ECLI:NL:RBROT:2018:8415

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2018
Publicatiedatum
11 oktober 2018
Zaaknummer
10/960149-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor deelname aan terroristische organisatie IS

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 oktober 2018 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een vrouwelijke verdachte, geboren op 4 december 1992, die zich heeft aangesloten bij de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 23 februari 2015 tot en met 3 maart 2016 in Syrië en Irak heeft deelgenomen aan IS. Dit deed zij door naar het kalifaat te reizen, een eed van trouw af te leggen, te trouwen met een IS-lid, en actief deel te nemen aan de organisatie door het plaatsen van jihadistische tweets en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar ziekte en de invloed van haar verleden op haar keuzes. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 2 jaar geëist, maar de rechtbank heeft een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, waarvan 11 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht, wat heeft geleid tot een lagere straf dan geëist.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/960149-16
Datum uitspraak: 8 oktober 2018
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op 4 december 1992,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. F.G.A.M. Landerloo, advocaat te Limburg.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 september 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.G. Vreugdenhil heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar en 235 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 2 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte gedurende de proeftijd zich zal melden bij Reclassering Nederland en zich ambulant zal laten behandelen bij forensische polikliniek de Waag of een soortgelijke instelling;
  • de dadelijke uitvoerbaarheid van voormelde voorwaarden en uit te voeren toezicht.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering ten aanzien van het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van de tenlastegelegde deelname aan een terroristische organisatie, te weten Islamitische Staat (hierna: IS).
Allereerst heeft de verdachte zich in de periode dat zij in Syrië en Irak was niet schuldig gemaakt aan enige geweldshandeling. Verder is niet vast te komen staan wat de feitelijke rol van de verdachte is geweest in het strijdgebied, in de zin van het zijn van een strijder noch in de zin van de alternatieve functie(s) als omschreven in de deskundigenrapporten die zich in het dossier bevinden. Het enkele verblijven en vestigen in het strijdgebied van IS en het samenwonen met een IS-strijder aldaar kan niet gelden als betrokkenheid bij IS in de zin van deelname aan een terroristische organisatie. Hooguit zou kunnen worden gesproken van burgerschap in IS-gebied, maar niet van lidmaatschap van IS. Tot slot is opgemerkt dat de verdachte de als radicaal bestempelde twitterberichten enkel en alleen heeft geplaatst (of heeft laten plaatsen) omdat zij anders mogelijk door IS als spion zou worden gezien.
Beoordeling
De rechtbank overweegt als volgt.
Vast staat dat de verdachte op 16 februari 2015 naar Turkije is vertrokken en een aantal dagen later is doorgereisd naar Syrië om zich in het kalifaat van IS te vestigen. Op 3 maart 2016 is de verdachte in Turkije aangehouden en op 17 maart 2016 is zij uitgeleverd aan Nederland.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een terroristische organisatie, te weten IS. De verdachte heeft zich, na haar aankomst in Raqqa (Syrië), in een vrouwenhuis van IS vervoegd. Daar heeft zij enige tijd verbleven en heeft zij de eed van trouw aan de leider van IS afgelegd. Door middel van bemiddeling van de (vrouw van de) leider van het vrouwenhuis is zij in april 2015 getrouwd met een man waarvan ze wist dat hij bij IS hoorde. De verdachte en haar echtgenoot kregen van IS een maandelijkse financiële toelage en ook werd er voor huisvesting gezorgd. Zij hebben vervolgens afwisselend in Raqqa en Mosul (Irak) verbleven, welke steden bezet waren door IS en de verdachte heeft tijdens haar verblijf aldaar twitteraccounts onderhouden waarmee zij zelf jihadistisch getinte tweets heeft geplaatst en deze ook door anderen heeft laten plaatsen. Ook heeft zij, blijkens een door haar geplaatste foto op social media, een (vuur)wapen, namelijk de kalasjnikov van haar echtgenoot, voorhanden gehad. Uiteindelijk heeft de verdachte vanwege haar gezondheidssituatie toestemming gekregen van IS om het IS-gebied te verlaten en is zij met haar echtgenoot vanuit Raqqa de grens met Turkije overgestoken.
Deze feiten en omstandigheden maken dat de verdachte in de tenlastegelegde periode kan worden beschouwd als lid van en (daarmee) deelnemer aan de terroristische organisatie IS. Zelfs al zou de verdachte na aankomst in Raqqa niet (meer) de intentie hebben gehad om lid te worden van IS en zich gedwongen hebben gevoeld om zich pro-IS op te stellen omdat zij anders als spion gezien zou kunnen worden, dan nog blijft staan dat zij zich als een lid van IS heeft gedragen en zich aldus schuldig heeft gemaakt aan deelneming aan een organisatie die het oogmerk heeft tot het plegen van terroristische misdrijven.
Conclusie
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 23 februari 2015 tot en met 3 maart 2016 deelgenomen heeft aan een terroristische organisatie, te weten IS.
