Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- het vonnis van 15 maart 2018 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van de op 9 mei 2018 gehouden comparitie van partijen
- de door partijen overgelegde producties.
2.De vaststaande feiten
3.De vordering
de aanwezige schade is volledig aannemelijk het gevolg van langdurige maagzuur inwerking en een duidelijke medische indicatie voor het herstel van de tandheelkundige functie.’ Vast staat derhalve dat er een causaal verband is tussen de medische afwijking en de uitgebreide gebitsschade en er een dwingende indicatie is om tot behandeling over te gaan.
4.Het verweer
5.De beoordeling
PbEG21 april 1993, L 95) is neergelegd in art. 6:238 lid 2 BW, welk artikel dwingendrechtelijk van aard is. Het is daarin gekoppeld aan het zogenaamde Transparenz-gebot: wanneer de wederpartij van de gebruiker van algemene voorwaarden een natuurlijk persoon is, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, moeten bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld. Bij twijfel over de betekenis van een beding prevaleert de voor de wederpartij gunstigste uitleg.
6.De beslissing
- € 329,38 aan verschotten;
- € 600,- aan salaris voor de gemachtigde;