ECLI:NL:RBROT:2018:788

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 januari 2018
Publicatiedatum
6 februari 2018
Zaaknummer
16.488 ft ea
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in verplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 januari 2018 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldsaneringsregeling was eerder op 7 april 2016 uitgesproken, waarbij N. Pavljasevic als bewindvoerder was aangesteld. De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, omdat de schuldenaar zijn informatie- en sollicitatieverplichtingen niet naar behoren was nagekomen. Tijdens de zitting op 11 januari 2018 is de schuldenaar gehoord, die erkende dat hij niet voldeed aan zijn verplichtingen en dat hij niet actief op zoek was gegaan naar hulp.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar een nieuwe schuld had laten ontstaan en dat er een boedelachterstand was. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, ondanks dat hij aangaf hulp nodig te hebben. De rechtbank concludeerde dat de schuldenaar onvoldoende initiatief had genomen om zijn situatie te verbeteren en dat eerdere plannen van aanpak niet tot de gewenste resultaten hadden geleid.

Op basis van artikel 350, derde lid, onder c en d, van de Faillissementswet heeft de rechtbank besloten de schuldsaneringsregeling te beëindigen. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 2.430,07, en zijn de kosten van de keuring ten laste van de boedel gekomen, voor zover deze toereikend was. De uitspraak is openbaar gedaan, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 25 januari 2018
Bij vonnis van deze rechtbank van 7 april 2016 is de toepassing van de
schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam]
[adres]
[woonplaats] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: N. Pavljasevic.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 29 november 2017 met dit verzoek ingestemd.
De bewindvoerder heeft op 28 december 2017 een brief gestuurd naar de rechtbank met daarin de laatste stand van zaken.
Mevrouw mr. D. Le Pair, waarnemend bewindvoerder, en schuldenaar zijn gehoord ter terechtzitting van 11 januari 2018.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Als grond voor de voordracht tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling is aangevoerd dat schuldenaar zijn informatie- en sollicitatieverplichting niet naar behoren is nagekomen. Verder heeft schuldenaar een geschatte boedelachterstand van € 27,31 laten ontstaan. Vanwege het ontbreken van gegevens kan de bewindvoerder de boedelafdracht niet goed berekenen. Tenslotte heeft schuldenaar een nieuwe schuld aan Zilveren Kruis laten ontstaan van € 386,00.
De bewindvoerder heeft op 28 december 2017 een laatste stand van zaken uitgebracht waarin hij heeft bericht dat er zich geen wijzigingen hebben voorgedaan ten opzichte van het verzoek tot tussentijdige beëindiging.
De waarnemend bewindvoerder heeft ter terechtzitting verklaard dat er ten aanzien van de laatste stand van zaken geen wijzigingen hebben plaatsgevonden. De waarnemend bewindvoerder heeft ter terechtzitting het verzoek tot tussentijdse beëindiging gehandhaafd. Zij heeft daarbij opgemerkt dat zij van schuldenaar niets nieuws heeft gehoord en dat schuldenaar niet met een concreet plan is gekomen om de schuldsaneringsregeling beter te laten verlopen.
Schuldenaar heeft ter terechtzitting erkend dat hij de verplichtingen van zijn schuldsaneringsregeling niet naar behoren nakomt. Daarnaast heeft schuldenaar verklaard dat hij wel van zijn schulden wilt afkomen maar niet weet hoe hij dit moet doen. Voorts heeft schuldenaar verklaard dat hij vorige week bij de gemeente is geweest, omdat hij door de gemeente was opgeroepen, en dat met hem is besproken dat een plan van aanpak zal worden gemaakt om schuldenaar een sollicitatietraining te geven. Schuldenaar heeft ter terechtzitting een afschrift van het plan van aanpak getoond. Schuldenaar hoopt dat de gemeente hem nu zal gaan helpen. Schuldenaar heeft desgevraagd verklaard dat hij via de gemeente eerder een plan van aanpak heeft doorlopen waarbij hij een cv-training heeft gevolgd. Schuldenaar heeft verklaard dat hij niet naar hulp heeft gezocht.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 55.178,91 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat schuldenaar de informatie- en sollicitatieverplichting niet naar behoren is nagekomen. Schuldenaar informeert de bewindvoerder niet uit eigen initiatief en ook op verzoeken van de bewindvoerder om ontbrekende stukken aan te leveren wordt niet (afdoende) gereageerd. Daarnaast heeft de bewindvoerder tijdens de gehele schuldsaneringsregeling slecht vier kopieën van gemotiveerde sollicitaties van schuldenaar ontvangen. De tekortkoming in de nakoming van de sollicitatieverplichting tot en met november 2017 bedraagt derhalve 19 maanden. Voorts is er een nieuwe schuld ontstaan van € 386,00 aan Zilveren Kruis waarbij geen betalingsregeling is getroffen door schuldenaar. Tenslotte is er een geschatte achterstand op de boedelrekening ontstaan van € 27,31.
Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenaar niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenaar, in elk geval na het verhoor door de rechter-commissaris op 17 maart 2017, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest. Bovendien is schuldenaar, na de keuring door de GGD-arts op 13 april 2017, door de bewindvoerder nogmaals gewezen op zijn sollicitatieverplichting.
Schuldenaar heeft weliswaar ter terechtzitting verklaard dat hij hulp nodig heeft, maar niet is gebleken dat schuldenaar enig initiatief heeft genomen om die hulp te zoeken. De afspraak die schuldenaar vorige week bij de gemeente had, is niet op verzoek van schuldenaar tot stand gekomen maar omdat de gemeente hem had opgeroepen. Daar komt bij dat niet aannemelijk is geworden dat het plan van aanpak dat schuldenaar bij de gemeente zal gaan doorlopen en waardoor hij een sollicitatietraining zal gaan volgen, hem voldoende hulp zal bieden om de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling in het vervolg op de juiste wijze na te komen. Niet is gebleken dat schuldenaar ondersteund zal worden bij de nakoming van de informatieverplichting. Daarnaast maakt de rechtbank op uit de stukken die zich in het dossier bevinden dat schuldenaar al eerder een plan van aanpak via de gemeente heeft gevolgd dat op 9 juni 2017 afliep, en dat schuldenaar in dat kader een sollicitatie- en cv-training heeft afgerond. Niet is gebleken dat schuldenaar hierdoor beter aan zijn sollicitatieverplichting is gaan voldoen, immers vanaf augustus 2016 heeft schuldenaar de bewindvoerder helemaal geen bewijzen van sollicitaties meer doen toekomen. Het plan van aanpak dat schuldenaar ter terechtzitting heeft getoond bevat geen aanvullende maatregelen, zodat dit een herhaling van zetten lijkt te zijn.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c en d, Faillissementswet (hierna: Fw).
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal
€ 2.430,07;
- stelt vast, gelet op het tussenvonnis van 18 mei 2017 dat de kosten van de keuring ten laste van de boedel komen voor zover de boedel toereikend is en voor het overige ten laste van de staat.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Geurts-de Veld, rechter, en in aanwezigheid van
mr. J.L. Lukaart, griffier, in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2018. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.