Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 15 november 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het vonnis van 14 februari 2018 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het faxbericht van 9 maart 2018 met een aanvullende productie van de gemachtigde van RET;
- het proces-verbaal van de op 18 juni 2018 gehouden comparitie van partijen.
2.De vaststaande feiten
- Medewerkers worden in een apart seniorenrooster geplaatst.
- (…)
- Deze groep krijgt een verkorting van de arbeidsduur per jaar van 152 uur, deze uren worden ingeroosterd
- (…)”
(…)”
3.Het geschil
RET handelt nu zij expliciet heeft geweigerd om [eiser] onder de Seniorenregeling te laten vallen primair in strijd met goed werkgeverschap en subsidiair in strijd met de Wet Gelijke Behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (hierna: WGBL). In zijn functie van Sectiechef Veiligheid geeft [eiser] onder meer leiding aan COV, CCOV en aan Toezichthouders. De werkzaamheden die [eiser] in zijn functie uitvoert omvatten dezelfde werkzaamheden als die van de COV. Net als de COV worden onregelmatige diensten gedraaid (tussen 05.00 uur in de ochtend en 02.00 uur ’s nachts), wordt op straat gewerkt en gecontroleerd en kan in controle situaties tegen incidenten worden opgelopen. Voor beide functies geldt ook dat dezelfde leermodules moeten worden gevolgd. [eiser] verricht minimaal 50% van zijn tijd buitenwerkzaamheden waarbij hij net als de COV in het werkveld controles uitvoert. [eiser] heeft daarmee in de praktijk te maken met dezelfde spanningen en druk van protesterende, intimiderende en bedreigende reizigers. Nu beide functies betrekking hebben op dezelfde werkzaamheden, waarbij de Sectiechef Veiligheid uiteraard nog aanvullende taken heeft, is onduidelijk welke objectieve rechtvaardigingsgrond RET hanteert om COV wel onder de Seniorenregeling te laten vallen en de functie van Sectiechef Veiligheid niet. De ratio van de Seniorenregeling, de arbeidstijd van werknemers van 54 jaar en ouder effectief verkorten ter realisering van voldoende hersteltijd, is daarbij evenzeer van toepassing op [eiser] in zijn functie van Sectiechef Veiligheid als op de functie van COV. Het voorgaande geldt eveneens voor de functie van CCOV, welke functie [eiser] vele jaren heeft uitgeoefend voordat hij de functie Sectiechef Veiligheid ging vervullen. De CCOV heeft inhoudelijk dezelfde taken als de COV met nog een aantal aanvullende werkzaamheden en werkt net als de COV in onregelmatige diensten. Het argument van RET dat de functies van Sectiechef Veiligheid en CCOV niet in de Seniorenregeling worden genoemd en daarom niet onder de regeling vallen gaat niet op omdat ook de functie van Openbaar Vervoer Surveillant (hierna: OVS) en die van conducteurswerkzaamheden niet in de Seniorenregeling worden genoemd, maar de Seniorenregeling wel op deze functies van toepassing is verklaard. Nu RET de Seniorenregeling wel toepast op de functie van COV en niet op de functie van [eiser] en evenmin op de functie van CCOV handelt zij in strijd met het goed werkgeverschap ex artikel 7:611 BW.
[eiser] komt niet in aanmerking voor de Seniorenregeling. De Seniorenregeling geldt slechts ten aanzien van een beperkt aantal functiegroepen. In grote lijnen gaat het om werknemers die in rijdende functies en in onregelmatigheid werken en in uitvoerende functies de werkzaamheden overwegend buiten een RET-vestiging verrichten. Naast uitvoerende functies zijn er bij RET ook aansturende functies. Aansturende functies vallen niet onder de Seniorenregeling. Dit betreffen over het algemeen leidinggevende posities. De functie van [eiser] is zo’n leidinggevende functie. De functie van Sectiechef Veiligheid is niet vergelijkbaar met de functie van COV. De suggestie die [eiser] wekt dat nieuwe functies, hoewel niet in de Seniorenregeling genoemd, toch onder de Seniorenregeling kunnen vallen is niet juist. Van een ongerechtvaardigd onderscheid is geen sprake en evenmin is er sprake van gelijke gevallen die ongelijk worden behandeld. Het zijn ongelijke gevallen die ongelijk worden behandeld. RET heeft het gelijkheidsbeginsel en de bepalingen van de WGBL niet geschonden.
4.De beoordeling
De functie van [eiser], Sectiechef Veiligheid, is een leidinggevende functie. Dat volgt uit de taakomschrijvingen, kernactiviteiten en beoordelingscriteria in de functiebeschrijving. In de functiebeschrijving is opgenomen dat een Sectiechef Veiligheid taak- almede sociaalgericht leiding geeft aan de aan hem toegewezen COV, CCOV en toezichthouders. Daarnaast volgt uit de functiebeschrijving dat de Sectiechef Veiligheid mede verantwoordelijk is voor de planning, voor de realisatie van targets alsmede voor een correcte professionele en kwalitatieve dienstuitvoering. [eiser] heeft deze functiebeschrijving die 58 taakomschrijvingen bevat niet weersproken. Gelet hierop en de functiebeschrijving van Sectiechef Veiligheid is de kantonrechter van oordeel dat de functie van Sectiechef Veiligheid een leidinggevende functie is. RET heeft aangevoerd dat de Seniorenregeling ziet op uitvoerende functies en dat geen enkele aansturende functie binnen RET onder de Seniorenregeling valt. [eiser] heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist.