Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
3.De beoordeling
4.De beslissing
9 juli 2018;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 juni 2018 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van twee schuldenaren. De schuldenaren, die in een schrijnende gezondheidstoestand verkeren, hebben op 7 mei 2018 verzocht om de beëindiging van hun schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 18 juni 2018 zijn de schuldenaren, hun begeleidster en de bewindvoerder gehoord. De rechter-commissaris had eerder een voorstel gedaan om de schuldsaneringsregeling te verlengen, maar de schuldenaren hebben aangegeven dat zij niet akkoord gaan met een verlenging tot vijf jaar, omdat zij niet in staat zijn om aan de verplichtingen te voldoen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaren spijt hebben van hun toelatingsverzoek en willen uit de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen). De rechter-commissaris heeft in een brief van 15 maart 2018 een voorstel gedaan om de schuldenaren te helpen door hun vrij te laten bedrag te verhogen, maar de schuldenaren hebben dit voorstel niet goed begrepen. De rechtbank heeft besloten de behandeling van het verzoek pro forma aan te houden tot 9 juli 2018, zodat de schuldenaren de gelegenheid krijgen om hun standpunt kenbaar te maken.
De rechtbank heeft aangekondigd dat op 16 juli 2018 uitspraak zal worden gedaan. De schuldenaren zijn geïnformeerd dat zij gedurende deze periode hun standpunt kunnen verduidelijken en dat zij niet ter terechtzitting hoeven te verschijnen. De uitspraak is gedaan door mr. A.J. van Spengen, rechter, en griffier B.G. van der Vlies, en is openbaar uitgesproken op 21 juni 2018.