ECLI:NL:RBROT:2018:8429

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 september 2018
Publicatiedatum
11 oktober 2018
Zaaknummer
10/700070-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van wapens door eerste overtreder met gevangenisstraf en werkstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 september 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van verschillende wapens. De verdachte, een eerste overtredende, werd geconfronteerd met een tenlastelegging die bestond uit vier feiten met betrekking tot het bezit van vuurwapens en andere wapens, zoals traangas- en pepperspray spuitbussen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten heeft bekend en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn motivatie om niet te recidiveren en zijn steunend sociaal netwerk. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 134 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De in beslag genomen wapens zijn onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De rechtbank heeft de verdachte ook gewaarschuwd voor de risico's van wapenbezit en de impact daarvan op de maatschappij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/700070-18
Datum uitspraak: 28 september 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. R.P.G. van der Weide, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 september 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 22 februari 2018 tot en met 22 mei 2018, te Waddinxveen,
wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten vijf vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van
- een gaspistool van het merk BBM, type MINIGAP BG26 GEN2, kaliber 9MM P.A.K. en
- een tot hagelpistool omgebouwd gaspistool van het merk ZORAKI, type 2918-S, kaliber 9MM P.A.K. en
- een tot hagelpistool omgebouwd gaspistool van het merk ZORAKI, type 914-S, kaliber 9MM P.A.K. en
- een tot hagelpistool omgebouwd gaspistool van het merk ZORAKI, type 917-B, kaliber 9MM P.A.K. en
- een gaspistool van het merk Walther, type P99, kaliber 9MM P.A.K.,
en daarbij voor één of meer van die wapens geschikte munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2, lid 2 van Categorie III van de Wet wapens en munitie, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 22 mei 2018 te Waddinxveen, wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II, onder 6° van de Wet wapens en munitie, te weten voorwerpen bestemd voor het treffen van personen met een giftige en verstikkende en weerloosmakende en traanverwekkende stoffen (traangas/pepperspray), namelijk twee, traangas-/pepperspray spuitbusjes, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 22 mei 2018 te Waddinxveen, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 22 mei 2018 te Waddinxveen
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I onder 7° van de Wet wapens en munitie gelet op artikel 3 onder a van de Regeling wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk een nabootsing van een vuurwapen, te weten een nabootsing van een pistool, welke door vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistool ASG cal 6mm BB, voorhanden heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
T.a.v. feit 1:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd,
T.a.v. feit 2
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd,
T.a.v. feit 3 en 4
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft gedurende een langere periode (vuur)wapens en bijbehorende munitie voorhanden gehad. Het betrof gaspistolen, waarvan er drie tot hagelpistool waren omgebouwd. De verdachte bewaarde deze voorwerpen in zijn woning. De verdachte heeft deze voorwerpen aanvankelijk aangeschaft ter beveiliging van zichzelf en zijn gezin naar aanleiding van berichtgeving over terroristische aanslagen. De verdachte heeft daarbij aangegeven dat hij al struinend op het internet deze wapens op buitenlandse websites aantrof en wilde uitproberen of hij deze kon kopen. Gedurende de periode dat hij over deze (vuur)wapens en munitie beschikte heeft hij aan één wapen getracht iets te verbouwen. Tevens heeft hij dit met twee kogels geprobeerd. De verdachte heeft eveneens met één van de vuurwapens op een kast op zolder geschoten. Toen de verdachte van deze vuurwapens en munitie af wilde, heeft hij ze te koop aangeboden op internet.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
10 september 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
20 september 2018. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
Het feit dat de verdachte enkele weken in een penitentiaire inrichting heeft verbleven heeft op zowel de verdachte als zijn gezin een forse impact gehad. Mede hierdoor heeft de verdachte zich voorgenomen zich nooit meer schuldig te maken aan (onderhavige) strafbare feiten. De reclassering ziet zijn motivatie om niet te willen recidiveren als een belangrijke beschermende factor. Hiernaast beschikt de verdachte over een steunend sociaal netwerk. De verdachte heeft een vaste baan en betaalt een schuld maandelijks af. Er is geen sprake van middelengebruik en ook geen sprake van psychische problematiek. De verdachte heeft goed meegewerkt aan het opgelegde schorsingstoezicht. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag.
