weten het betalen/overschrijven van meerdere (grote) geldbedragen (totaalbedrag: 160.898,55 euro) aan/ten behoeve van verdachte
door (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan die [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] mede te delen dat hij, verdachte, (ernstig) ziek was en/of voor deze ziekte(n) onder behandeling was bij het Erasmus MC en/of Vlietland Ziekenhuis en/of Antonie van Leeuwenhoekziekenhuis en/of UMC Groningen, althans een ander ziekenhuis in Nederland en/of geld nodig had voor zijn medicatie in verband met zijn ziekte(s) en/of zijn ziektekostenverzekering niet (uit)betaalde en/of de FIOD beslag had gelegd op zijn (totale) vermogen (624.945,65 euro) en/of hij,
verdachte, meermalen (in de nachtelijke uren) bij de politie was gehoord/verhoord in verband met deze beslaglegging door/van de FIOD en/of hij, verdachte, door de FIOD werd afgeluisterd en/of hij, verdachte, ter beslechting van zijn juridische geschillen een advocaat en/of notaris in de arm had genomen en/of hij, verdachte, geld nodig had voor de uitvaart van de overleden echtgenote van zijn zakenpartner/compagnon en/of hij, verdachte, geld nodig had voor het vervoer en de opslag van goederen en/of
(daarbij) het aan die [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] tonen van een vals/vervalst bankafschrift/rekeningoverzicht, met daarop het (zogenaamde) vermogen (624.945,65 euro) van verdachte en/of (als schuldenaar) ten behoeve van die [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] (schuldeiser) een schuldbekentenis opmaken en/of meermalen zich (in de nachtelijke uren) (na)bij een politiebureau laten ophalen door die
[naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] en/of (in aanwezigheid) van die [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] doen alsof hij, verdachte, telefonisch contact had met zijn/een advocaat en/of notaris over zijn zaken
waardoor die [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgiften en/of dienstverlening en/of het ter beschikking stellen van gegevens;
2.
(zaaksdossier 2)
hij in of omstreeks de periode van 27 mei 2012 tot en met 22 september 2017 te Dordrecht, althans in Nederland op een of meer tijdstippen, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen meermalen, althans eenmaal (telkens)
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer (grote) geldbedragen en/of het verlenen van (een) dienst(en) en/of het ter beschikking stellen van gegevens en/of het aangaan van (een) schuld(en), te weten
- het betalen/overschrijven van meerdere (grote) geldbedragen (totaalbedrag: 178.350,31 euro) aan/ten behoeve van verdachte en/of
- het opzetten/oprichten van Stichting ' [naam stichting] en/of (daarbij) aanvragen van een of meer (daarbij behorende) rekeningnummers (waarover verdachte de beschikking kreeg) en/of
- het (op verzoek van verdachte) op haar eigen naam laten zetten van een auto, in gebruik zijnde bij verdachte, in elk geval bij een ander dan bij deze [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] ,
door (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan die [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] mede te delen dat hij, verdachte, (ernstig) ziek was en/of voor deze ziekte(n) onder behandeling was bij het Erasmus MC en/of Vlietland Ziekenhuis en/of Antonie van Leeuwenhoekziekenhuis en/of UMC Groningen, althans een ander ziekenhuis in Nederland en/of geld nodig had voor zijn medicatie in verband met zijn ziekte(n) en/of zijn ziektekostenverzekering niet (uit)betaalde en/of de FIOD beslag had gelegd op zijn (totale) vermogen (van ruim 600.000 euro) en/of hij, verdachte, ter beslechting van zijn juridische geschillen een advocaat en/of notaris in de arm had genomen en/of hij, verdachte, geld nodig had voor de uitvaart van de overleden echtgenote van zijn zakenpartner/compagnon en/of hij, verdachte, de hypotheekschuld van die [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] ging aflossen en/of
(daarbij) het aan die [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] tonen van een vals/vervalst bankafschrift, met daarop het (zogenaamde) vermogen (van ruim 600.000 euro) van verdachte en/of (als schuldenaar) ten behoeve van die [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] (schuldeisers) een schuldbekentenis opmaken, met daarin opgenomen een vals/onjuist adres van verdachte en/of aan die [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] tonen van valse/vervalste (geld)kwitanties (ondertekend door een (niet bestaande) hulp-officier van justitie) betreffende de teruggaven van een of meer geldbedragen aan verdachte,
waardoor die [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] (telkens) werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgiften en/of dienstverlening en/of het ter beschikking
stellen van gegevens;
3.
