ECLI:NL:RBROT:2018:7902

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2018
Publicatiedatum
21 september 2018
Zaaknummer
6496242 cv expl 17-41044
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepasselijkheid van de Seniorenregeling op de functie van Sectiechef Veiligheid binnen RET

In deze zaak vorderde eiser, werkzaam als Sectiechef Veiligheid bij de Rotterdamse Electrische Tram N.V. (RET), dat de Seniorenregeling op zijn functie van toepassing verklaard zou worden. Eiser was sinds 1985 in dienst bij RET en had verschillende functies bekleed, waaronder Controleur Openbaar Vervoer en Coördinator Controleur Openbaar Vervoer. De Seniorenregeling, die in 2008 was vastgesteld, was bedoeld voor werknemers van 54 jaar en ouder in bepaalde functiegroepen, maar de functie van eiser viel hier niet onder. Eiser stelde dat zijn functie vergelijkbaar was met die van Controleur Openbaar Vervoer, die wel onder de regeling viel, en dat het niet toepassen van de regeling op zijn functie in strijd was met goed werkgeverschap en de Wet Gelijke Behandeling op grond van Leeftijd bij de Arbeid (WGBL).

De kantonrechter oordeelde dat de functie van Sectiechef Veiligheid wezenlijk verschilde van de functie van Controleur Openbaar Vervoer. De rechter benadrukte dat de functie van eiser een leidinggevende rol was, terwijl de Seniorenregeling gericht was op uitvoerende functies. De rechter concludeerde dat er geen objectieve rechtvaardiging was voor het toepassen van de Seniorenregeling op de functie van eiser, en dat het niet toepassen van de regeling niet in strijd was met goed werkgeverschap of de WGBL. De vorderingen van eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6496242 CV EXPL 17-41044
uitspraak: 21 september 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaatsnaam],
eiser,
gemachtigde: mr. S.O. Voogt te Rotterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
Rotterdamse Electrische Tram N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A. Birkhoff te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiser]” en “RET”.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
  • het exploot van dagvaarding van 15 november 2017, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het vonnis van 14 februari 2018 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • het faxbericht van 9 maart 2018 met een aanvullende productie van de gemachtigde van RET;
  • het proces-verbaal van de op 18 juni 2018 gehouden comparitie van partijen.
1.2.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
2.1.
[eiser], geboren op [geboortedatum] 1963, is op 1 april 1985 bij RET voor onbepaalde tijd in dienst getreden in de functie van Controleur Openbaar Vervoer (hierna: COV). Vanaf 1 juni 2002 is [eiser] bij RET werkzaam geweest als Coördinator Controleur Openbaar Vervoer (hierna: CCOV) en sinds enkele jaren is [eiser] werkzaam in de functie van Sectiechef Veiligheid.
2.2.
In de functiebeschrijving Sectiechef Veiligheid is onder meer opgenomen:
“(…)
Doelstelling van de functie
Draagt zorg voor een professionele uitvoering van het handhavings- en veiligheidsbeleid, zorgt voor een efficiënte en effectieve inzet van zijn teamleden (…).
Plaats in de organisatie
De Sectiechef maakt onderdeel uit van het afdelingsteam van Veiligheid (…) geeft zowel taak- alsmede sociaalgericht leiding aan de aan hem toegewezen Coördinatoren COV, Controleurs Openbaarvervoer en Toezichthouders.
(…)
Belangrijkste resultaatgebieden
Operationeel uitvoeringsbeleid 1. Analyseert mede de uitkomsten uit het KPI veiligheidsdashboard.
2. Treedt in overleg met de overige sectiechefs (…)
(…)
4. Overlegt met zijn collega (…) de wijze en inzet van de medewerkers.
(…)
Concept jaarplannen 8. Actieve en gerichte bijdrage bij ontwikkelen (…) jaarplan.
(…)
10. Ondersteunt, ontwikkelt mede prestatieafspraken
(…)
13. Stuurt teamprestatie bij naar KPI normen (…)
Werkprocessen & informatie (…)
15. Verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het dienstrooster en de personele planning en inzet van zijn of haar teamleden.
