In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 september 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de Stichting Pameijer en een werknemer, aangeduid als [verweerster]. De zaak betreft ernstig verwijtbaar gedrag van de werknemer, die een (seksuele) relatie heeft onderhouden met een cliënt van de zorginstelling, wat in strijd is met de interne richtlijnen van Pameijer. De werknemer was sinds maart 2018 uitgevallen wegens ziekte, maar het verzoek tot ontbinding was gebaseerd op het gedrag dat niet gerelateerd was aan haar ziekte. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer op de hoogte was van de ongeoorloofdheid van haar handelen, aangezien zij eerder was gewaarschuwd om geen contact meer te hebben met de cliënt. Ondanks deze waarschuwing heeft zij de relatie voortgezet en gelogen over het contact. De rechter oordeelde dat de vertrouwensbreuk tussen partijen onherstelbaar was en dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet van Pameijer kon worden gevergd. De arbeidsovereenkomst is ontbonden per 1 oktober 2018, zonder toekenning van een vergoeding aan de werknemer, die ook in de proceskosten werd veroordeeld.