ECLI:NL:RBROT:2018:8279

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2018
Publicatiedatum
5 oktober 2018
Zaaknummer
C/10/557509 / KG ZA 18-953
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot overdracht van aandelen en nakoming van afspraken inzake leningsovereenkomsten in kort geding

In deze zaak, die op 5 oktober 2018 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde WAVES ASSET MANAGEMENT B.V. (WAM) in kort geding de overdracht van aandelen in Parhelion Inc. door gedaagden, die in de Verenigde Staten wonen, en de nakoming van afspraken over leningsovereenkomsten. WAM stelde dat gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], niet bereid waren om de aandelen over te dragen, wat zou leiden tot schade voor WAM. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende spoedeisend belang was bij de vordering tot overdracht van de aandelen, omdat WAM niet had aangetoond dat gedaagden in de VS patenten zouden vervreemden of bezwaren zonder dat WAM daarvan op de hoogte was. De rechtbank verwierp ook het verweer van gedaagden dat de rechtbank niet bevoegd was, en oordeelde dat de vorderingen van WAM niet konden worden toegewezen. De rechtbank wees de vorderingen van WAM af en veroordeelde haar in de proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/557509 / KG ZA 18-953
Vonnis in kort geding van 5 oktober 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WAVES ASSET MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. M. Hoogenboom te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te Cary (North Carolina, Verenigde Staten van Amerika),
2.
[gedaagde 2],
wonende te Cary (North Carolina, Verenigde Staten van Amerika),
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RAPTOR ASSET MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZEUS HOLDING GROUP B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
advocaten mr. J.P.R.C. de Jonge en mr. S. Velthuizen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna afzonderlijk WAM, [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , Raptor respectievelijk Zeus worden genoemd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zullen gezamenlijk worden aangeduid als [gedaagde 1] c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 september 2018;
  • de tot en met 34 genummerde producties van WAM, waarbij producties 3 en 30 ontbreken;
  • de 9 producties van gedaagden;
  • de mondelinge behandeling op 21 september 2018;
  • de pleitnota van WAM, met 2 aanvullende producties;
  • de pleitnota van gedaagden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] c.s. zijn (één van de) uitvinders van een laserlicht op basis van Laser Diffraction Grating® technologie. De patenten van dat laserlicht zijn ingebracht in Parhelion Inc., een rechtspersoon naar buitenlands recht en gevestigd in de Verenigde Staten van Amerika (hierna: de VS). De aandeelhouders van Parhelion Inc. zijn [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Akil Management Services B.V. (hierna: Akil).
2.2.
Raptor is de persoonlijke holding van [gedaagde 1] . Zeus is de persoonlijke holding van [gedaagde 2] . WAM en Akil zijn de persoonlijke holdings van [naam] (hierna: [naam] ).
2.3.
In mei 2016 is Parhelion B.V. opgericht. Raptor, Zeus en WAM zijn de statutaire bestuurders van Parhelion B.V.
2.4.
Begin 2017 heeft een Nederlandse investeerder, Percival Participations II B.V. (hierna: Percival), zich bereid verklaard te investeren in de ontwikkeling van het laserlicht en de (commerciële) toepassingen daarvan. Naar aanleiding daarvan hebben Parhelion B.V., Percival, Raptor, WAM en Zeus in januari 2017 een overeenkomst (hierna: de participatie-overeenkomst) gesloten. Op grond van de participatieovereenkomst heeft Percival tegen storting van een bedrag van € 500.000,- een aandeel van 5,02% verworven in Parhelion B.V., waarna Raptor, Zeus en WAM ieder 31,66% van de aandelen in Parhelion B.V. houden. In de participatieovereenkomst zijn de rechten en verplichtingen van iedere vennootschap in het kader van hun aandeelhouderschap in Parhelion B.V. opgenomen.
Voorts is in de participatieovereenkomst, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…)
IN AANMERKING NEMENDE DAT:
(…)
B. Parhelion Inc. een modulair laserlicht platform heeft ontwikkeld op basis van de Laser Diffraction Grating® technologie (hierna aan te duiden als: de “Technologie”)).
Alle IP rechten van de Technologie worden gehouden door Parhelion Inc, een US Delaware onderneming, welke vennootschap post closing zal worden verhangen en onderdeel zal gaan maken van de groep van de Vennootschap[noot vzr: Parhelion B.V.]