(…)
Realisatie activiteitenplan 20. Lost dagelijkse verstoringen in de uitvoering op (…)
21. Controleert de kwaliteit (prestatie) van de dienstuitvoering door regelmatig bij en tussen zijn teamleden aanwezig te zijn buiten.
(…)
24. Levert ondersteuning bij calamiteiten in het openbaarvervoer (…)
(…)
Eerste lijns personeelszaken 29. Het begeleiden van zieke of medewerkers die uitval vertonen
(…)
32. Spreekt medewerkers aan op verkeert en ongewenst gedrag.
(…)
36. Legt gesprek en afspraken vast voor het personeelsdossier.
Organisatie en ontwikkeling 37. Geeft taak en sociaalgericht leiding aan zijn of haar teamleden (…)
(…)
41. Houdt functionerings-, c.q. beoordelingsgesprekken.
(…)”
2.3.
In de functiebeschrijving COV is onder meer opgenomen:
“(…)
Doelstelling van de functie
Het leveren van reizigersservice, houdt toezicht en handhaaft de openbare orde en veiligheid in- en rondom het openbaar vervoergebied, controleert op ongewone en ongewenste activiteiten, handhaaft, spoort, en verbaliseert overtreders van wetten en regels (…)
Plaats in de organisatie
De Controleur Openbaar Vervoer ontvangt operationeel leiding van de Coördinator COV en taak en sociaalleiding van de Sectiechef Veiligheid en werkt in teams en in onregelmatige dienst.
(…)
Belangrijkste resultaatgebieden
Toezicht 1. Surveilleert zowel in uniform dan wel in burgerkleding en is zichtbaar proactief/preventief in de voertuigen, stations (…).
2. Spreekt reizigers of burgers aan op ongewenst of afwijkend gedrag.
3. Reist regelmatig mee in de voertuigen (…)
(…)
Actieve handhaving wetten en regels 9. Controleert de gebruikers (…) op bezit (…) geldig vervoersbewijs
(…)
12. Verricht zo nodig aanhoudingen, maakt processen-verbaal op.
(…)
Inzet Veiligheid en opvolgingsteam 24. Surveilleert met de “combi” binnen het afgesproken vervoersgebied.
25. Reageert direct bij noodoproepen (…)
(…)
27. Ondersteunt het nachtelijke vervoer van passagiers.
(…)
Service & hulpverlening als VOT team 35. Ondersteunt gebruikers van het openbaar vervoer bij de bediening van de chipkaartautomaten, betreding van stations of voertuigen.
(…)
37. Treedt handelen op bij ongevallen en verleent eerste medische hulp.
(…)
Crowd control 40. Voert coördinerende taken uit (…) waar hij/zij is ingedeeld.
41. Begeleid grote groepen (voetbal) supporters (…).
(…)
Processen-verbaal & Rapportages 47. Stelt aan de hand van de geconstateerde overtredingen het proces-verbaal op. (…).
Samenwerking 55. Werkt nauw samen met o.a. de politie/stadstoezicht (…)
(…)
58. Evalueert de dienst uitvoering met collega’s (…) sectiechefs en zo nodig met de derden b.v. politie en dergelijke.
(…)”
2.4.
Na instemming van de ondernemingsraad heeft RET bij besluit van 8 augustus 2008 de Seniorenregeling 2008 vastgesteld met ingang van 1 januari 2009 (hierna: Seniorenregeling). In de Seniorenregeling is voor zover van belang het volgende opgenomen:
“(…)
1.1.
Op wie van toepassing
Buschauffeurs, trambestuurders, metrobestuurders, metrobeamten, metrobeheerders, medewerkers Toezicht en COV-ers, die de leeftijd van 54 jaar hebben bereikt en direct voorafgaand aan het moment van toetreding tot de regeling minimaal 10 jaar of langer aaneengesloten (onderbreking < 9 maanden) in deze functie (of een combinatie van) werkzaam zijn, kunnen op vrijwillige basis gebruik maken van deze regeling. Ook de jaren die medewerkers als conducteur of wagenbegeleider werkzaam waren, worden meegeteld.
