In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde over een overeenkomst van geldlening. De eiser, vertegenwoordigd door Incassocenter B.V., vorderde betaling van een hoofdsom van € 1.000,-, vermeerderd met een onredelijk hoge rente van 20% per maand en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde had op 7 november 2016 een lening van € 1.000,- afgesloten, maar had slechts € 600,- contant terugbetaald. De gedaagde betwistte de hoogte van de rente en de vordering van de eiser, en voerde aan dat zij de ondertekende overeenkomst nooit had ontvangen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst een consumentenkredietovereenkomst betreft, wat betekent dat de hoge rente van 20% per maand als onredelijk bezwarend wordt beschouwd. De rechter heeft geoordeeld dat het rentebeding in de overeenkomst een oneerlijk beding is, en heeft dit buiten beschouwing gelaten. De eiser heeft recht op de wettelijke rente over de hoofdsom van € 1.000,- vanaf de datum van verzuim, 7 december 2016, tot aan de dag van algehele voldoening. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten van € 181,50 toegewezen, omdat de aanmaning voldeed aan de wettelijke eisen.
De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt de bescherming van consumenten tegen onredelijk bezwarende voorwaarden in kredietovereenkomsten.