4.3.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij
in de periode van 23 februari 2015 tot en met 3 maart 2016, te Syrië en Irak,
heeft deelgenomen aan een organisatie:
Islamitische Staat (IS), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
immers heeft verdachte ten behoeve van de gewapende Jihadstrijd, in welke strijd brandstichtingen, het teweeg brengen vanontploffingen, moorden en doodslagen worden gepleegd met een terroristisch oogmerk,
A. zich begeven naar het strijdgebied in Syrië engedurende enige tijdverbleven in het strijdgebied in Syrië en
B. de eed van trouw afgelegd aan IS-leider [naam IS-leider] en/of aan de
(terroristische) organisatie IS(IS/IL) en
C. zich gevoegd bij één of meer mededader(s) en/of IS(IS/IL) strijder(s),
althans perso(o)n(en) gelieerd aan (een) terroristische organisatie die de
gewapende Jihadstrijd voorstaat en is zij (op Islamitische wijze) een
huwelijk aangegaan met een IS(IS/IL) strijder, althans een persoon die
(eveneens) deelnam aan een terroristische organisatie die de gewapende
Jihadstrijd voorstaat en
E. in Syrië vuurwapens voorhanden gehad en
F. in Syrië en/of Irak op haar twitteraccounts jihadistisch getinte en/of pro-IS getinte tweets geplaatst.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich aangesloten bij de verboden terroristische organisatie IS.
Strijdgroepen als IS hebben tot doel het vestigen van een islamitische staat, waarin de rechten van andersdenkenden op zeer gewelddadige wijze worden geschonden. Door deze strijdgroepen worden op grote schaal ernstige mensenrechtenschendingen begaan zoals standrechtelijke executies, moord, marteling en verminking van krijgsgevangen en burgers. Veel van die misdrijven worden bovendien gepleegd met het uitdrukkelijke doel de bevolking in deze gebieden vrees aan te jagen en zijn daarmee ontegenzeggelijk terroristische misdrijven. Terrorisme wordt internationaal gezien als één van de ernstigste misdrijven. De verdachte is aan dit alles geheel voorbij gegaan en heeft geen oog gehad voor het onbeschrijfelijke leed dat velen in het strijdgebied treft.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 augustus 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 september 2018. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte heeft een aangeboren spierziekte, is geadopteerd door haar tante en
heeft mede daardoor een bewogen jeugd gehad waarin er weinig ruimte was voor
zelfontplooiing. Zij was zoekend naar invulling en aansluiting. Deze zoektocht heeft haar in
het kalifaat gebracht. De verdachte heeft wel, mede dankzij de hulp en begeleiding, een positieve verandering ondergaan. Ze is door de ingezette interventies tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis een stuk weerbaarder geworden tegen beïnvloeding op emotioneel en ideologisch gebied. Indien de verdachte terug in detentie zou moeten dan zouden de problemen met betrekking tot passende huisvesting en de zorgen voor haar zoon groot worden. De reclassering adviseert dan ook de verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden meldplicht en een ambulante behandeling bij forensische polikliniek de Waag of een soortgelijke instelling.
Psychiater drs. [naam deskundige 1] , psycholoog drs. [naam deskundige 2] en forensisch milieuonderzoeker [naam deskundige 3] hebben een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 december 2016. Dit rapport houdt het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van structurele kwetsbaarheid en een zwak geïntegreerde persoonlijkheid met borderline trekken. In samenhang met haar fysieke beperking is de verdachte emotioneel instabiel en onzeker, wat haar identiteitsvorming bemoeilijkt en haar vatbaar en beïnvloedbaar maakt voor externe invloeden. Wat betreft een doorwerking van de gebrekkige ontwikkeling in het gegeven dat verdachte naar het IS-gebied is gereisd, is van belang dat verdachte vanuit haar persoonlijkheid en beperkingen kwetsbaar en zoekende is (geweest) naar een eigen identiteit, naar zingeving en acceptatie. De psycholoog adviseert om de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar te achten voor hetgeen haar ten laste wordt gelegd.