(…). De kern van de seniorenregeling is effectieve verkorting van de arbeidstijd ter realisering van voldoende hersteltijd.
Gebruik van deze seniorenregeling sluit elke aanspraak op enig andere werktijdverkortende seniorenregeling uit, met uitzondering van FLO en Flexpensioen. Tevens is het niet toegestaan overwerk te verrichten.
Gebruik maken van deze seniorenregeling heeft géén nadelige financiële gevolgen voor de werknemer.
1.2.
Uitvoering
(…)
Na toestemming plaatst het Bedrijfsbureau Exploitatie de medewerker in een seniorenrooster met de volgende uitgangspunten:
  • Medewerkers worden in een apart seniorenrooster geplaatst.
  • (…)
  • Deze groep krijgt een verkorting van de arbeidsduur per jaar van 152 uur, deze uren worden ingeroosterd
  • (…)”
2.5.
Bij brief van 15 mei 2014 heeft een aantal werknemers, welke werknemers de functie van CCOV bekleden, waaronder [eiser], de leden van de ondernemingsraad benaderd met het verzoek na te gaan of de functiegroep van CCOV alsnog kan worden opgenomen bij de functiegroepen genoemd in de Seniorenregeling.
2.6.
De ondernemingsraad heeft bij brief te kennen gegeven dat zij unaniem tot de conclusie is gekomen dat zij geen mogelijkheden ziet om de functie van CCOV in de Seniorenregeling op te nemen.
2.7.
[eiser] heeft op 24 januari 2017 bij RET een aanvraag ingediend om met ingang van 25 maart 2017 tot de Seniorenregeling te worden toegelaten.
2.8.
Bij brief van 31 januari 2017 heeft RET het verzoek van [eiser] tot toepassing van de Seniorenregeling afgewezen. In de brief heeft RET aangegeven:
“(…) In de seniorenregeling 2008 van RET N.V. worden de functies genoemd waarvoor de in de seniorenregeling opgenomen afspraken gelden. Uw functie (de functie Sectiechef) wordt daarbij niet genoemd. De Seniorenregeling is derhalve niet op u van toepassing.”
2.9.
Namens [eiser] is bij brief van 29 juni 2017 RET nogmaals verzocht om [eiser] vanaf zijn 54e onder de Seniorenregeling te laten vallen.
2.10.
Bij brief van 10 augustus 2017 heeft RET het verzoek van [eiser] tot toepassing van de Seniorenregeling wederom afgewezen. In de brief heeft RET aangegeven:
“(…) Alles overwegende ziet RET echter nog steeds geen reden om uw cliënt onder de werking van de seniorenregeling te laten vallen.
(…)”
2.11.
In de op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijnde CAO is in Bijlage 18 opgenomen “Regeling betreffende arbeidstijdverkorting voor oudere werknemers”. Werknemers die de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt kunnen op grond van deze CAO regeling arbeidstijdverkorting van één uur van de dagelijkse werktijd vragen. Werknemers die onder de werking van de Seniorenregeling vallen kunnen van deze CAO regeling geen gebruik maken.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. a) te verklaren voor recht dat [eiser] aanspraak kan maken op toepasselijkheid van de Seniorenregeling;
b) RET te veroordelen om binnen 2 dagen na het vonnis de Seniorenregeling op [eiser] van toepassing te verklaren;
c) RET te veroordelen om binnen 2 dagen na het vonnis aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 2.203,05 bruto ter zake te veel gewerkte dagen vanaf 25 maart 2017;
d) RET te veroordelen om binnen 2 dagen na het vonnis aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 330,46 exclusief btw, ter zake buitengerechtelijke kosten;
e) RET te veroordelen om binnen 2 dagen na het vonnis aan [eiser] te voldoen de wettelijke rente over alle voornoemde gevorderde bedragen vanaf de respectieve data van opeisbarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
f) RET te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Aan de vordering heeft [eiser] naast de onder 2.1, 2.4, 2.7 tot en met 2.10 genoemde vaststaande feiten – samengevat en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.
