ECLI:NL:RBROT:2018:8438

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2018
Publicatiedatum
11 oktober 2018
Zaaknummer
C/10/558919 / KG ZA 18-1027
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing van beslag op bloemenmachine wegens eigendomsvoorbehoud

In deze zaak vordert Lodewijkx Investments B.V. de opheffing van een conservatoir beslag dat door [gedaagde] is gelegd op een bloemenmachine, die Lodewijkx aan Shine Flowers B.V. heeft geleverd onder eigendomsvoorbehoud. De voorzieningenrechter heeft op 12 oktober 2018 uitspraak gedaan in kort geding. De vordering van Lodewijkx is afgewezen omdat het gestelde eigendomsvoorbehoud niet aannemelijk is gemaakt. De procedure begon met dagvaardingen op 24 en 26 september 2018, gevolgd door een mondelinge behandeling op 4 oktober 2018. De rechter heeft vastgesteld dat Shine Flowers niet is verschenen en dat het beslag op 18 juli 2018 is gelegd. De kern van het geschil draait om de vraag wie de eigenaar is van de bloemenmachine en of Lodewijkx een beroep kan doen op het eigendomsvoorbehoud. De rechter concludeert dat de mondelinge afspraak over het eigendomsvoorbehoud onvoldoende bewijs biedt en dat Shine Flowers als bezitter van de machine wordt vermoed rechthebbende te zijn. De vordering tot opheffing van het beslag wordt afgewezen, en Lodewijkx wordt veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/558919 / KG ZA 18-1027
Vonnis in kort geding van 12 oktober 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LODEWIJKX INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Ridderkerk,
eiseres,
advocaat mr. J.A. Abraha te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde] ,

wonende te Den Haag,
gedaagde sub 1.,
advocaat mr. G.C. Blom te Den Haag,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SHINE FLOWERS B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
gedaagde sub 2.,
die niet is verschenen.
Partijen zullen hierna Lodewijkx, [gedaagde] en Shine Flowers genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen van 24 september en 26 september 2018;
  • de bijlage A en producties 1 t/m 10 van Lodewijkx, waarbij productie 7 (een geluidsbestand) ontbreekt;
  • de producties 1 t/m 6 van [gedaagde] ;
  • de mondelinge behandeling op 4 oktober 2018, waarbij Lodewijkx een opname van een telefoongesprek (productie 7) ter zitting heeft laten horen;
  • de pleitnota van Lodewijkx;
  • de pleitnota van [gedaagde] , met een aanvullende productie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 22 februari 2018 is tussen [gedaagde] , Shine Flowers (vertegenwoordigd door [naam 1] ) en [naam 2] een notarieel vastgelegde overeenkomst getiteld ‘schuldbekentenis’ tot stand gekomen, waarbij [gedaagde] een bedrag van € 100.000,- leent aan Shine Flowers en [naam 2] zich borg stelt voor de nakoming van de verplichtingen van Shine Flowers voortvloeiende uit de overeenkomst. In de overeenkomst is verder bepaald dat het bedrag en de overeengekomen rente (10% per jaar) in zijn geheel dient te worden afgelost op 28 mei 2018.
2.2.
In het handelsregister van de Kamer van Koophandel is vermeld dat [naam 1] enig aandeelhouder en zelfstandig bestuurder is van Shine Flowers.
2.3.
Op grond van een daartoe door de voorzieningenrechter van deze rechtbank op
3 juli 2018 verleend verlof (voor een vordering begroot op € 130.000,-) heeft [gedaagde] op 18 juli 2018 ten laste van Shine Flowers conservatoir beslag gelegd op roerende zaken die zich in en om het bedrijfspand van Shine Flowers, gelegen te Poeldijk aan de [adres] , [plaats] , bevonden. Van het gelegde beslag heeft de deurwaarder een proces-verbaal opgesteld. In het proces-verbaal is, naast een omschrijving en foto’s van de in beslag genomen zaken, het volgende vermeld:
“(…)
Aan het kantooradres van gerekwestreerde, alwaar ik sprak met een manspersoon die zich voorstelde als de heer [naam 2] , bedrijfsleider van gerekwestreerde, aan wie ik mij legitimeerde en het doel van mijn komst heb kenbaar gemaakt, desgevraagd verleende hij mij toestemming het pand (….) te betreden (…);
(…)
* aan degene met wie ik sprak heb ik gevraagd of reeds eerder op de beschreven zaken beslag is gelegd waarop hij mij heeft mede gedeeld dat er geen beslagen bekend zijn maar de 9x Grote bloemenkar RVS en Pallets 80x in eigendom zijn van derden en dit aangetoond kan worden, zodat het beslag vooralsnog gehandhaafd zal worden,
(…)
2.4.