, waarbij de IP rechten op een nader te bepalen, fiscaal optimale wijze zullen worden opgesplitst tussen de Vennootschap en Parhelion Inc., een en ander naar genoegen van de Investeerder[noot vzr: Percival]
en met instemming van de Founders[noot vzr: Raptor, Zeus en WAM]
. De Founders en de Investeerder zullen na de closing in het kader van de inbreng van Parhelion Inc tevens onderzoeken en vaststellen op welke wijze de (activiteiten van de) Vennootschap het beste kan/kunnen worden gestructureerd, waarbij onder meer overwogen is een holding structuur te creëren, waarbij het aandeelhouderschap van de Aandeelhouders[noot vzr: Percival, Raptor, Zeus en WAM]
wordt gestructureerd via een holding vennootschap. De stappen in deze overweging B maken integraal onderdeel uit van deze overeenkomst ten teken waarvan de aandeelhouders van Parhelion Inc. hun medewerking verlenen door medeondertekening van deze overeenkomst. Waar in deze overeenkomst gesproken wordt over de Vennootschap wordt, voor zover van toepassing, eveneens bedoeld de deelneming in Parhelion Inc.
(…)
3.11
Partijen verplichten zich om post closing in goed onderling overleg de in de considerans B omschreven herstructurering van de Vennootschap en Parhelion Inc te onderzoeken, vast te stellen en vervolgens uit te voeren.
(…)
17.1
Op deze Overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
17.2
Alle geschillen welke mochten ontstaan naar aanleiding van deze Overeenkomst, de Statuten van de Vennootschap of van overeenkomsten of akten die daarvan het gevolg zijn, zullen Partijen in eerste instantie trachten deze binnen 14 dagen gezamenlijk op te lossen. Indien geen oplossing in gezamenlijk overleg wordt gevonden, zal het geschil of de geschillen worden voorgelegd aan een door Partijen gezamenlijk aan te wijzen “wijze man”. Indien de activiteiten van de wijze man niet binnen 14 dagen zal leiden tot een voor beide Partijen aanvaardbare oplossing dan zal het geschil worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Rotterdam.
(…)”
De participatieovereenkomst is tevens door [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [naam] (namens Akil), in de hoedanigheid van aandeelhouders van Parhelion Inc., ondertekend, met de vermelding “
ten teken van hun medewerking met hetgeen is bepaald in Overweging B”van de participatieovereenkomst.
2.5.
In de notulen van de bestuursvergadering van Parhelion Inc. van 31 maart 2017, waar [naam] en [gedaagde 1] c.s. aan deelnamen, is het volgende vermeld:
“(…)
By a motion duly made, seconded, and carried, it was agreed to exchange stock of Parhelion Incorporated (INC) with Parhelion B.V. (BV) a newly formed Company in The Netherlands. (…)
By a motion duly made, seconded, and carried, the INC restructure will not result in any transfer of assets and liabilities to Parhelion B.V. but a foreword agreement will be executed between INC and BV on R&D cost sharing, use of Intellectual Property (IP) such as patents and trademarks, pending IP, and results of R&D investigations and product development. Furthermore, it was agreed to engage financial council to draft a foundation of an agreement transaction for IP and related costing sharing to be forwarded to legal counsel knowledge of IRS code to finalize.
By a motion duly made, seconded, and carried, stock certificates of INC will be signed over from each respective shareholder to Parhelion BV (BV) effective immediately and delivered to the Secretary. A new certificate will be issued to Parhelion BV and duly recorded by the Secretary.
(…)”
2.6.
Bij e-mail van 29 april 2017 heeft [gedaagde 1] , onder verzending van de in de mail bedoelde scan van een certificaat, het volgende medegedeeld aan [naam] :
“I went to the law firm to push on getting the certificate. They were planning to mail it to me! The issue was they simply did not have the special paper to print it and so delayed to deliver next week. (…) They told me everything had been processed and they could print on regular paper, so I did. However, we get another by Thursday with the good paper and I DHL that.
Attached is a scan of the document.”
2.7.
Bij e-mail van 3 mei 2017 heeft [gedaagde 1] een scan van een “stock certificate” verzonden aan [naam] , met daarbij de vermelding:
“I will send the final permanent stock certificate via DHL by Friday along with the MR16 Blue Growth Light. (…)”
2.8.
