ECLI:NL:RBROT:2018:8263
Rechtbank Rotterdam
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot boete opgelegd aan bedrijf
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 1 oktober 2018 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposante had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van 29 juni 2018, waarin haar beroep tegen een besluit van de Autoriteit Consument en Markt (verweerder) niet-ontvankelijk was verklaard. Dit besluit was genomen naar aanleiding van een boete die verweerder op 22 mei 2017 aan een bedrijf had opgelegd. Tijdens de bezwaarprocedure had opposante verzocht om als belanghebbende deel te nemen, maar dit verzoek was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de bezwaarprocedure was afgerond en dat er geen procesbelang meer was voor opposante.
In het verzet heeft opposante aangevoerd dat de rechtbank de bestuurlijke lus had kunnen toepassen, omdat het boetebesluit gebreken vertoonde. De rechtbank heeft in deze verzetprocedure de vraag beantwoord of de eerdere uitspraak terecht zonder zitting was gedaan. De rechter oordeelde dat er twijfels bestonden over de eerdere beslissing, omdat opposante niet als derdebelanghebbende was betrokken bij de voorbereiding van het boetebesluit. Dit leidde tot de conclusie dat de uitspraak op het beroep niet in redelijkheid zonder twijfel kon zijn.
Daarom verklaarde de rechtbank het verzet gegrond, waardoor de eerdere uitspraak verviel en het onderzoek in de stand werd voortgezet waarin het zich bevond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.