ECLI:NL:RBROT:2018:7943
Rechtbank Rotterdam
- Tussenuitspraak
- E.R. Houweling
- A. Vermaat
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beperking van kennisneming van persoonsgegevens in bestuursrechtelijke procedures
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 27 augustus 2018, wordt de vraag behandeld of de beperking van kennisneming van persoonsgegevens van vergunninghouders, eiser en een indiener van zienswijzen gerechtvaardigd is op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft vier beroepschriften ingediend tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, waarbij omgevingsvergunningen zijn verleend voor de realisatie van woningen. Verweerder heeft stukken ingediend met daarin weggelakte passages die persoonsgegevens bevatten, en verzoekt om beperking van kennisneming van deze gegevens.
De rechtbank stelt vast dat het beginsel van behoorlijke rechtspleging vereist dat alle partijen toegang hebben tot de gegevens waarop de rechter zijn oordeel baseert. De rechter-commissaris oordeelt dat er geen gewichtige redenen zijn om de persoonsgegevens te onthouden aan de indiener van het beroep of andere belanghebbenden. De AVG biedt geen grond voor beperking van kennisneming, aangezien de verwerking van persoonsgegevens in dit geval noodzakelijk is voor de uitoefening van een rechtsvordering.
De rechter-commissaris concludeert dat de belangen van de procesdeelnemers bij kennisneming van de essentiële gegevens zwaarder wegen dan de privacybelangen van de betrokkenen. De beslissing van de rechter-commissaris is dat beperking van kennisneming van de persoonsgegevens niet gerechtvaardigd is, en deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing kan alleen hoger beroep worden ingesteld gelijktijdig met het hoger beroep tegen de einduitspraak van de rechtbank.