In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 juli 2018 een beschikking gegeven met betrekking tot een spoedverzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. Het verzoek betrof toestemming voor wijziging van het verblijf van een bijna 18-jarige minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft het verzoek gelezen als een verzoek om een nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing, aangezien [naam kind] nog niet langer dan een jaar bij de huidige zorgaanbieder verbleef. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen gronden waren om af te zien van het voorafgaand horen van de belanghebbenden, waaronder de moeder en een vertegenwoordigster van de GI. De vader was opgeroepen maar niet verschenen.
De kinderrechter heeft de feiten in overweging genomen, waaronder de problematiek rondom [naam kind], die in een zorgelijke opvoedingsomgeving is opgegroeid en te maken heeft gehad met seksueel misbruik. De GI heeft verzocht om met spoed toestemming te verlenen voor de wijziging van het verblijf naar een andere zorgaanbieder, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat er geen onmiddellijk en ernstig gevaar voor [naam kind] dreigde. Daarom is het verzoek om zonder vooraf horen van de belanghebbenden te beslissen afgewezen.
De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij Enver, fasegroep De Lansingh, te verlenen tot 15 oktober 2018. Tevens is er een zitting gepland op 27 september 2018 om de verdere behandeling van de zaak te bespreken. De kinderrechter heeft de GI verzocht om een rapportage te overleggen met de uitkomsten van het gesprek met de ouders en [naam kind] over de mogelijkheden voor terugplaatsing.