ECLI:NL:RBROT:2018:8121

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 september 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
557850 / HA RK 18-1032
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid

Op 6 september 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A. Seebregts. Het verzoek was gericht tegen mr. J. van der Groen, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, die betrokken was bij de behandeling van een strafzaak tegen de verzoeker. De wraking was primair gegrond op de veronderstelling dat de rechter op 12 september 2018 zitting zou nemen in de meervoudige strafkamer die de zaak tegen de verzoeker zou behandelen. De rechter had echter al bevestigd dat hij op die datum geen zitting zou hebben in de zaak van de verzoeker. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet op feiten was gebaseerd, aangezien er geen bewijs was dat de rechter in de toekomst betrokken zou zijn bij de zaak. Het verzoek werd daarom afgewezen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer voor wrakingszaken, waarbij de voorzitter mr. A.N. van Zelm van Eldik was, samen met de rechters mr. J.F. Koekebakker en mr. J.A.M.J. Janssen-Timmermans. De uitspraak vond plaats in het openbaar, met griffier J.A. Faaij aanwezig.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 557850 / HA RK 18-1032
Beslissing van 6 september 2018
op het verzoek van
[naam verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
verblijvende in de P.I. [naam en adres P.I.],
verzoeker,
advocaat mr. M.A. Seebregts,
strekkende tot wraking van:
mr. J. van der Groen, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, team straf 1 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Ter terechtzitting van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken in deze rechtbank op 26 juli 2018 – van welke kamer de rechter deel uitmaakte – is aangevangen met de behandeling van de strafzaak van het Openbaar Ministerie tegen verzoeker als verdachte. Die zaak heeft als parketnummer 10/960262-17.
Op die terechtzitting is het onderzoek ter terechtzitting geschorst voor onbepaalde tijd, waarbij de termijn van de schorsing door de strafkamer op maximaal drie maanden is gesteld.
Verzoeker is in deze strafzaak vervolgens opgeroepen voor de terechtzitting van de meervoudige strafkamer op 12 september 2018.
Bij brief van 28 augustus 2018 heeft de advocaat van verzoeker de rechter verzocht zich te verschonen.
Per e-mailbericht van 30 augustus 2018 heeft de rechter aan de advocaat van verzoeker bericht dat hij op 12 september 2018 geen zitting heeft in de zaak van verzoeker.
Bij brief van 31 augustus 2018 heeft de raadsman van verzoeker wraking van de rechter verzocht omdat de rechter mogelijk in de toekomst betrokken blijft bij de zaak.
Per e-mailbericht van 31 augustus 2018 heeft de rechter aan de algemeen secretaris van de wrakingskamer bevestigd dat hij op 12 september 2018 geen zitting heeft in de zaak van verzoeker.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven strafzaak, waarin zich onder meer bevindt:
  • de dagvaarding van verzoeker als verdachte voor de terechtzitting van de meervoudige strafkamer in deze rechtbank op 26 juli 2018;
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 26 juli 2018 en
  • de oproeping van verzoeker als verdachte voor de terechtzitting van de meervoudige strafkamer in deze rechtbank op 12 september 2018.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 512 Sv kan de rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, de zaak gaat behandelen of voort zal gaan met het behandelen van de zaak.
2.2
Het wrakingsverzoek is (primair) gegrond op de veronderstelling dat de rechter zitting zal nemen in de meervoudige strafkamer, die de zaak tegen verzoeker zal gaan behandelen ter terechtzitting van 12 september 2018.
Nu de rechter heeft meegedeeld dat hij op laatstgenoemde datum geen deel zal uitmaken van die meervoudige strafkamer en ook niet op andere wijze is gebleken dat de rechter van dat college deel zal uitmaken, mist deze primaire grond van het verzoek feitelijke grondslag.
2.3
Voor zover het wrakingsverzoek (subsidiair) is gegrond op de stelling dat de mogelijkheid openblijft dat de rechter in de toekomst (na 12 september 2018) betrokken blijft bij de zaak, overweegt de wrakingskamer dat nu niet bekend is of de rechter in de toekomst deze zaak (verder) gaat behandelen. De wrakingskamer geeft geen beslissing ten aanzien van een verzoek dat is gebaseerd op een hypothetische situatie.
2.4
Uit het vorenstaande volgt dat niet kan worden vastgesteld dat de rechter is belast of in de toekomst belast zal zijn met de behandeling van de zaak tegen verzoeker als verdachte. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechter. Het verzoek zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank, worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. J. van der Groen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.N. van Zelm van Eldik, voorzitter,
mr. J.F. Koekebakker en mr. J.A.M.J. Janssen-Timmermans, rechters.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door
mr. J.F. Koekebakker uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2018 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- mr. A.M. Seebregts
- mr. J. van der Groen
- officier van justitie mr. M.G. Vreugdenhil