Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering en een COVA-training zal volgen;
- oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met [naam slachtoffer] , voor de duur van 2 jaar, waarbij voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden.
4.Waardering van het bewijs
‘ze moet vandaag wel beginnen te neuken, anders gaat het niet lukken hoor. Dit ga ik niet accepteren dat ze daar ligt te slapen en zo geen geld leveren’. Over de bedoelingen van [naam medeverdachte] achter dit bericht bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen twijfel: het meisje moest geld gaan opleveren, en wel zo snel mogelijk.
die meisje’ verdiende. Voor de rechtbank staat vast dat met ‘
die meisje’ [naam slachtoffer] wordt bedoeld. [naam medeverdachte] zorgde vervolgens voor de verdeling van het geld. De verklaring die de verdachte en [naam medeverdachte] ter zitting hebben gegeven voor de bedragen die over en weer werden verstuurd via Whatsapp is op geen enkele manier door hen onderbouwd.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
16 augustus 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.Vordering benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
groot 5 (vijf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland/Bouman GGZ, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
- de veroordeelde zal een COVA-training volgen;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
[geboortedatum slachtoffer] 2000, gedurende twee jaar na het onherroepelijk worden van het vonnis;
duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
€ 1.500,00 (zegge: vijftienhonderd euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 1.500,00(hoofdsom,
zegge: vijftienhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.500,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
25 dagen;