Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
4.De beslissing
S.P. de Groot, griffier, in het openbaar uitgesproken op 27 september 2018. [1]
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 17 augustus 2018 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 20 september 2018 is verzoekster, vergezeld door haar zoon, ex-partner en een schuldhulpmaatje, gehoord. Verzoekster heeft een schuldenlast van € 329.833,51, waarvan de enige schuld voortvloeit uit een ontnemingsvordering die is opgelegd na een veroordeling in 2008 voor het hebben van een hennepkwekerij. Ondanks haar verzoek om toegelaten te worden tot de WSNP, oordeelt de rechtbank dat de schone lei niet van toepassing is op deze ontnemingsvordering, omdat deze ouder is dan vijf jaar en valt onder de uitzonderingen van artikel 358 lid 4 sub b van de Faillissementswet.
De rechtbank benadrukt dat de wettelijke schuldsaneringsregeling bedoeld is voor natuurlijke personen in problematische financiële situaties, maar dat niet alle schulden onder de regeling vallen. De ontnemingsmaatregel, die voortvloeit uit een strafrechtelijke veroordeling, blijft na beëindiging van de schuldsaneringsregeling afdwingbaar. De rechtbank wijst het verzoek af, omdat toelating tot de regeling geen doel dient, gezien de blijvende schuld van verzoekster. De rechtbank moedigt verzoekster aan om te blijven proberen een minnelijke regeling te treffen met het CJIB.
De uitspraak is gedaan door mr. A.M. van Kalmthout en is openbaar uitgesproken op 27 september 2018. Verzoekster kan binnen acht dagen na deze uitspraak hoger beroep instellen, uitsluitend via een advocaat.