Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Stichting Kleurrijkwonen,
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
“Voor de uitvoering van alle gevolgen dezer overeenkomst kiest de huurder domicilie in het gehuurde.”.
3.De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 4 januari 2018, heeft de kantonrechter zich gebogen over de vraag of de dagvaarding van de gedaagde, die zonder bekende woon- of verblijfplaats was, rechtsgeldig was. Eiseres, Stichting Kleurrijkwonen, had op 27 oktober 2017 verzocht om de gedaagde met een verkorte termijn te mogen dagvaarden. Echter, op 15 november 2017 werd er een tussenbeschikking gegeven waarin Kleurrijkwonen werd verzocht haar verzoek nader te onderbouwen. Tot op heden had Kleurrijkwonen hierop niet gereageerd.
Op 27 november 2017 heeft Kleurrijkwonen de gedaagde gedagvaard voor een zitting op 14 december 2017. De dagvaarding vermeldde dat de gedaagde geen bekende woon- of verblijfplaats had, maar dat er een domicilie was gekozen in de huurovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel Kleurrijkwonen zich op het standpunt stelde dat de gedaagde een bekende woonplaats had gekozen, de dagvaardingstermijn van drie maanden niet in acht was genomen. Dit was in strijd met artikel 115 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De kantonrechter concludeerde dat de dagvaarding nietig was, omdat Kleurrijkwonen niet de juiste dagvaardingstermijn had gerespecteerd. De rechter benadrukte dat Kleurrijkwonen de mogelijkheid had om haar verzoek om een verkorte termijn nader te onderbouwen, maar dat zij de gedaagde opnieuw moest dagvaarden. De zaak werd verwezen naar de rolzitting van 18 januari 2018, zodat Kleurrijkwonen zich hierover kon uitlaten.