4.3Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 31 december 2016 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland, als bedoeld in
artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, heeft gebracht ongeveer 250 kilogram,
van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in
deperiode van 02 december 2016 tot en met 31 december 2016
te Rotterdam althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk
binnenhet grondgebied van
Nederland brengen van 250 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden
had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven
bedoelde feit
hebben de verdachte en zijn, mededaders:
- ( telefonisch) contact onderhouden en informatie uitgewisseld en afspraken gemaakt en besprekingen gehad met zijn/hun mededader(s) met betrekking tot het uithalen/veilig stellen, klaar zetten, en vervoeren van die cocaïne, en
- mobiele (organisatie)telefoons voorhanden gehad, en
- een briefje met daarop genoteerd de cijfers "92512" voorhanden gehad, en
- een pallet (met cocaïne tussen de lading bananen) in een loods aan de
[plaats delict] apart/klaar gezet en/of laten zetten voor verder transport, en
- die pallet (met cocaïne tussen de lading bananen) in een vrachtwagen
geplaatst en laten plaatsen,
3.
hij op 31 december 2016 te Rotterdam,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º
van die wet in de vorm van een pistool van het merk Walther, type P99 S,
kaliber 9 millimeter x 19,
weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de
Categorie III, te weten 14 kogelpatronen, kaliber 9 millimeter LUGER,
4.
hij op 31 december 2016 te Rotterdam
wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 5º van de Wet wapens en munitie, te weten voorwerpen waarmee door een elektrische
stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden
toegebracht, te weten twee stroomstootwapens,
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.