In de notulen van de aandeelhoudersvergadering van Parhelion Inc. van 8 mei 2018, waar [naam] (namens Akil) en [gedaagde 1] c.s. aan deelnamen, is het volgende vermeld:
“(…)
All stock certificates are to be sent back to the company and new certificate will then be issued. New certificate will be provided with original name, certificate number, and number of shares issued before and intent of transfer to Parhelion B.V.
The Treasurer indicated a transaction to transfer shares to Parhelion B.V. was void of reasonable delivery of consideration and further applicable minutes (Year 2017) had indicated any such agreement (consideration) would be forwarded to legal counsel knowledgeable of IRS code to finalize. Therefore the action of reversion of this transfer in parallel with update of certificates is being implemented.
(…)”
[naam] heeft deze notulen niet voor akkoord getekend, de beide anderen wel.
2.9.
Bij brief van 30 juni 2018 hebben [gedaagde 1] c.s. aan Percival kort gezegd medegedeeld dat er geen overdracht van aandelen in Perhelion Inc. heeft plaatsgevonden. Naar aanleiding daarvan heeft de advocaat van Percival bij e-mail van 24 juli 2018 Parhelion B.V. aansprakelijk gesteld voor de als gevolg daarvan geleden en te lijden schade en heeft zij Parhelion B.V. gesommeerd een bedrag van € 500.000,- te voldoen.
2.10.
Bij e-mail van 2 augustus 2018 zijn [gedaagde 1] c.s. door de advocaat van WAM en [naam] gesommeerd om binnen 8 dagen alsnog voor de verhanging zorg te dragen. [gedaagde 1] c.s. hebben daar geen gehoor aan gegeven.
2.11.
In april, mei, juni en juli 2018 hebben Parhelion Inc. en Parhelion B.V. vier maal een
loan agreement and promissory notegesloten, op grond waarvan Parhelion Inc. iedere keer een bedrag van $ 10.000,- heeft uitgeleend aan Parhelion B.V.
2.12.
Bij e-mail van 21 augustus 2018 heeft [naam] [gedaagde 1] c.s. verzocht de geldleningsovereenkomst voor augustus 2018 toe te zenden en daar uitvoering aan te geven. [gedaagde 1] c.s. hebben daar geen gehoor aan gegeven.
2.13.
Percival is thans met Raptor en Zeus in gesprek over de verkoop van haar aandelen in Parhelion B.V.

3.Het geschil

3.1.
WAM vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde 1] c.s. te bevelen om alle aandelen/certificaten en zeggenschapsrechten, bijvoorbeeld als bestuurders of op grond van volmachten, in/over Parhelion Inc., alles in de breedste zin van het woord, volledig over te dragen aan Parhelion B.V., zulks op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 2.500.000,- en voorts een dwangsom van € 500.000,- voor iedere kalenderdag dat [gedaagde 1] c.s. daaraan geen gevolg hebben gegeven, waarbij een gedeelte van een kalenderdag geldt als gehele kalenderdag;
gedaagden te bevelen dat zij uitvoering geven aan de afspraak dat maandelijks de geldleningsovereenkomst wordt opgemaakt en getekend en zich ervoor inspannen dat er maandelijks vanuit Parhelion Inc. een totaalbedrag van USD 10.000,- aan Parhelion B.V. wordt betaald in verband met de liquiditeit van Parhelion B.V., zulks op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 10.000,- en voorts een dwangsom van € 1.000,- voor iedere kalenderdag dat zij daaraan geen gevolg hebben gegeven;
gedaagden te veroordelen in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten en de wettelijke rente.
3.2.
Gedaagden voeren verweer. Zij concluderen tot onbevoegdheid van de rechter, niet-ontvankelijkheid van WAM dan wel afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van WAM in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Als meest verstrekkende verweer hebben gedaagden aangevoerd dat de rechtbank Rotterdam niet bevoegd is, aangezien WAM de voorgeschreven route van artikel 17.2 van de participatieovereenkomst niet heeft gevolgd. Dit verweer wordt verworpen. Dat er sprake zou zijn van een ADR geschoeid op Amerikaanse leest, en dus volgens gedaagden “een verplichte exercitie”, acht de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk. Op grond van artikel 17.1 van de participatieovereenkomst is Nederlands recht op het onderhavige geschil van toepassing. De voorzieningenrechter vat artikel 17.2, naar Nederlands recht, op als een mediationclausule. Een dergelijke clausule staat de gang naar de voorzieningenrechter niet in de weg (vgl. HR 20 januari 2006, NJ 2006/75).