RET handelt nu zij expliciet heeft geweigerd om [eiser] onder de Seniorenregeling te laten vallen primair in strijd met goed werkgeverschap en subsidiair in strijd met de Wet Gelijke Behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (hierna: WGBL). In zijn functie van Sectiechef Veiligheid geeft [eiser] onder meer leiding aan COV, CCOV en aan Toezichthouders. De werkzaamheden die [eiser] in zijn functie uitvoert omvatten dezelfde werkzaamheden als die van de COV. Net als de COV worden onregelmatige diensten gedraaid (tussen 05.00 uur in de ochtend en 02.00 uur ’s nachts), wordt op straat gewerkt en gecontroleerd en kan in controle situaties tegen incidenten worden opgelopen. Voor beide functies geldt ook dat dezelfde leermodules moeten worden gevolgd. [eiser] verricht minimaal 50% van zijn tijd buitenwerkzaamheden waarbij hij net als de COV in het werkveld controles uitvoert. [eiser] heeft daarmee in de praktijk te maken met dezelfde spanningen en druk van protesterende, intimiderende en bedreigende reizigers. Nu beide functies betrekking hebben op dezelfde werkzaamheden, waarbij de Sectiechef Veiligheid uiteraard nog aanvullende taken heeft, is onduidelijk welke objectieve rechtvaardigingsgrond RET hanteert om COV wel onder de Seniorenregeling te laten vallen en de functie van Sectiechef Veiligheid niet. De ratio van de Seniorenregeling, de arbeidstijd van werknemers van 54 jaar en ouder effectief verkorten ter realisering van voldoende hersteltijd, is daarbij evenzeer van toepassing op [eiser] in zijn functie van Sectiechef Veiligheid als op de functie van COV. Het voorgaande geldt eveneens voor de functie van CCOV, welke functie [eiser] vele jaren heeft uitgeoefend voordat hij de functie Sectiechef Veiligheid ging vervullen. De CCOV heeft inhoudelijk dezelfde taken als de COV met nog een aantal aanvullende werkzaamheden en werkt net als de COV in onregelmatige diensten. Het argument van RET dat de functies van Sectiechef Veiligheid en CCOV niet in de Seniorenregeling worden genoemd en daarom niet onder de regeling vallen gaat niet op omdat ook de functie van Openbaar Vervoer Surveillant (hierna: OVS) en die van conducteurswerkzaamheden niet in de Seniorenregeling worden genoemd, maar de Seniorenregeling wel op deze functies van toepassing is verklaard. Nu RET de Seniorenregeling wel toepast op de functie van COV en niet op de functie van [eiser] en evenmin op de functie van CCOV handelt zij in strijd met het goed werkgeverschap ex artikel 7:611 BW.
Subsidiair is [eiser] van mening dat RET direct onderscheid maakt in de zin van artikel 1 WGBL. Collega’s van [eiser] die een functie bekleden die in de Seniorenregeling wordt genoemd, maar ook collega’s waarvan de functie niet in de Seniorenregeling wordt genoemd kunnen vanaf hun 54e aanspraak maken op de Seniorenregeling, terwijl [eiser] toepasselijkheid van de Seniorenregeling is ontzegd. Daarmee wordt [eiser] op grond van leeftijd op een andere wijze behandeld dan een collega in een vergelijkbare situatie wordt behandeld.
Nu RET de Seniorenregeling niet met ingang van 25 maart 2017 heeft toegepast, heeft [eiser] tot aan de dag van dagvaarding 95 uren gewerkt die hij indien de Seniorenregeling wel zou zijn toegepast niet had hoeven werken. Deze werkzaamheden heeft [eiser] onverschuldigd verricht. Voor deze uren maakt [eiser] aanspraak op een vergoeding. Het uurloon van [eiser] bedraagt € 23,19 bruto, zodat RET een bedrag van € 2.203,05 dient te vergoeden. [eiser] maakt voorts aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten ad € 330,46 exclusief btw.