De rechtbank neemt deze conclusies over en maakt die tot de hare.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Hoewel de verdachte de keuze heeft gemaakt om zich aan te sluiten bij IS, wordt bij de strafoplegging in matigende zin rekening gehouden met de omstandigheid dat dit haar slechts in verminderde mate kan worden toegerekend. Verder wordt in het voordeel van de verdachte meegewogen dat de verdachte zowel gedurende het onderzoek als ter terechtzitting openheid van zaken heeft gegeven en haar verantwoordelijkheid neemt voor haar daden. Tevens heeft de verdachte, nadat zij tot inzicht was gekomen en de mogelijkheid daartoe had, het strijdgebied van IS verlaten en zijn er geen aanwijzingen dat zij in Nederland een misdrijf zal gaan plegen. Ook houdt de rechtbank bij de bepaling van de duur van de op te leggen straf in matigende zin rekening met de duur van de vervolging en met de omstandigheid dat de verdachte gedurende de lange periode van de schorsing van de voorlopige hechtenis (22 maanden) onderworpen was aan streng toezicht met ingrijpende beperkingen in het contact met haar echtgenoot, die in Duitsland veroordeeld en gedetineerd is. Daarnaast let de rechtbank op haar ziekte en die van haar kind, en de zorg en begeleiding die beiden nodig hebben. Alles afwegend komt de rechtbank gelet op deze omstandigheden tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
Nu de rechtbank ook de noodzaak ziet van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, neemt de rechtbank het advies van de reclassering tot behandeling en toezicht over. Een deel van de voorgenomen straf zal dan ook voorwaardelijk worden opgelegd. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De bijzondere voorwaarden zullen niet dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. Er zijn geen aanwijzingen dat de verdachte een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, zodat voor dadelijke uitvoerbaarverklaring geen plaats is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 140a van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
11 (elf) niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 (twee) jaren, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd melden bij Reclassering Nederland zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen bij forensische polikliniek de Waag of een soortgelijke instelling, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelaar verantwoord vindt;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. A. van Luijck en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Ihataren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 oktober 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij
op één of meerdere tijdstippen in de periode van 23 februari 2015
tot en met 3 maart 2016,te Syrië en/of Irak,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
heeft deelgenomen aan een organisatie:
Islamitische Staat (IS), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) tezamen en in
vereniging met elkaar, althans alleen, (telkens) ten behoeve van de gewapende
Jihadstrijd, in welke strijd brandstichtingen, het teweeg brengen van
ontploffingen, moorden en doodslagen worden gepleegd met een terroristisch
oogmerk,
A. zich begeven naar het strijdgebied in Syrië en/of (gedurende enige tijd)
verbleven in het strijdgebied in Syrië en/of
B. de eed van trouw afgelegd aan IS-leider [naam IS-leider] en/of aan de
(terroristische) organisatie IS(IS/IL) en/of
C. zich gevoegd bij één of meer mededader(s) en/of IS(IS/IL) strijder(s),
althans perso(o)n(en) gelieerd aan (een) terroristische organisatie die de
gewapende Jihadstrijd voorstaat en/of is zij (op Islamitische wijze) een
huwelijk aangegaan met een IS(IS/IL) strijder, althans een persoon die
(eveneens) deelnam aan een terroristische organisatie die de gewapende
Jihadstrijd voorstaat en/of
D. in Syrië deelgenomen en/of bijgedragen aan de gewapende Jihadstrijd gevoerd
door de terroristische organisatie IS(IS/IL) en/of Jabhat al Nusra, althans
aan IS en/of aan Al Qaida gelieerde terroristische organisaties, althans (een)
terroristische organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat en/of
E. in Syrië (vuur)wapens gebruikt en/of gedragen en/of voorhanden gehad
en/of
F. in Syrië en/of Irak op haar twitteraccount(s) een of meer jihadistisch getinte en/of pro-IS getinte tweets geplaatst.
(art. 140a Wetboek van Strafrecht)
en/of
zij
op één of meerdere tijdstippen in de periode van 23 februari 2015
tot en met 3 maart 2016,te Syrië en/of Irak,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het
(meermalen) te plegen misdrij(f)(ven):
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals
bedoeld in artikel 157 jo 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen
plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan
zichzelf of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan zij wist dat zij bestemd waren tot
het plegen van het misdrijf
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s)
A. zich laten informeren over het afreizen naar en/of verblijven in het
strijdgebied in Syrië en/of
B. de reis naar Syrië gemaakt teneinde zich te begeven naar het strijdgebied,
althans naar door de terroristische organisatie IS(IS/IL) gecontroleerd
gebied en/of (gedurende enige tijd) verbleven in bedoeld (strijd)gebied in
Syrië en/of
C. de eed van trouw afgelegd aan IS-leider [naam IS-leider] en/of aan de
(terroristische) organisatie IS(IS/IL) en/of
D. zich gevoegd bij één of meer mededader(s) en/of IS(IS/IL) strijder(s),
althans perso(o)n(en) gelieerd aan (een) terroristische organisatie die de
gewapende Jihadstrijd voorstaat en/of is zij (op Islamitische wijze) een
huwelijk aangegaan met een IS(IS/IL) strijder, althans een persoon die
(eveneens) deelnam aan een terroristische organisatie die de gewapende
Jihadstrijd voorstaat en/of
E. in Syrië deelgenomen en/of bijgedragen aan de gewapende Jihadstrijd
gevoerd door de (terroristische) organisatie IS(IS/IL) en/of Jabhat al Nusra,
althans aan IS en/of aan Al Qaida gelieerde terroristische organisaties,
althans (een) terroristische organisatie die de gewapende Jihadstrijd
voorstaat en/of
F. in Syrië (vuur)wapens gebruikt en/of gedragen en/of voorhanden gehad,
in welke gewapende Jihadstrijd moord en/of doodslag en/of brandstichting
en/of het teweegbrengen van ontploffingen worden gepleegd, telkens met een
terroristisch oogmerk;
(art. 96 lid 2 jo 289 jo 289a jo 83 en 96 lid 2 jo 157 jo 176a jo 176b jo 83
Wetboek van Strafrecht)
art 140a lid 1 Wetboek van Strafrecht