Bovendien is voldoende gebleken dat [gedaagde 1] c.s., ondanks diverse verzoeken daartoe van [naam] , die daartoe naar de VS is afgereisd, niet bereid waren om te praten over de onderhavige geschillen, om welke reden de eerste stap die artikel 17.2 voorschrijft niet is gevolgd. Onder die omstandigheid kunnen gedaagden WAM redelijkerwijs niet thans tegenwerpen dat zij eerst de route van het gezamenlijk aanwijzen van een “wijze man” had moeten volgen (daargelaten dat dit wellicht op inhoudelijke gronden wel raadzaam was geweest en mogelijk nog steeds is).
4.2.
Ten aanzien van haar vordering onder a. heeft WAM gesteld dat zij er een spoedeisend belang bij heeft dat Parhelion Inc., met alle kostbare patenten daarin, conform de afspraak wordt verhangen onder c.q. onder controle komt van Parhelion B.V. WAM is zeer bevreesd dat [gedaagde 1] c.s. in de VS patenten zullen vervreemden of bezwaren zonder dat WAM daar weet van heeft.
Die vrees is evenwel niet nader door WAM onderbouwd. Akil, een vennootschap die net als WAM gecontroleerd wordt door [naam] , is nog steeds aandeelhouder van Parhelion Inc. Ook als/nu [naam] geen bestuurder van Parhelion Inc. meer is, beschikt hij via die weg over voldoende informatie. Uit de overgelegde stukken blijkt dat er weliswaar conflicten bestaan en dat [gedaagde 1] c.s. recentelijk niet meer tot overleg bereid zijn, maar ook dat er nog wel degelijk contact is, zodat niet valt in te zien waarom de situatie in de VS zodanig is dat een voorlopige voorziening noodzakelijk is.
Nu het spoedeisend belang is betwist, een andere onderbouwing dan de zojuist te licht bevonden onderbouwing niet gegeven is en de vordering onder a. bovendien een zeer verstrekkende maatregel inhoudt die verandering beoogt te brengen in een situatie die in de visie van WAM al meer dan een jaar bestaat, is voldoende spoedeisend belang bij de vordering onder a. niet aannemelijk geworden. Reeds om die reden ligt vordering a. voor afwijzing gereed.
4.3.
Los daarvan geldt, dat deze vordering in elk geval slechts voor toewijzing in aanmerking zou komen als zeer aannemelijk is dat een bodemrechter tot de conclusie zou komen dat op [gedaagde 1] c.s. een verplichting rust om hun aandelen in Parhelion Inc. over te dragen aan Parhelion B.V. zoals daar gevorderd, zonder enige tegenprestatie of verdere voorwaarde. Daarvan is geen sprake.
4.4.
WAM voert, onder verwijzing naar de considerans onder B. van de participatie-overeenkomst, aan dat overeengekomen is dat in ruil voor de aandelen in Parhelion Inc. [naam] en [gedaagde 1] c.s. via hun persoonlijke holdings in Nederland aandelen zouden krijgen in Parhelion B.V. Die gestelde afspraak kan echter niet worden afgeleid uit overweging B. Nog daargelaten dat er blijkens die overweging nog vele punten openstonden – er moest nog nader onderzoek worden gedaan naar de wijze waarop de IP (
Intellectual Property, hierna: IE-rechten) op de fiscaal meest optimale wijze konden worden opgesplitst en waarop (de activiteiten van) Parhelion B.V. het beste kon worden gestructureerd – blijkt uit die overweging niet dat een afspraak is gemaakt op welke wijze de verhanging plaats zal vinden en onder welke voorwaarden, zoals de prijs. Van een ruil van aandelen is in ieder geval geen melding gemaakt. Uit artikel 3.11 van de participatieovereenkomst blijkt eveneens dat er nog nadere actie nodig was.
Blijkens de uitgebreide (door beide partijen) overgelegde correspondentie hebben [naam] en [gedaagde 1] c.s. na het aangaan van de participatieovereenkomst regelmatig overlegd over de herstructurering van Parhelion Inc. en Parhelion B.V. Hoewel daarin aanwijzingen zijn te vinden dat [naam] en [gedaagde 1] c.s. in het kader van die herstructurering de bedoeling hadden dat de aandelen in Parhelion Inc. zouden worden overgedragen aan Parhelion B.V. (zie bijvoorbeeld de notulen van de bestuursvergadering van Parhelion Inc. van 31 maart 2017 onder 2.5.), blijkt nergens uit dat zij concrete afspraken hebben gemaakt over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder dat zou moeten gebeuren. In dat verband verdient opmerking dat partijen zich vanaf het begin hebben gerealiseerd dat de herstructurering, mede in verband met de IE-rechten, fiscale consequenties zou hebben, terwijl uit overweging B. ook volgt dat kennelijk gedacht werd aan een opsplitsing tussen Parhelion Inc. en Parhelion B.V. en niet aan een algehele overdracht naar Parhelion B.V.
4.5.
WAM ziet in de gang van zaken rond het haar toegezonden
stock certificatehet bewijs dat niet alleen de door haar gestelde afspraak is gemaakt, maar dat zij, door toedoen van [gedaagde 1] c.s., steeds in de veronderstelling heeft geleefd dat die ook is nageleefd. WAM stelt dat het
stock certificatehet bewijs is dat Parhelion B.V. het eigendom over de aandelen in Parhelion Inc. ook daadwerkelijk heeft verkregen. Deze procedure werd nodig toen [gedaagde 1] c.s. gingen ontkennen dat de aandelen waren overgedragen.
In het kader van dit kort geding hebben partijen ter zitting verklaard dat ervan uitgegaan kan worden dat de aandelen niet zijn overgedragen. Dat betekent in de visie van WAM dat [gedaagde 1] c.s. een vervalst certificaat hebben afgegeven en daarmee bedrog hebben gepleegd. Daartegenover hebben [gedaagde 1] c.s. uitdrukkelijk betwist dat er sprake is van een vervalst certificaat. Zij voeren aan dat het toegezonden certificaat een concept was om aan de autoriteiten over te leggen en dat pas wanneer de levering – met instemming van die autoriteiten – had plaatsgevonden, er een definitief certificaat zou worden verstrekt. Het concept-certificaat heeft geen waarde. Om onduidelijkheid te voorkomen, hebben de aandeelhouders van Parhelion Inc. besloten om de groene certificaten te vervangen door blauwe certificaten, aldus [gedaagde 1] c.s. WAM betwist op haar beurt dat van een dergelijke vervanging sprake zou zijn.
In de beperkte reikwijdte van dit kort geding kan niet worden beoordeeld welke partij het gelijk aan haar zijde heeft en blijft de toedracht rondom het door [gedaagde 1] aan [naam] afgegeven
stock certificate(zie 2.6. en 2.7.) en de afgifte en inruil van groene naar blauwe certificaten in Parhelion Inc. (zie 2.8.) onduidelijk. De e-mailcorrespondentie waarop WAM zich beroept, ondersteunt haar lezing dat dit certificaat haar door [gedaagde 1] als echt en definitief is gepresenteerd op overtuigende wijze, maar voor het overige zal nader feitenonderzoek nodig zijn. Daarbij zal ook de uit de stukken blijkende opvatting van
the treasurer(kennelijk eveneens [gedaagde 1] ) dat hier naar het recht van Delaware sprake is van een nietige (
void)overdracht, welke opvatting door WAMs Amerikaanse adviseur niet wordt gedeeld, bezien moeten worden. In elk geval is dat certificaat naar voorlopig oordeel onvoldoende om aan te nemen dat er een overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan [gedaagde 1] c.s. verplicht zijn de aandelen in Parhelion Inc. over te dragen zoals onder a. gevorderd.
4.6.
Niet in geschil is dat Parhelion B.V. thans in financiële moeilijkheden verkeert. Daarmee is het spoedeisend belang bij de vordering onder b. voldoende gegeven.
Gedaagden hebben betwist dat de voorzieningenrechter bevoegd is om over dit deel van de vordering te beslissen nu op eerdere leningsovereenkomsten het recht van Delaware van toepassing is verklaard, hetgeen een impliciete forumkeuze inhoudt, en het in de kern gaat om de nakoming van een verplichting in de vorm van interne besluiten van Parhelion Inc.
