ECLI:NL:RBROT:2018:7857

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 september 2018
Publicatiedatum
20 september 2018
Zaaknummer
7152091
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over achterstallig salaris en toekomstig salaris in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 september 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Taxibedrijf Vlasblom B.V. [eiseres] had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en vorderde betaling van achterstallig salaris over juli 2018, alsook doorbetaling van haar salaris totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou zijn beëindigd. De eiseres had zich op 5 juni 2018 arbeidsongeschikt gemeld en had recht op doorbetaling van 90% van haar salaris gedurende de eerste acht weken van haar arbeidsongeschiktheid, volgens de toepasselijke CAO Taxivervoer. Ondanks aanmaningen had Taxibedrijf Vlasblom nagelaten het salaris te betalen, wat leidde tot ernstige financiële problemen voor [eiseres].

De mondelinge behandeling vond plaats op 12 september 2018, waarbij [eiseres] in persoon aanwezig was, bijgestaan door haar gemachtigde, mr. P.A.R. Dijkers. Taxibedrijf Vlasblom was niet verschenen. De kantonrechter verleende verstek tegen Taxibedrijf Vlasblom, aangezien deze correct was opgeroepen voor de zitting. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] een spoedeisend belang had bij haar vorderingen, wat gebruikelijk is bij loonvorderingen.

De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiseres] toegewezen, waarbij Taxibedrijf Vlasblom werd veroordeeld tot betaling van het achterstallige salaris, het toekomstige salaris en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het méér of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7152091 / VV EXPL 18-377
uitspraak: 20 september 2018
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaatsnaam],
eiseres bij exploot van dagvaarding van 28 augustus 2018,
gemachtigde: mr. P.A.R. Dijkers,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Taxibedrijf Vlasblom B.V.,
gevestigd te Rhoon, gemeente Albrandswaard,
gedaagde,
die niet is verschenen.
Partijen worden hierna “[eiseres]” en ”Taxibedrijf Vlasblom” genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennisgenomen:
 het exploot van dagvaarding van 28 augustus 2018, met producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 september 2018. [eiseres] is in persoon verschenen, bijgestaan door haar genoemde gemachtigde. Taxibedrijf Vlasblom is niet verschenen. Van hetgeen ter zitting is verhandeld heeft de griffier aantekening gehouden.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.De vordering

2.1
[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, Taxibedrijf Vlasblom te veroordelen om aan [eiseres] te betalen:
het salaris over de maand juli 2018 ten bedrage van € 1.478,41 bruto te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente te berekenen vanaf het moment dat deze bedragen opeisbaar zijn geworden;
maandelijks het salaris totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd,
met veroordeling van Taxibedrijf Vlasblom in de proceskosten.
2.2
Aan haar vordering heeft [eiseres] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.
Tussen partijen bestaat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor de functie van centraliste, tegen een maandsalaris van € 1.642,68 bruto. [eiseres] heeft zich op 5 juni 2018 bij Taxi Vlasblom arbeidsongeschikt gemeld. Op grond van artikel 1.11 lid 1 van de op de arbeidsovereenkomst toepasselijke CAO Taxivervoer heeft [eiseres] gedurende de eerste acht weken van de arbeidsongeschiktheid recht op doorbetaling van 90% van haar salaris.
Ondanks aanmaning blijft Taxibedrijf Vlasblom in gebreke het salaris van juli 2018 te voldoen. Taxibedrijf Vlasblom heeft evenmin gevolg gegeven aan de veroordeling bij vonnis in kort geding van 3 augustus 2018 tot onder meer betaling van het salaris over de maand juni 2018. Door het niet betalen van haar salaris is [eiseres] in ernstige financiële problemen geraakt. Zij heeft derhalve een spoedeisend belang bij de onderhavige vorderingen.

3.De beoordeling van de vordering

3.1
Uit het door (de gemachtigde van) [eiseres] overgelegde originele exploot van dagvaarding is gebleken dat Taxibedrijf Vlasblom conform artikel 254 lid 2 Rv correct voor de zitting van 12 september 2018 is opgeroepen. Nu ook de overige bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen wordt verstek verleend tegen Taxibedrijf Vlasblom.
3.2
Voldoende is gebleken dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorzieningen, zodat zij in zoverre ontvankelijk is in haar vorderingen.
Daarbij heeft te gelden dat een loonvordering naar haar aard vrijwel altijd een spoedeisend karakter draagt.
3.3
Bij gebreke van verweer daartegen, moet in rechte worden uitgegaan van de juistheid van de stellingen van [eiseres]. Haar vorderingen komen de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en zullen dan ook worden toegewezen, een en ander voor zover hierna niet anders blijkt.
3.4
Het gevorderde toekomstige maandsalaris is toewijsbaar totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd of de verplichting tot betaling van salaris op een andere grond komt te vervallen.
3.5
Taxibedrijf Vlasblom zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, zoals hierna vermeld. Nu [eiseres] procedeert op basis van een toevoeging, blijven de verschotten beperkt tot het verschuldigde griffierecht.

4.De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
veroordeelt Taxibedrijf Vlasblom om aan [eiseres] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 1.478,41 bruto aan achterstallig salaris over de maand juli 2018, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de datum van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Taxibedrijf Vlasblom om aan [eiseres] tegen kwijting te betalen het overeengekomen maandsalaris vanaf de maand augustus 2018 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn beëindigd, dan wel de verplichting tot betaling van salaris op een andere grond komt te vervallen;
veroordeelt Taxibedrijf Vlasblom om aan [eiseres] de proceskosten te betalen, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 226,00 aan verschotten en € 400,00 aan salaris voor haar gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
362