ECLI:NL:RBROT:2018:8213

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
10/740201-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen met munitie op de openbare weg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 augustus 2018 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 18 mei 2018 te Bergschenhoek een geladen vuurwapen en munitie voorhanden had. De verdachte, die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. Ö. Saki. De officier van justitie, mr. P. Wijnands, had gevorderd tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit door de verdachte bekend was en verklaarde het bewezen zonder nadere motivering. De rechtbank achtte de verdachte in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaar, gezien zijn psychische toestand en de rapportages van de psycholoog en reclassering. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor zijn psychische problemen. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en het gevaar dat het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen met zich meebrengt voor de veiligheid van anderen. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/740201-18
Datum uitspraak: 22 augustus 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw mr. Ö. Saki, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 augustus 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. P. Wijnands, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 18 mei 2018 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een revolver, nl een omgebouwde revolver van het merk onb
ekend, model Lady Smith Gun, kaliber .22 LR en munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
4, bij het vuurwapen behorende, kogelpatronen van het kaliber .22 LR, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.1.
Feit waarop de straf is gebaseerd
Bij de verdachte is een geladen vuurwapen aangetroffen terwijl hij midden in de nacht op een verlaten parkeerterrein liep met de medeverdachte bij wie ook een vuurwapen is aangetroffen. De verdachte verklaart met het vuurwapen zelfs een testschot afgevuurd te hebben in het water. De verdachte heeft dus een geladen vuurwapen voorhanden gehad op de openbare weg. Daarmee heeft de verdachte een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van andere personen in het leven geroepen omdat het bij zich dragen van een geladen vuurwapen het gebruik daarvan mogelijk maakt en, naar de ervaring leert, ook vaak met zich brengt. Dit is de reden waarom tegen illegaal vuurwapenbezit streng wordt opgetreden.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging voorts rekening met het feit dat de verdachte geen volledige openheid van zaken geeft zodat er een zweem van onduidelijkheid blijft hangen met betrekking tot wat er zich die avond afspeelde. De verdachte geeft geen duidelijke uitleg over waarom hij op die plaats was en wat er was afgesproken met de medeverdachte. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 juli 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.2.2.
Rapportages
Psycholoog A.M.I. Peelen heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd
3 augustus 2018. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
De verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis in de vorm van een depressieve stoornis (gedeeltelijk in remissie) en een gematigde stoornis in het gebruik van cannabis (momenteel in remissie door verblijf in detentie). Bij de verdachte is voorts sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een licht verstandelijke beperking.
Dit was ook het geval ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde feit. De ziekelijke stoornissen waren destijds nog niet in remissie. Hierdoor werden zijn gedragskeuzes en gedragingen beïnvloed.
In algemene zin kan worden opgemerkt dat de verdachte, verklaarbaar vanuit de gebrekkige ontwikkeling, beschikt over zeer gebrekkige copings- en probleemoplossingsvaardigheden. De verdachte heeft moeite met het zien van oorzaak-gevolgrelaties. Zijn lichtgelovigheid maakt dat hij gemakkelijk door anderen te manipuleren is, wat hem kwetsbaar maakt. Daarom wordt door de psycholoog geadviseerd het ten laste gelegde feit verminderd aan de verdachte toe te rekenen.
Behandeling en begeleiding wordt nodig geacht, omdat gezien de ernst van de problematiek van de verdachte wordt verwacht dat hij zonder behandeling zal recidiveren. Zowel praktische begeleiding (het organiseren van het dagelijks leven) als behandeling wordt hierbij als passend gezien. Behandeling dient zich te richten op traumaverwerking en het verbeteren van vaardigheden om problemen op te lossen (en daarin een reëel beeld van het eigen kunnen te ontwikkelen). Ook het leren reguleren van emoties (agressie in het bijzonder) en het voorkomen van terugval in middelengebruik zijn aandachtspunten voor een behandeling. Gedacht wordt aan een instelling als [naam instantie 1] om deze behandeling vorm te geven en aan [naam instantie 2] en de reclassering voor de begeleiding.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
15 augustus 2018. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
Gelet op het tekort aan cognitieve vaardigheden, de emotionele problemen van de verdachte, cannabisgebruik en praktische problemen, conformeert de reclassering zich aan het advies van de psycholoog om de verdachte binnen een reclasseringstoezicht te laten deelnemen aan behandeling gericht op traumaverwerking, emotieregulatie, het versterken van zijn cognitieve vaardigheden en het verkrijgen van een reëel beeld van zijn eigen kunnen. Tevens dient er ook oog te zijn voor zijn middelengebruik en praktische problemen.
De reclassering adviseert hierbij de in het dictum genoemde bijzondere voorwaarden in het vonnis op te nemen.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusie van de psycholoog gedragen worden door haar bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt daarom in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Gelet op de ernst van het feit acht de rechtbank een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, zoals door de verdediging bepleit, niet passend.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen die Reclassering Nederland hem geeft voor zover deze niet zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde, met name aan de nadere aanwijzingen en afspraken die verband houden met de bijzondere voorwaarden. Daartoe zal de veroordeelde zich melden bij Reclassering Nederland, zo lang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich ambulant laten behandelen bij de forensische polikliniek [naam instantie 1] of soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, ook als dit inhoudt dat de veroordeelde voor zijn softdrugsgebruik zich - ambulant - moet laten behandelen bij een verslavingszorginstelling;
de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met de heer [naam medeverdachte] , geboren op [geboortedatum medeverdachte] te [geboorteplaats medeverdachte] , zo lang als het Openbaar Ministerie noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich inspannen om mee te werken aan begeleiding gericht op
dagbesteding en het volgen van een opleiding, (vrijwilligers-)werk of een ander soort dagactiviteiten;
de veroordeelde zal zich inspannen om zijn financiën op orde te stellen/meewerken
aan schuldhulpverlening;
de veroordeelde zal meewerken aan controles van het gebruik van drugs (cannabis). De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde zal worden gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn een ademonderzoek (blaastest), urineonderzoek en bloedonderzoek;
de veroordeelde zal zich inspannen om mee te werken aan woonbegeleiding van [naam instantie 2] ;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J.M. Diekman, voorzitter,
en mr.dr. M.M. Koevoets en mr. S.H. Poiesz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 mei 2018 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een revolver, nl een omgebouwde revolver van het merk onbekend, model Lady Smith Gun, kaliber .22 LR en/of munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 6, bij het vuurwapen behorende, kogelpatronen van het kaliber .22 LR, voorhanden heeft gehad.