Dat verweer faalt. De eerdere overeenkomsten, wat daarvan zij, worden door WAM niet aan haar vordering ten grondslag gelegd. Hoogstens blijkt daaruit dat partijen het aangewezen achtten om voor elke lening een nieuwe overeenkomst, met nieuwe rechtskeuze, te sluiten. Van een geldig forumkeuzebeding is niet gebleken. De vordering richt zich verder tegen vier partijen, waarvan er twee in Nederland gevestigd zijn, zodat de Nederlandse rechter jegens hen reeds daarom bevoegd is. De vorderingen jegens de beide Amerikaanse gedaagden zijn zozeer verbonden met die tegen de twee Nederlandse gedaagden dat daaruit de bevoegdheid ook jegens hen voortvloeit.
4.7.
WAM heeft gesteld dat door het management van Parhelion B.V. – dus tussen WAM, Zeus en Raptor – is besloten dat er elke maand door Parhelion Inc. aan Parhelion B.V. $ 10.000,- geleend zou worden. Zij heeft ter onderbouwing van de gevorderde nakoming van de afspraak om maandelijks een geldleningsovereenkomst op te maken en het bedrag van $ 10.000,- uit te betalen door Parhelion Inc. aan Parhelion B.V., verwezen naar de notulen van een overleg van 11 april 2018 (productie 5 van WAM).
De voorzieningenrechter begrijpt uit de tekst daarvan dat die notulen door [naam] zijn opgesteld naar aanleiding van een overleg tussen hem en [gedaagde 1] c.s., waarin zowel zaken met betrekking tot Parhelion Inc. als Parhelion B.V. zijn besproken.
In de notulen is, voor zover van belang, vermeld:
“Jim[noot vzr: [gedaagde 1] ]
expects he needs until July to close this new investment round, for the intermediate terms the Inc will provide monthly loans to the BV. Each month: USD 10,000 to be spend on recurring monthly expenses.”
Daaruit blijkt dat het gaat om een tijdelijke maatregel, namelijk tot en met juli 2018, waar inmiddels ook uitvoering aan is gegeven door Parhelion Inc. Een grondslag om voor de periode na juli 2018 nog nakoming te vorderen van die afspraak, ontbreekt. Daarnaast is het Parhelion Inc. die volgens die maatregel een geldbedrag uitleent aan Parhelion B.V. en zijn dat niet gedaagden. Parhelion Inc. is echter niet in de procedure betrokken. Uit die notulen, die door/namens [gedaagde 1] c.s. niet zijn getekend, vloeit niet voort dat hierin afspraken tussen WAM, Raptor en Zeus zijn vastgelegd. Nu dat wordt betwist en de notulen zelf geen enkele aanknopingspunt bevatten voor de stelling dat deze afspraak tussen WAM, Zeus en Raptor zou zijn gemaakt, verwerpt de voorzieningenrechter het standpunt van WAM in deze.
Ten slotte is van belang dat WAM in de onderhavige procedure niet optreedt als bestuurder van Parhelion B.V. Vaststaat dat [gedaagde 1] c.s. en WAM samen het bestuur vormen en dat er geen bestuursbesluit is dat strekt tot het instellen van deze vordering.
WAM treedt op voor zichzelf als (minderheids)aandeelhouder. In die hoedanigheid heeft zij geen recht om nakoming van een afspraak die gemaakt is tussen Parhelion B.V. en Parhelion Inc., voor zover die (nog) zou bestaan, te vorderen. Zij heeft ook niet toegelicht waarop zij dat recht baseert. Dat alle Nederlandse betrokkenen behalve WAM, dus Raptor en Zeus, daarbij belang hebben is daartoe niet voldoende. Een belangenafweging leidt, gelet op de achterliggende conflicten in zowel Parhelion Inc. als Parhelion B.V., niet tot een ander resultaat. Dat betekent dat ook vordering b. wordt afgewezen.
4.8.
WAM zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagden worden begroot op:
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat
€ 980,00
Totaal € 1.606,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt WAM in de proceskosten, aan de zijde van gedaagden tot op heden begroot op € 1.606,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2018.2091 / 106