Op 3 april 2018 heeft [verzoeker] een e-mailbericht geschreven aan [B.]. Dat e-mailbericht luidt – voor zover van belang – als volgt:
“Goedemorgen [B.],
Ik kom niet werken. Zie bijlage waarin ik uitleg waarom.”
In de bijlage van het e-mailbericht staat – voor zover van belang – het volgende:
“Beste [B.]
Bij deze wil ik je melden dat ik vandaag niet kan/wil komen werken omdat [J.] het mij gewoon onmogelijk maakt mijn werk naar behoren te doen. Mijn functioneren en mijn gezondheid staat volledig op de helling.
Telkens als ik iets vraag of aangeef krijg ik een grote mond van [J.] en daar heb ik genoeg van. Ik ga niet overleggen met hem om telkens als een kleine jongen de wind van voren te krijgen. Ik word dagelijks voor schut gezet tegenover mijn collega’s. Ook afspraken worden door hem niet nagekomen.
Ik zal de afgelopen paar weken voor je samenvatten:
(…)
De door mij gegeven voorbeelden zijn van een periode van slechts 2 weken maar zijn representatief voor de manier waarop [J.] zich bij Riam gedraagt. Hij heeft zichzelf een machtspositie toebedeeld. Niet gebaseerd op kennis, ervaring, kwaliteit en inzicht, maar enkel en alleen op het feit dat hij de zoon van de eigenaar is. (…)
Dit alles geeft jou hopelijk een beeld van hoe het er bij Riam aan toegaat. Helemaal als je beschouwt dat al deze punten in slechts de afgelopen weken gebeurd zijn. Dit is al langere tijd aan de gang en kan zo niet verder gaan.
Het lijkt erop dat de familieband tussen vader en zoon belangrijker is dan de kwaliteit van de mensen. Ik beschouw dit als een arbeidsconflict veroorzaakt door Riam. Zelfs na een periode van 19 jaar met plezier voor jou gewerkt te hebben, kan en wil ik mijn werk op deze manier niet langer doen. Ik ga hier anders aan onderdoor en ben bang er psychische klachten door te krijgen.
Bestaat er zoiets als een time-out die wij kunnen gebruiken om hier misschien een oplossing voor te vinden? Ik zou het op prijs stellen om dit samen met jou op neutraal terrein te bespreken.”