3.3.
RET heeft de vordering gemotiveerd weersproken en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding, een en ander te voldoen 14 dagen na dagtekening van het vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf de termijn voor voldoening.
3.4.
RET heeft – kort samengevat en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd.
[eiser] komt niet in aanmerking voor de Seniorenregeling. De Seniorenregeling geldt slechts ten aanzien van een beperkt aantal functiegroepen. In grote lijnen gaat het om werknemers die in rijdende functies en in onregelmatigheid werken en in uitvoerende functies de werkzaamheden overwegend buiten een RET-vestiging verrichten. Naast uitvoerende functies zijn er bij RET ook aansturende functies. Aansturende functies vallen niet onder de Seniorenregeling. Dit betreffen over het algemeen leidinggevende posities. De functie van [eiser] is zo’n leidinggevende functie. De functie van Sectiechef Veiligheid is niet vergelijkbaar met de functie van COV. De suggestie die [eiser] wekt dat nieuwe functies, hoewel niet in de Seniorenregeling genoemd, toch onder de Seniorenregeling kunnen vallen is niet juist. Van een ongerechtvaardigd onderscheid is geen sprake en evenmin is er sprake van gelijke gevallen die ongelijk worden behandeld. Het zijn ongelijke gevallen die ongelijk worden behandeld. RET heeft het gelijkheidsbeginsel en de bepalingen van de WGBL niet geschonden.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of [eiser] aanspraak kan maken op de Seniorenregeling.
Daartoe dient beoordeeld te worden of de huidige functie van [eiser], Sectiechef Veiligheid, onder het toepassingsbereik van de Seniorenregeling valt en zo ja, of de voorgaande functie van [eiser] eveneens onder het toepassingsbereik van de regeling valt.
4.2.
Het verweer van RET dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen omdat hij met zijn vordering de medezeggenschap van de ondernemingsraad passeert slaagt niet.
Het is aan de RET als werkgever om in dit kader te bepalen welk beleid en welke regelingen zij binnen haar onderneming wil voeren. Indien het beleid of de regeling een van de onderwerpen genoemd in artikel 27 van de WOR betreft, dient de werkgever aan de ondernemingsraad instemming te vragen. Dat de Seniorenregeling tot stand is gekomen nadat instemming is gevraagd aan de ondernemingsraad staat er niet aan in de weg dat [eiser], nu hij met RET van mening verschilt over het toepassingsbereik van de Seniorenregeling, de kantonrechter vraagt te verklaren voor recht dat hij aanspraak heeft op toepasselijkheid van de Seniorenregeling. Dit geldt te meer nu in de Seniorenregeling geen geschillenregeling is opgenomen en in de regeling evenmin is opgenomen dat de ondernemingsraad dient te beslissen indien sprake is van een geschil over de toepassing van de Seniorenregeling.
4.3.
[eiser] heeft gesteld dat de Seniorenregeling ondanks dat zijn functie niet in de Seniorenregeling wordt genoemd ook op hem van toepassing moet worden verklaard. [eiser] heeft hiertoe, kort samengevat, aangevoerd dat de Seniorenregeling ook van toepassing is verklaard op twee niet in de regeling genoemde functies en dat de werkzaamheden die hij in zijn functie uitvoert dezelfde werkzaamheden omvatten als die van de COV die wel in de Seniorenregeling is genoemd.
4.4.