Bij verstekvonnis van de rechtbank Rotterdam van 5 september 2018 met zaaknummer C/10/556103 / HA ZA 18-749 (hierna: het Verstekvonnis) zijn Shine Flowers en [naam 2] hoofdelijk veroordeeld om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van
€ 99.295,52 aan hoofdsom.
2.5.
Bij deurwaardersexploot van 14 september 2018 is het Verstekvonnis betekend aan Shine Flowers en aan [naam 2] .

3.Het geschil

3.1.
Lodewijkx vordert, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair het onderhavige (executoriale) beslag op de roerende zaken (zoals gelegd op
18 juli 2018 ten laste van Shine Flowers) op te heffen;
II. subsidiair [gedaagde] te veroordelen het beslag op de roerende zaken (zoals gelegd op 18 juli 2018 ten laste van Shine Flowers) met onmiddellijke ingang op te heffen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat hij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
III. meer subsidiair [gedaagde] te verbieden tot verkoop van de roerende zaken (waarop op 18 juli 2018 ten laste van Shine Flowers beslag is gelegd) over te gaan, op straffe van een dwangsom van € 110.000,00 als hij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
IV. zowel primair, subsidiair als meer subsidiair gedaagden, althans [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2.
Lodewijkx heeft aan haar vorderingen het volgende ten grondslag gelegd.
Op 22 maart 2018 is [naam 2] , bedrijfsleider en tevens feitelijk bestuurder van Shine Flowers, met Lodewijkx mondeling overeengekomen dat Shine Flowers een in week 14 te leveren bloemenmachine van Lodewijkx koopt tegen een koopsom van € 107.054,00 (incl. btw), dat de koopsom in twee deelbetalingen wordt voldaan en dat de eigendom van de bloemenmachine pas overgaat nadat Lodewijkx de gehele koopsom heeft ontvangen. Deze mondelinge afspraak met eigendomsvoorbehoud is vervolgens schriftelijk vastgelegd en op 3 september 2018 ondertekend. Aldus is sprake van een overeengekomen eigendomsvoorbehoud c.q. huurkoop. Nu Shine Flowers in gebreke is gebleven de gehele koopsom te voldoen, ligt het eigendom van de bloemenmachine nog steeds bij Lodewijkx en heeft zij er recht en belang bij om zich te verzetten tegen de voorgenomen verkoop van de in executoriaal beslag genomen roerende zaken. Lodewijkx heeft spoedeisend belang bij de opheffing van het beslag omdat Shine Flowers in een zeer penibele financiële situatie verkeert. Als de bloemenmachine door [gedaagde] executoriaal wordt verkocht, zullen er geen verhaalsmogelijkheden voor Lodewijkx resteren.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van Lodewijkx dan wel afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Lodewijkx in de kosten van deze procedure. [gedaagde] betwist het bestaan van een rechtsgeldig eigendomsvoorbehoud en meent dat Lodewijkx en Shine Flowers deze constructie op poten hebben gezet om onder het beslag uit te komen. Bovendien omvatten de in beslag genomen zaken meer dan alleen de bloemenmachine en is niet duidelijk welke van de beslagen zaken daarop betrekking hebben.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Shine Flowers is niet ter zitting verschenen en heeft daarna evenmin gebruik gemaakt van het recht van zuivering van het verstek. Daarnaast zijn de voorgeschreven formaliteiten en termijnen in acht genomen, zodat tegen Shine Flowers verstek wordt verleend. Dat neemt niet weg dat, nu [gedaagde] wel in het geding is verschenen, op grond van artikel 140 lid 3 Rv één vonnis wordt gewezen dat voor alle partijen als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
4.2.
Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag wie eigenaar is van de in beslag genomen bloemenmachine en in het bijzonder op de vraag of aan Lodewijkx een beroep toekomt op het door haar gestelde eigendomsvoorbehoud.
4.3.
Bij de beoordeling van het geschil geldt het volgende juridische kader.
Iemand die een goed houdt, wordt vermoed dat voor zichzelf te doen (artikel 3:109 BW) en aldus te bezitten (artikel 3:107 BW). De bezitter van een goed wordt vermoed rechthebbende te zijn (artikel 3:119 lid 1 BW). Dit vermoeden is weerlegbaar. Het is dan aan de partij die stelt dat de bezitter geen rechthebbende is en dat hij een beter recht heeft op dat goed, om dat te bewijzen.
4.4.
Lodewijkx stelt in dat kader dat zij de bloemenmachine onder eigendomsvoorbehoud (in de zin van artikel 3:92 lid 1 BW) dan wel in het kader van huurkoop (in de zin van artikel 7:84 lid 3 sub b BW) aan Shine Flowers heeft geleverd zodat Shine Flowers ten tijde van de beslaglegging houder van de bloemenmachine was voor Lodewijkx.
