ECLI:NL:RBROT:2018:8175
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van de schone lei in het kader van de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende inspanning van de schuldenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2018 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, die eerder in 2014 was uitgesproken. De bewindvoerder heeft op 20 september 2017 verslag uitgebracht over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling, waarna de rechtbank op 17 april 2018 werd geïnformeerd over de stand van zaken. Tijdens de zitting op 21 augustus 2018 zijn zowel de schuldenaar als de bewindvoerder verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De bewindvoerder heeft positief geadviseerd over het verlenen van de schone lei, terwijl de schuldeiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat, betoogde dat de schuldenaar onvoldoende inspanning had geleverd om zijn schulden af te lossen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar, ondanks een fulltime dienstverband, zich niet voldoende heeft ingespannen om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar het inkomen van de schuldenaar en de aard van zijn werkzaamheden, en kwam tot de conclusie dat het ontvangen inkomen te laag was in verhouding tot de werkzaamheden die hij verrichtte. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de schuldenaar zelf aangaf meer inkomen te kunnen genereren dan hij tijdens de regeling heeft gedaan.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de schone lei te weigeren en de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden. De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.