Naar aanleiding van de stelling van [eiser] dat de Seniorenregeling ook van toepassing is verklaard op de functie van Conducteur en OVS terwijl deze niet in de regeling worden genoemd heeft RET het volgende aangevoerd. De tegenwoordig niet meer bestaande functie van Medewerker Toezicht (hierna: MT) was een uitvoerende functie die in onregelmatigheid en voornamelijk buiten een RET-vestiging werd uitgevoerd. De functie van MT was daarom in de Seniorenregeling opgenomen. Toen deze functie verviel is deze gesplitst in de functie van Conducteur en OVS en lag het in de lijn dat deze functies die beide uitvoerende en buiten functies met onregelmatige diensten betreffen onder de Seniorenregeling te laten (blijven) vallen. Omdat de functie van OVS met behoud van rechten is ontstaan uit en na het vervallen van de functie MT is het aldus RET vanzelfsprekend dat de functie van OVS onder de Seniorenregeling valt, nu de functie van MT ook onder de Seniorenregeling viel. Ten aanzien van de functie Conducteur heeft RET er op gewezen dat deze al in de Seniorenregeling wordt genoemd nu daarin is opgenomen “Ook de jaren die medewerkers als conducteur of wagenbegeleider werkzaam waren, worden meegeteld”. Gelet op deze toelichting door RET, die [eiser] niet heeft weersproken, is sprake van een duidelijke verklaring waarom de functie van OVS toch onder de Seniorenregeling valt ondanks dat deze functie niet in de regeling wordt genoemd. Gesteld noch gebleken is dat ten aanzien van de functie Sectiechef Veiligheid een met de functie OVS vergelijkbare achtergrond bestaat. Ten aanzien van de functie Conducteur is de kantonrechter van oordeel dat gelet op de in artikel 1.1. opgenomen zin “Ook de jaren die medewerkers als conducteur of wagenbegeleider werkzaam waren, worden meegeteld” een functie betreft die onder de Seniorenregeling valt en niet op goede grond gezegd kan worden dat de functie Conducteur niet in de regeling wordt genoemd.
4.5.
Naar aanleiding van de stelling van [eiser] dat de werkzaamheden die hij in zijn functie uitvoert voor een groot deel dezelfde werkzaamheden omvatten als die van de COV en dat hij in de praktijk met dezelfde spanning en druk te maken heeft en dat de functies vergelijkbaar zijn heeft RET onder meer het volgende aangevoerd.
De functie van [eiser], Sectiechef Veiligheid, is een leidinggevende functie. Dat volgt uit de taakomschrijvingen, kernactiviteiten en beoordelingscriteria in de functiebeschrijving. In de functiebeschrijving is opgenomen dat een Sectiechef Veiligheid taak- almede sociaalgericht leiding geeft aan de aan hem toegewezen COV, CCOV en toezichthouders. Daarnaast volgt uit de functiebeschrijving dat de Sectiechef Veiligheid mede verantwoordelijk is voor de planning, voor de realisatie van targets alsmede voor een correcte professionele en kwalitatieve dienstuitvoering. [eiser] heeft deze functiebeschrijving die 58 taakomschrijvingen bevat niet weersproken. Gelet hierop en de functiebeschrijving van Sectiechef Veiligheid is de kantonrechter van oordeel dat de functie van Sectiechef Veiligheid een leidinggevende functie is. RET heeft aangevoerd dat de Seniorenregeling ziet op uitvoerende functies en dat geen enkele aansturende functie binnen RET onder de Seniorenregeling valt. [eiser] heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist.
4.6.