Psycholoog O.C. van der Bent heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
20 juni 2018. Dit rapport houdt in dat er geen aanwijzingen zijn voor een psychotische stoornis, stemmingsproblematiek en/of een ontwikkelingsstoornis.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Het bezit van (vuur)wapens bergt een ernstig risico in zich dat ernstige schade wordt toegebracht aan anderen en/of de maatschappij. Het ongecontroleerde bezit daarvan vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde en brengt onder burgers gevoelens van onveiligheid teweeg. Het is algemeen bekend dat (vuur)wapenbezit niet zelden leidt tot het (ondeskundig) gebruik ervan, met alle ernstige gevolgen voor anderen. Daarbij bestaat bovendien een groot risico dat onschuldige omstanders worden getroffen. Gelet op de zware criminaliteit waarbij sprake is van vuurwapenbezit en het hoge gevaar zettend karakter daarvan dient daartegen daarom streng te worden opgetreden. Hiernaast neemt de rechtbank het de verdachte kwalijk dat hij door het te koop zetten op internet van de (vuur)wapens en munitie, de mogelijkheid creëerde dat deze wapens in het (zware) criminele milieu terecht zouden komen.
De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de bijna zeven weken voorarrest, welk voorarrest ten tijde van de zitting reeds was geschorst. Nu in het geheel niet is gebleken dat de verdachte zich begeeft in criminele kringen of daar banden mee onderhoudt en de bewezenverklaarde feiten veelal lijken voort te vloeien uit naïeve en verkeerde beslissingen, terwijl de verdachte overigens een gestructureerd leven leidt, ziet de rechtbank ruimte om naar andere strafmodaliteiten te kijken.
De rechtbank zal naast de reeds ondergane gevangenisstraf, een forse taakstraf opleggen alsmede een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf. De straf is ingegeven om de ernst van de feiten te benadrukken en om te voorkomen dat de verdachte in de toekomst verkeerde keuzes maakt.
8.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.In beslag genomen voorwerpen
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen goederen zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 13, 26, 55 van de Wet Wapens en Munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
134 (honderdvierendertig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, dat deze worden onttrokken aan het verkeer;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Laukens, voorzitter,
en mrs. K. Bakker en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. van der Drift-Visser, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste ge legd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 22 februari 2018 tot en met 22 mei 2018,
althans op of omstreeks 22 mei 2018, te Waddinxveen, (een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten vijf, althans één of meer vuurwapen(s) in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van
- een gaspistool van het merk BBM, type MINIGAP BG26 GEN2, kaliber 9MM P.A.K. en/of
- een tot hagelpistool omgebouwd gaspistool van het merk ZORAKI, type 2918-S, kaliber 9MM P.A.K. en/of
- een tot hagelpistool omgebouwd gaspistool van het merk ZORAKI, type 914-S, kaliber 9MM P.A.K. en/of
- een tot hagelpistool omgebouwd gaspistool van het merk ZORAKI, type 917-B, kaliber 9MM P.A.K. en/of
- een gaspistool van het merk Walther, type P99, kaliber 9MM P.A.K., en/of (daarbij) voor (één of meer van) die / dat wapen(s) geschikte munitie in de
zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2, lid 2 van Categorie III van de
Wet wapens en munitie, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 22 mei 2018 te Waddinxveen, (een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II, onder 6° van de
Wet wapens en munitie, te weten (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige
en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen)
(traangas/pepperspray), namelijk twee, althans één traangas-/pepperspray
spuitbusje(s), voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 22 mei 2018 te Waddinxveen, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 22 mei 2018 te Waddinxveen een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I onder 7° van de Wet wapens en munitie gelet op artikel 3 onder a van de Regeling wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk een nabootsing van een vuurwapen, te weten een nabootsing van een pistool, welke door vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistool ASG cal 6mm BB, voorhanden heeft gehad;