Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering en een ambulante behandeling bij de Waag zal volgen;
- oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met [naam slachtoffer] , voor de duur van 2 jaar, waarbij voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden.
- opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
4.Waardering van het bewijs
ze moet vandaag wel beginnen te neuken, anders gaat het niet lukken hoor. Dit ga ik niet accepteren dat ze daar ligt te slapen en zo geen geld leveren’. Over de bedoelingen van de verdachte achter dit bericht bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen twijfel: het meisje moest geld gaan opleveren, en wel zo snel mogelijk. Uit het verhoor van [naam slachtoffer] bij de rechter-commissaris en de chats tussen de verdachte en [naam medeverdachte] blijkt dat [naam slachtoffer] kort hierna – nadat zij eerst een aantal klanten had geweigerd – prostitutiewerkzaamheden is gaan verrichten. Ze heeft dit gedaan totdat de politie haar op 26 mei 2017 uit het huis haalde.
die meisje’ verdiende. Voor de rechtbank staat vast dat met ‘
die meisje’[naam slachtoffer] wordt bedoeld. De verklaring die de verdachte en de medeverdachte ter zitting hebben gegeven voor de bedragen die over en weer werden verstuurd via Whatsapp is op geen enkele manier door hen onderbouwd.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
28 februari 2018. Dit rapport houdt – onder meer - het volgende in.
Met name op basis van de aard en de ernst van het onderhavige delict, het delictverleden en de praktische problemen met betrekking tot werk en inkomen worden aanknopingspunten gezien voor het inzetten van interventies en begeleiding door de reclassering waarbij diagnostiek bij een forensische polikliniek en daaruit voortvloeiende ambulante behandeling wordt geadviseerd, alsmede aandacht voor schuldenproblematiek en inzet op het hebben van een structurele dagbesteding.
8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
5 (vijf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland/Bouman GGZ, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelaars verantwoord vindt onder ambulante behandeling stellen van de forensische polikliniek De Waag;
- de veroordeelde zal zich inspannen voor het hebben van een structurele dagbesteding, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- de veroordeelde zal zijn medewerking verlenen aan schuldhulpverlening, indien en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
[geboortedatum slachtoffer] 2000, gedurende een proeftijd van twee jaar ;
duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
€ 1.500,- (zegge: vijftienhonderd euro),aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 1.500,-(hoofdsom,
zegge: vijftienhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.500,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
25 dagen;