4.5.
Zowel bij huurkoop als bij eigendomsvoorbehoud moet het beding waarbij het eigendom wordt voorbehouden voorafgaand aan en uiterlijk bij de aflevering worden gemaakt. Een eenmaal plaatsgevonden eigendomsoverdracht kan niet achteraf ongedaan worden gemaakt door alsnog een eigendomsvoorbehoud overeen te komen. Beoordeeld moet daarom worden of het door Lodewijkx gestelde mondeling overeengekomen eigendomsvoorbehoud van 22 maart 2018 voldoende aannemelijk is geworden.
4.6.
Lodewijkx heeft aangevoerd dat tussen haar en Shine Flowers nooit discussie is geweest wie de eigenaar was van de bloemenmachine en dat het volstrekt onaannemelijk is dat zij de bloemenmachine, zonder voorafgaande betaling en zonder enige zekerheid te bedingen, beschikbaar heeft gesteld. Voorts heeft Lodewijkx gewezen op:
  • de op 3 september 2018 ondertekende schriftelijke koopovereenkomst tussen Lodewijkx en Shine Flowers, waarin de mondelinge afspraak van 22 maart 2018 is bevestigd;
  • de factuur van Hortimat.com, het bedrijf waarvan Lodewijkx de machine heeft gekocht, van 21 maart 2018 voor een bedrag van € 102.214,75 (incl. btw);
  • de factuur van Lodewijkx aan Shine Flowers van 4 mei 2018 voor een bedrag van € 107.054,75 (incl. btw);
  • betaalbewijzen van twee betalingen door Shine Flowers aan Lodewijkx, een bedrag van € 46.500,00 op 31 mei 2018 met als omschrijving ‘Aflossing eerste deel’ en € 7.027,00 op 1 juni 2018 met als omschrijving ‘Restant eerst deel betaling’;
  • de aanmaningsbrieven van Lodewijkx van 16 augustus en 23 augustus 2018;
  • een ingebrekestelling van 3 september 2018, waarin het eigendomsvoorbehoud is ingeroepen;
  • een e-mail van Shine Flowers van 17 september 2018 aan Lodewijkx, waarin Shine Flowers het overeengekomen eigendomsvoorbehoud bevestigt;
  • een opname van een telefoongesprek tussen [naam 3] (namens Lodewijkx, hierna: [naam 3] ) en [naam 2] , waarin [naam 2] tegen [naam 3] zegt dat hij weet dat de machine wordt weggehaald als hij de factuur niet betaalt.
4.7.
Lodewijkx heeft bij de kwestie rondom de bloemenmachine steeds contact gehad met [naam 2] . De gestelde mondelinge afspraak is kennelijk gemaakt met [naam 2] , [naam 2] heeft de schriftelijke overeenkomst getekend, per e-mail van 17 september 2018 heeft Lodewijkx aan [naam 2] gevraagd om de gemaakte afspraken te bevestigen en ook het aangehaalde telefoongesprek is geweest met [naam 2] . Zoals door [gedaagde] terecht is aangevoerd, roept dit vraagtekens op over de gebondenheid van Shine Flowers aan de koopovereenkomst, aangezien nergens uit blijkt dat [naam 2] bevoegd is om Shine Flowers te vertegenwoordigen en [naam 1] als statutair bestuurder van Shine Flowers niet betrokken is geweest bij de koop van de bloemenmachine. Dat klemt temeer, nu [naam 1] namens Shine Flowers wel betrokken was bij het aangaan van de leningsovereenkomst met [gedaagde] .
Verder heeft Lodewijkx pas voor het eerst in de ingebrekestelling van 3 september 2018 tegenover Shine Flowers een beroep gedaan op een eigendomsvoorbehoud. In de sommatiebrieven van 16 en 23 augustus 2018 is daarover niets vermeld, terwijl het voor de hand ligt dat, indien een dergelijk voorbehoud is gemaakt, de schuldeiser bij sommaties een beroep doet op dat beding als prikkel tot nakoming. Van het ter zitting beluisterde telefoongesprek tussen [naam 3] en [naam 2] , kon Lodewijkx niet zeggen op welke datum dat gesprek heeft plaatsgevonden. Niet duidelijk is dan ook of dat gesprek van vóór
3 september dateert. Bovendien blijkt niet uit dat gesprek dat het eigendomsvoorbehoud voorafgaand aan de levering is afgesproken.
