In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 oktober 2018, staat de vordering van [verweerster] centraal, die Co-Pe Horeca verzoekt om betaling van achterstallige vakantiebijslag en vergoeding voor niet genoten vakantiedagen. [verweerster] stelt dat zij geen vakantiebijslag heeft ontvangen en nooit in de gelegenheid is gesteld om op vakantie te gaan met doorbetaling van salaris. De kantonrechter heeft kennisgenomen van verschillende processtukken, waaronder eerdere beschikkingen en akten van beide partijen.
De kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen onduidelijk is over de afspraken met betrekking tot het all-in loon. De kantonrechter concludeert dat Co-Pe Horeca niet voldoende heeft aangetoond dat de vakantiebijslag en vergoeding voor vakantiedagen zijn verdisconteerd in het loon van [verweerster]. De kantonrechter wijst de vordering van [verweerster] toe, waarbij Co-Pe wordt veroordeeld tot betaling van € 3.283,63 voor niet genoten vakantiedagen en € 3.713,84 voor achterstallige vakantiebijslag, vermeerderd met wettelijke rente en verhoging.
Daarnaast wordt Co-Pe verplicht om deugdelijke bruto-netto specificaties te verstrekken, op straffe van een dwangsom. De proceskosten worden aan Co-Pe opgelegd, aangezien zij als de in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.