RET heeft mede onder verwijzing naar de functiebeschrijving van COV aangevoerd dat de functie van COV een wezenlijk andere functie is dan de functie van Sectiechef Veiligheid. Zo wijst RET er op dat in de functiebeschrijving van COV met name wordt gesproken over uitvoerende taken zoals ‘treedt handelen op, voert uit en controleert gebruikers’. [eiser] heeft de functiebeschrijving van COV die 73 taakomschrijvingen bevat evenmin weersproken. Gelet op die functiebeschrijving en hetgeen RET daarover heeft aangevoerd is de kantonrechter van oordeel dat de functie van COV een ander karakter heeft dan de functie van Sectiechef Veiligheid. Uit de functiebeschrijving volgt dat de COV voornamelijk een uitvoerende functie heeft en buiten, in en bij het openbaar vervoer, aan het werk is. Dit in tegenstelling tot de functie van Sectiechef Veiligheid. Het overeenkomen van enkele taken is volgens RET gelegen in het feit dat de Sectiechef Veiligheid leiding geeft aan de COV. RET heeft voorts aangevoerd dat niet gezegd kan worden dat indien enkele taakbeschrijvingen van de 73 respectievelijk 58 overeenkomen, deze functies ook als overeenkomstig beschouwd kunnen worden. [eiser] heeft het voorgaande onvoldoende concreet betwist nu hij hiertegenover slechts heeft gesteld dat het gaat om onderdelen die relevant zijn en dat [eiser] aanvullende dingen doet die een COV niet hoeft te doen. Voorts heeft RET onweersproken gesteld dat de vergelijkbaarheid van de functies evenmin kan worden afgeleid uit het feit dat voor beide functies de medewerker moet beschikken over een geldig BOA-certificaat. Dat er andere overeenkomende leermodules zijn heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd. Ook heeft [eiser] het standpunt van RET niet weersproken dat het verschil in functie tevens blijkt uit het verschil in inschaling. Sectiechef Veiligheid functieniveau 8 en COV functieniveau 6. In het licht van het voorgaande is ook het feit dat [eiser] in het kader van zijn functie met zijn team mee de straat op gaat onvoldoende om daaruit af te leiden dat de functie van Sectiechef Veiligheid vergelijkbaar is met de functie van COV. Uit de functiebeschrijving volgt dat de Sectiechef Veiligheid met zijn team mee gaat ter controle van de kwaliteit van de dienstuitvoering. Tegenover de betwisting van RET dat [eiser] voor meer dan 50% de straat op moet net als zijn ondergeschikten, heeft [eiser] geen concrete feiten of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat het in het kader van zijn functie noodzakelijk is dat hij voor meer dan 50% met zijn team mee de straat op gaat.
Gelet op het vorenstaande zijn de kantonrechter onvoldoende feiten en omstandigheden gebleken op grond waarvan moet worden geoordeeld dat de functie van Sectiechef Veiligheid en COV wezenlijk vergelijkbaar zijn in de door [eiser] voorgestane zin.
Dat [eiser] indien hij met zijn team mee gaat ook wordt geconfronteerd met de situaties waarmee de COV dagelijks van doen heeft en dat [eiser] ook in onregelmatige diensten dient te werken, doet daar niet aan af. De Sectiechef Veiligheid is gelet op de functiebeschrijving niet voortdurend zoals de COV buiten, in en bij het openbaar vervoer, aan het werk. De Sectiechef Veiligheid wordt daardoor in zijn functie in mindere mate blootgesteld aan de specifieke omstandigheden die het buiten werken met zich meebrengt.
4.7.
Nu de functie van Sectiechef Veiligheid qua karakter niet vergelijkbaar is met de functie van COV of met een andere in de Seniorenregeling genoemde functie, is er geen grond om te oordelen dat de functie van Sectiechef Veiligheid onder het toepassingsbereik van de Seniorenregeling dient te vallen. Andere feiten en omstandigheden op grond waarvan moet worden geoordeeld dat de kern van de Seniorenregeling om te komen tot een effectieve verkorting van de arbeidstijd ter realisering van voldoende hersteltijd eveneens voor de functie van Sectiechef Veiligheid dient te gelden zijn de kantonrechter niet gebleken. Opgemerkt wordt dat uit de stellingen van partijen volgt dat de functie van [eiser] onder het toepassingsbereik valt van een andere, in 2.11. vermelde, regeling voor werknemers die de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt.
4.8.
Het niet toepassen van de Seniorenregeling op de functie Sectiechef Veiligheid is nu geen sprake is van vergelijkbare gevallen niet in strijd met goed werkgeverschap en evenmin in strijd met de WGBL.
4.9.
De vorderingen van [eiser] komen gelet op het vorenstaande niet voor toewijzing in aanmerking. De nevenvorderingen delen in het lot van afwijzing.
4.10.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [eiser] veroordeeld in de proceskosten, die tot aan deze uitspraak aan de zijde RET worden vastgesteld op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen van [eiser] af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van RET vastgesteld op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van dit vonnis;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
754