(zaaksdossier 3 t/m 12)
hij in of omstreeks de periode van 11 juni 2014 tot 31 december 2017 te Dordrecht, althans in Nederland op een of meer tijdstippen, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens)
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of M.P. [naam slachtoffer 10] en/of een of meer (tot op heden onbekend gebleven) perso(o)n(en) meermalen, althans eenmaal (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van een of meer (grote) geldbedrag(en) en/of het verlenen van (een) dienst(en) en/of het ter beschikking stellen van gegevens en/of het aangaan van (een) schuld(en), te weten het betalen/overschrijven van meerdere (grote) geldbedragen aan/ten behoeve van verdachte
door meermalen (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 3] en/of een of meer andere (tot op heden onbekend geblven) personen aan te geven dat hij, verdachte de financiële problemen met [naam verhuurinstantie] /verhuurder kon/zou oplossen en/of dat hij, verdachte bevoegd was de huurgelden voor [naam verhuurinstantie] te innen, althans dat hij, verdachte de door genoemde personen aan hem betaalde huurgelden aan [naam verhuurinstantie] /de verhuurder zou (door)betalen en/of
- aan [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of een of meer andere (tot op heden onbekend gebleven) personen mede te delen dat hij, verdachte, (ernstig) ziek was en/of voor deze ziekte(n) onder behandeling was bij het Erasmus MC en/of Vlietland Ziekenhuis en/of Antonie van Leeuwenhoekziekenhuis en/of UMC Groningen, althans een ander ziekenhuis in Nederland en/of dat hij, verdachte geld nodig had voor zijn medicatie in verband met zijn ziekte(s) en/of zijn ziektekostenverzekering niet (uit)betaalde en/of
- aan [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of een of meer andere (tot op heden onbekend gebleven) personen mede te delen dat hij, verdachte zich bezighield met het opkopen van goederen (van failliete bedrijven en/of veilingen) en/of hij, verdachte, geld nodig had voor de aanschaf en/of het vervoer en/of de opslag en/of administratiekosten van deze goederen en/of
- aan die [naam slachtoffer 10] mede te delen dat hij bij hem, verdachte, goederen kon bestellen en/of (vervolgens) de betaling van die goederen in ontvangst te nemen en/of aan die [naam slachtoffer 10] (telkens) aan te geven dat de douane de bestelde goederen tegen houdt, waardoor hij, verdachte niet kan leveren en/of
(daarbij)
- het aan die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of een of meer (tot op heden onbekend gebleven) personen tonen van een vals/vervalst
bankafschrift/rekeningoverzicht, met daarop het (zogenaamde) vermogen van verdachte en/of
- zich tegenover die [naam slachtoffer 7] en/of en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 3] en/of een of meer (tot op heden onbekend gebleven) personen voordoen als huismeester/concierge van het complex ' [naam appartementencomplex] ' en/of als werknemer van verhuurder [naam verhuurinstantie] en in die hoedanigheid huurgelden in ontvangst te nemen en/of
- aan die [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of een of meer (tot op heden onbekend gebleven) personen tonen/overhandigen van (valse en/of vervalste) kwitanties (ondertekend door een (niet bestaande) hulp-officier van justitie) en/of voorzien van een (oud/verlopen/vervalst) politie-stempel
- aan die [naam slachtoffer 4] sturen van (whatsapp-)berichten, waarbij hij, verdachte zich voordoet als [nickname 2 verdachte] (verpleegster) en/of [nickname 3 verdachte] (accountant/notaris) en/of
- aan die [naam slachtoffer 10] een document voorzien van een (oud/verlopen/vervalst) politie-stempel
te tonen,
waardoor die [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 10] en/of een of meer (tot op heden onbekend gebleven) personen(telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgiften en/of dienstverlening en/of het ter beschikking stellen van gegevens.