ECLI:NL:RBROT:2018:7689

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2018
Publicatiedatum
13 september 2018
Zaaknummer
10/680745-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan hennepteelt en diefstal van elektriciteit door het ter beschikking stellen van de woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 augustus 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De verdachte had zijn woning ter beschikking gesteld voor de opbouw van een hennepkwekerij. De officier van justitie eiste vrijspraak voor enkele ten laste gelegde feiten, maar ook bewezenverklaring van andere feiten, en vroeg om een taakstraf van 160 uur. De verdediging stelde dat de machtiging tot binnentreden in de woning onterecht was verleend en dat de verdachte geen betrokkenheid had bij de hennepteelt of de diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de machtiging tot binnentreden op goede gronden was verleend, gezien de vele meldingen van overlast en het vermoeden van een hennepkwekerij. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele feiten, maar verklaarde hem schuldig aan medeplichtigheid aan de diefstal van elektriciteit en de hennepteelt. De rechtbank legde een taakstraf op van 160 uur, met vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank overwoog dat de verdachte opzettelijk gelegenheid had geboden tot de diefstal van elektriciteit en dat hij wist dat zijn woning werd gebruikt voor de hennepteelt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/680745-16
Datum uitspraak: 31 augustus 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. M.G. Cantarella, advocaat te 's-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 31 augustus 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. V.A.M.G. van de Bilt heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 160 uur, bij niet naar behoren verricht te vervangen door 80 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest naar rato van 2 uur per dag.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de machtiging tot binnentreden in de woning aan de [adres delict] te Zwijndrecht op onjuiste gronden is afgegeven, zodat ten onrechte de woning is binnengetreden en alles wat in de woning is aangetroffen van het bewijs moet worden uitgesloten. De verdediging heeft ter onderbouwing van het primaire standpunt gesteld dat er naast de drie meldingen bij Meld Misdaad Anoniem (MMA) geen andere indicaties waren voor de aanwezigheid van een hennepkwekerij.
De verdediging heeft subsidiair vrijspraak bepleit voor het ten laste gelegde onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 (integraal) en heeft daartoe gesteld dat de verdachte geen bemoeienis heeft gehad met het telen van de hennepplanten of de opbouw van de kwekerij zodat hij niet kan worden aangemerkt als medepleger van de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit. De hennepplanten zijn evenmin op enig moment in de machtssfeer van de verdachte geweest aangezien hij zijn huis had verlaten, zodat niet kan worden bewezen dat hij de hennepplanten aanwezig heeft gehad.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder feit 3 subsidiair (medeplichtigheid aan diefstal van elektriciteit) heeft de verdediging gesteld dat er sprake was van een dwangsituatie. De verdachte was eerst in mei 2016 op de hoogte van de manier waarop de meterkast was gemanipuleerd. Toen de afspraken werden gemaakt in januari 2016 tussen de verdachte en de Turkse man die de hennepkwekerij wilde opbouwen is de diefstal van elektriciteit niet ter sprake gekomen, zodat niet gesteld kan worden dat de verdachte medeplichtig is aan die diefstal.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
Bewijsuitsluiting
Uit het dossier volgt dat er drie meldingen zijn ontvangen bij MMA betreffende het vermoeden van het aanwezig zijn van een hennepkwekerij op het adres [adres delict] te Zwijndrecht. Na de eerste melding in augustus 2016 is door de politie twee keer een onderzoek bij de woning ingesteld waarbij werd geconstateerd dat de ramen geblindeerd waren en op de kierstand stonden. Na het laatste onderzoek medio oktober werden nog twee (specifieke) MMA meldingen ontvangen en een anonieme telefonische melding betreffende overlast van de bedoelde woning (zoemen, weedlucht, dagelijks om 21:00 uur een Marokkaanse man de woning binnen), alsmede informatie van die strekking van een buurtbewoner.
De rechtbank is van oordeel dat de hoeveelheid (anonieme) meldingen over een periode van meerdere maanden en de concrete en gedetailleerde inhoud van de meldingen zoals hiervoor omschreven, in samenhang bezien met de aangetroffen geblindeerde ramen van de woning, een redelijk vermoeden opleveren dat er in de woning een overtreding van de Opiumwet gepleegd wordt. Gelet hierop is de machtiging tot binnentreden in een woning, op goede gronden verleend. Er is derhalve geen aanleiding de bevindingen van het binnentreden en de daaropvolgende inbeslagneming voor het bewijs buiten beschouwing te laten.
Vrijspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Feit 1, subsidiair
Het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Feit 3, subsidiair
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte zijn huis bewust ter beschikking heeft gesteld voor het opbouwen en in bedrijf hebben van een hennepkwekerij. De verdachte wist wat er ging gebeuren en hij heeft verklaard dat hij op enig moment ook wist dat er elektriciteit werd gestolen. Het mag als feit van algemene bekendheid worden verondersteld dat bij een hennepkwekerij van een dergelijke omvang in een woning, de elektriciteit niet via de reguliere elektriciteitsmeter wordt betrokken, omdat ontdekking dan welhaast zeker is. Verdachte heeft dat ook verklaard. Dat wetende heeft de verdachte desondanks zijn woning ter beschikking gesteld. Gelet daarop acht de rechtbank bewezen dat de verdachte opzettelijk gelegenheid heeft geboden tot de diefstal en dat hij daarmee medeplichtig is aan de diefstal.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op tijdstippen in of
omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 07 november 2016 te Zwijndrecht
(meermalen)(telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld (in een pand aan de [adres delict] )
een groot aantal hennepplanten zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of
omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 07 november 2016 te
Zwijndrecht, meermalen, (telkens) opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest, door
- aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en
- een of meerdere voor de teelt/kweek benodigde goederen in de woning te brengen;
3.
subsidiair
(een) onbekend gebleven perso(o)n(en) op een of meerdere tijdstip(pen)
in of omstreeks 01 januari 2016 tot en met 08 november 2016 te Zwijndrecht
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan de [adres delict] heeft weggenomen eenheden elektriciteit,
geheel of ten dele toebehorende aan Stedin, waarbij die onbekend gebleven perso(o)n(en) de/het weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 01 januari 2016 tot en met 08 november 2016 te Zwijndrecht in elk
geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door aan die onbekend gebleven
perso(o)n(en) voornoemd pand ter beschikking te stellen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.subsidiair

medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd

3.subsidiair

medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zijn woning gedurende langere tijd ter beschikking gesteld aan een onbekend gebleven persoon om daarin gedurende enige tijd een hennepkwekerij in bedrijf te hebben. De verdachte heeft ook meegeholpen met het in de woning brengen van spullen voor de opbouw van de hennepkwekerij en grondstoffen voor de teelt en heeft voorts gelegenheid gegeven tot de aan de hennepteelt gerelateerde diefstal van elektriciteit. In de woning zijn 843 hennepplanten aangetroffen.
Het bewezenverklaarde handelen van verdachte staat in relatie met de handel in softdrugs. De illegale hennephandel brengt allerlei maatschappelijk onwenselijke effecten met zich, zoals het ontduiken van belastingen. Daarnaast kan het frequent gebruik van softdrugs schadelijk zijn voor de gezondheid.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
7 augustus 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 48, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 160 (honderdzestig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
156 (honderdzesenvijftig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
78 (achtenzeventig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.A.J. Peters, voorzitter,
en mrs. A. Hello en K. Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.Y. de Lange, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
primair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 januari 2016 tot en met 07 november 2016 te Zwijndrecht
(meermalen)(tekens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens)
(een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op een of meerdere tijdstip(pen) in of
omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 07 november 2016 te
Zwijndrecht
(meermalen)(telkens) met elkaar, althans één van hen, opzettelijk
heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, (in een pand aan
de [adres delict] ) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of
omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 07 november 2016 te
Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,
door
- aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en/of
- een of meerdere voor de teelt/kweek benodigde goederen in de woning te brengen;
2.
primair
hij op of omstreeks 08 november 2016 te Zwijndrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad een groot aantal (843) hennepplanten, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 08 november 2016 te
Zwijndrecht
met elkaar, althans één van hen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in
een pand aan de [adres delict] ) een hoeveelheid van een groot aantal (843)
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of
omstreeks 08 november 2016 te Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend
gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van
hennepplanten ter beschikking te stellen;
3.
primair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 januari 2016 tot en met 08 november 2016 te Zwijndrecht
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een)
eenhe(i)d(en) elektriciteit, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Stedin, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen
eenhe(i)d(en) elektriciteit onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door
middel van braak en/of verbreking;
subsidiair
(een) onbekend gebleven perso(o)n(en) op een of meerdere tijdstip(pen)
in of omstreeks 01 januari 2016 tot en met 08 november 2016 te Zwijndrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan de [adres delict] heeft weggenomen (een) eenhe(i)d(en) elektriciteit, in elk
geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Stedin, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of aan verdachte,
waarbij die onbekend gebleven perso(o)n(en) de/het weg te nemen goederen
onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 01 januari 2016 tot en met 08 november 2016 te Zwijndrecht in elk
geval in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft door aan die onbekend gebleven
perso(o)n(en) voornoemd pand ter beschikking te stellen.