Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen, ontvangen op 18 augustus 2018;
- het verweerschrift, met bijlagen;
- de door [verzoeker] bij brief d.d. 4 september 2018 overgelegde aanvullende bijlage;
- de door Ela bij brief d.d. 4 september 2018 overgelegde aanvullende bijlagen;
- de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling overgelegde pleitnota
2.De feiten
4 april 2018, Rotterdam
Tot mij heeft zich gewend de heer [verzoeker], u wel bekend als uw werknemer, in verband met het feit dat hij stelt een loonvordering op u te hebben.
Hetgeen uw cliënt stelt in de brief van 5 april 2018 is onjuist. Ela Rotterdam B.V. zal zo nodig hierop inhoudelijk nog reageren.
Graag ontvang per omgaande deze stukken per email en de bewijzen dat u deze stukken per post hebt verzonden. Indien cliënt morgen uiterlijk 09.00 uur het onderbetaalde loon, inclusief wettelijke verhoging en wettelijke rente heeft ontvangen en u mij hieromtrent de bewijzen hebt doen toekomen dat alles op een correcte wijze is afgehandeld, dan zal cliënt zich morgen om 09:00 uur melden. Zolang cliënt het achterstallige salaris niet heeft ontvangen, schort hij zijn werkzaamheden voor u op.”
Betreft: voorwaardelijke officiële waarschuwing
Gisteren zijn wij erachter gekomen dat u onze bedrijfsbestelwagen regelmatig voor privé ritten heeft gebruikt.
Cliënt ontving zojuist de brieven in de bijlage. Zoals u weet vertegenwoordig ik de heer [verzoeker], dus ik verzoek u om voortaan via mij te communiceren. Mocht uw cliënt met mijn cliënt willen spreken, dan ook graag via mij. Mijn cliënt wordt beschuldigd van het feit dat hij een bestelbus voor privéritten zou hebben gebruikt. Graag ontvang ik hier de bewijzen van en uw standpunt hierin. Vervolgens zal ik nadat ik deze stukken hebben besproken met mijn cliënt, hier inhoudelijk op terugkomen. Aangezien uw cliënte nog steeds het achterstallig salaris niet heeft, blijft cliënt zijn werkzaamheden opschorten.”
BETREFT: VOORWAARDELIJK ONTSLAG OP STAANDE VOET
3.Het verzoek en de grondslag daarvan
4.Het verweer
5.De beoordeling
NJ1977/241 (
Bunde/Erckens)). De kantonrechter is met Ela van oordeel dat in het onderhavige geval geen nieuwe arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Weliswaar heeft gelet op de correspondentie hiervoor in 2.6 tot en met 2.8 weergegeven, Ela naar aanleiding van de brief van de gemachtigde van [verzoeker] van 5 april 2018, zich op 5 april 2018 bereid verklaard [verzoeker] weer toe te laten tot het verrichten van werkzaamheden, waarbij zij hem heeft opgeroepen om op 6 april 2018 zijn werkzaamheden te hervatten, doch niet gebleken is dat daarover tussen partijen algehele overeenstemming is bereikt. Immers, door [verzoeker] zijn nadien nog aanvullende voorwaarden ten aanzien van het verrichten van de werkzaamheden gesteld, te weten dat hij eerst het door hem gestelde bedrag aan achterstallig salaris zou ontvangen. Voorgaande dient te worden aangemerkt als een nieuw aanbod nu Ela er, op het moment dat zij zich akkoord verklaarde met hervatting van de werkzaamheden door [verzoeker], in redelijkheid niet op bedacht kon en hoefde te zijn dat [verzoeker] geen werkzaamheden zou komen verrichten. Het verrichten van werkzaamheden betreft de kern van de arbeidsovereenkomst en kan niet als een ‘ondergeschikt’ punt worden aangemerkt. Het ontbreken van overeenstemming daarover kan dan ook niet alsnog tot het oordeel leiden dat er wel een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Niet gebleken is dat Ela akkoord is gegaan met het door [verzoeker] gedane “nieuw aanbod” zodat tussen partijen geen overeenstemming is bereikt.