De gehele gang van zaken rondom de totstandkoming van de koop blijft onduidelijk en is op bepaalde punten tegenstrijdig. Zo meldt Lodewijkx in de dagvaarding onder randnummers 5 en 7 dat zij met Shine Flowers is overeengekomen dat de koopsom in 2 termijnen zou worden voldaan, waarvan de 1e deelbetaling € 51.107,00 bedroeg, maar dat Shine Flowers vanwege de verlate betaling een extra bedrag van € 2.420,00 (na overleg) heeft voldaan zodat de eerste deelbetaling een som van € 53.527,00 bedraagt. Die stelling, die wordt bevestigd door de factuur van 4 mei 2018, is echter niet conform artikel 3.2 van de koopovereenkomst, waarin is vermeld dat de koopsom wordt voldaan in twee deelbetalingen van € 53.527,00. Bij die factuur van 4 mei 2018 valt op dat daarin als omschrijving “Terugbetaling aanschaf Machine Hortimat” is opgenomen. De vraag rijst waarom het woord terugbetaling is gebruikt. Daarnaast wordt in de ingebrekestelling van 3 september 2018 melding gemaakt van een op 15 maart 2018 mondeling overeengekomen eigendomsvoorbehoud en gaat de koopovereenkomst uit van 22 maart 2018. In die koopovereenkomst is een artikel 3.3. opgenomen. Daarin is bepaald:
“… De eigendom van de Machine gaat slechts over van Verkoper op Koper nadat de volledige Koopsom door Verkoper is ontvangen, gebeurd dit niet dan is de koper de eerste deel van het geld kwijt, en blijft Lodewijkx Investments eigenaar van de machine.”Deze laatste passage roept vragen op. Als dit artikel, met de overeenkomst als geheel, een vastlegging vormt van op 15 dan wel 22 maart 2018 gemaakte afspraken, waarom wordt dan gesproken over het eerste deel van het geld? Hoewel de overeenkomst het heeft over twee deelbetalingen, kon Lodewijkx op dat moment nog niet weten dat er in ieder geval (of slechts) één betaling zou volgen.
De tekst lijkt dan ook meer te passen bij een schriftelijke vastlegging van afspraken na
31 mei 2018, toen de eerste betaling gedaan is. Overigens roept ook het “geld kwijt” aspect vragen op. Immers, als Lodewijkx eigenaar zou blijven, zou de bloemenmachine terug moeten. Waarom zou Lodewijkx dan ruim € 50.000,00 mogen behouden (voor een gebruik van slechts een paar maanden)?
Ten slotte wordt gewicht toegekend aan het proces-verbaal van beslaglegging van de deurwaarder. Bij het leggen van het beslag was [naam 2] aanwezig. Uit het proces-verbaal blijkt dat de deurwaarder bij hem heeft nagevraagd of op de in beslag genomen zaken eerder beslag is gelegd. Op die vraag heeft [naam 2] geantwoord dat er geen beslagen bekend zijn, maar dat twee van de door de deurwaarder omschreven zaken (9x bloemenkar en pallets) in eigendom zijn van derden. Die mededeling rijmt niet met het door Lodewijkx gestelde eigendomsvoorbehoud van de bloemenmachine.
4.8.
Hoewel de gestelde mondelinge afspraak door [naam 2] wordt bevestigd, weegt dit gegeven onvoldoende op tegen de onder 4.7. omschreven vragen en onduidelijkheden rondom de koop van de bloemenmachine.
4.9.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het gestelde mondeling overeengekomen eigendomsvoorbehoud van 22 maart 2018 onvoldoende aannemelijk geworden. Lodewijkx is er dan ook niet in geslaagd het wettelijk vermoeden, dat Shine Flowers rechthebbende is van de bloemenmachine, te weerleggen. Dat betekent dat aan Lodewijkx geen beroep op een eigendomsvoorbehoud toekomt.
4.10.
De primair gevorderde opheffing van het op 18 juli 2018 gelegde beslag alsmede de subsidiair gevorderde veroordeling van [gedaagde] om het beslag op te heffen, liggen daarmee voor afwijzing gereed.
4.11.
De meer subsidiaire vordering wordt eveneens afgewezen.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding, ook niet na een belangenafweging, om de executoriale verkoop van de in beslag genomen roerende zaken te verbieden.
Daar waar een executieverkoop van de bloemenmachine een aantasting is van de verhaalsmogelijkheden van Lodewijkx op Shine Flowers, leidt een verbod op de executieverkoop op gelijke wijze tot een aantasting van de verhaalsmogelijkheden van [gedaagde] op Shine Flowers. Lodewijkx heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen waaruit blijkt dat het verhaalsbelang van Lodewijkx in dit geval zwaarder zou moeten wegen dan dat van [gedaagde] .
4.12.
Lodewijkx zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 291,00
- salaris advocaat
€ 980,00
Totaal € 1.271,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verleent verstek tegen Shine Flowers die niet is verschenen;
5.2.
wijst de vorderingen af;
5.3.
veroordeelt Lodewijkx in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.271,00;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2018.
2091 / 1573