ECLI:NL:RBROT:2018:7967

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2018
Publicatiedatum
25 september 2018
Zaaknummer
10/750459-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor medewerker havenbedrijf van betrokkenheid bij de opzettelijke invoer van cocaïne verstopt in een lading bananen

Op 20 april 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een medewerker van een havenbedrijf, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij de opzettelijke invoer van 250 kg cocaïne, verstopt in een lading bananen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte wetenschap had van de cocaïne die zich op de pallet bevond. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 48 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden onvoldoende bewijs boden voor opzet of wetenschap van de invoer van cocaïne. De verdachte had ter zitting een aannemelijke verklaring gegeven voor zijn handelen, wat bijdroeg aan de vrijspraak. De rechtbank heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, dat eerder was geschorst. De uitspraak is gedaan in tegenspraak en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/750459-16
Datum uitspraak: 20 april 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. K. Blonk, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 5 en 6 april 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. D. Grip en R.S. Dhoen hebben gevorderd:
  • vrijspraak van de onder 3 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne in de periode van 12 tot 18 november 2016;
  • bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde (voorbereidingshandelingen voor de) invoer van cocaïne in de periode van 1 tot en met 14 november 2016;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak feiten 1 en 2
Onder de naam Luikenkap is strafrechtelijk onderzoek gedaan naar een invoerlijn waarlangs in de Rotterdamse haven cocaïne werd ingevoerd via [naam bedrijf] , een overslagbedrijf van overzees fruit. Op 11 november 2016 worden in een loods van dat bedrijf 286 pakketten aangetroffen met totaal netto gewicht van ruim 285 kilogram. De pakketten zitten verstopt in een pallet met dozen bananen afkomstig uit Ecuador. Door de douane is onderzoek gedaan naar de pakketten, waaruit blijkt dat de inhoud cocaïne betreft.
Ten aanzien van de verdachte blijkt niet meer dan dat hij op 11 november 2016 voor het overslagbedrijf werkzaam was in de loods en dat hij de betreffende pallet met een vorkheftruck heeft opgepakt en meermalen heeft geïdentificeerd in het systeem. Hierna heeft de verdachte de opslaglocatie van de pallet gewijzigd. Voor strafbare betrokkenheid bij de (verlengde) invoer van cocaïne, dan wel de voorbereiding daarvan, moet minst genomen bewijs van wetenschap (opzet) van die invoer en van het feit dat het ging om cocaïne, bij de verdachte aanwezig zijn. De genoemde omstandigheden acht de rechtbank daartoe ontoereikend, nu de verdachte ter zitting een aannemelijke verklaring voor zijn handelen heeft gegeven.
Nu niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de partij cocaïne die zich op de pallet bevond, zal de verdachte worden vrijgesproken van de onder feiten 1 en 2 ten laste gelegde invoer van cocaïne en de voorbereiding daarvan.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Snitker, voorzitter,
en mrs. V.M. de Winkel en S. Riege, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Ihataren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 april 2018.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Schweiz 1
hij op of omstreeks 10 november 2016 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland, als bedoeld in
artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, heeft gebracht ongeveer 285 kilogram,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde
cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 5 Opiumwet
2.
zaak Schweiz 1
hij in of omstreeks periode van 01 november 2016 tot en met 14 november 2016
te Rotterdam en/of Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van
Nederland brengen van 285 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden
had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven
bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s):
- ( telefonisch) contact onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of
afspraken gemaakt en/of een of meer bespreking(en) gehad met zijn/hun
mededader(s) met betrekking tot het uithalen/veilig stellen, klaar zetten,
verstrekken en vervoeren van die cocaïne, en/of
- geld in het vooruitzicht gesteld (gekregen) en/of verstrekt (gekregen) en/of
ontvangen, en/of
- één of meer mobiele (organisatie)telefoon(s) verstrekt gekregen en/of
voorhanden gehad, en/of
- een pallet (met cocaïne tussen de lading bananen) in een loods aan de
[adres delict] apart/klaar gezet en/of laten zetten voor verder transport, en/of
- heimelijk voornoemde loods aan de [adres delict] betreden, en/of
- een pallet met citrusfruit afgestapeld en/of doorzocht;
art 10a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet
art 10a lid 1 ahf/sub 2 Opiumwet
art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet
3.
zaak Alantic 1
hij in of omstreeks periode van 12 november 2016 tot en met 18 november 2016
te Rotterdam en/of Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van
Nederland brengen van een grote hoeveelheid (van een materiaal bevattende)
cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden
had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven
bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s):
- ( telefonisch) contact onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of
afspraken gemaakt en/of een of meer bespreking(en) gehad met zijn/hun
mededader(s) met betrekking tot het uithalen/veilig stellen, klaar zetten,
verstrekken en vervoeren van die cocaïne, en/of
- geld in het vooruitzicht gesteld (gekregen) en/of verstrekt (gekregen) en/of
ontvangen, en/of
- één of meer mobiele (organisatie)telefoon(s) verstrekt gekregen en/of
voorhanden gehad, en/of
- een of meer pallet(s) (met cocaïne tussen de lading bananen) in een loods
aan de [adres delict] apart/klaar gezet en/of laten zetten voor verder
transport, en/of
- die pallet(s) (met cocaïne tussen de lading bananen) in een of meer
vrachtwagen(s) geplaatst en/of laten plaatsen, en/of
- ( vervolgens) met die vrachtwagen(s) die pallet(s) (met cocaïne tussen de
lading bananen) weggevoerd/vervoerd en/of laten wegvoeren/vervoeren;
art 10a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet
art 10a lid 1 ahf/sub 2 Opiumwet
art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet
art 10 lid 4 Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet