ECLI:NL:RBROT:2018:7590
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongerechtvaardigde verrijking na verbreken relatie met betrekking tot betaalde huurtermijn, voorgeschoten waarborgsom en kosten aanschaf hond, beroep op verrekening
In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, gaat het om een geschil tussen twee partijen die een affectieve relatie hebben gehad. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Smeekes, vordert een bedrag van € 1.345,75 van de gedaagde, vertegenwoordigd door dhr. Y.R. Bakema, op basis van ongerechtvaardigde verrijking. De eiser heeft de huur voor oktober 2017 voldaan, terwijl hij per 1 oktober 2017 niet meer als huurder geregistreerd stond. Daarnaast heeft hij kosten gemaakt voor de aanschaf van een hond, waarvan de gedaagde de helft zou moeten vergoeden. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij recht heeft op verrekening van kosten die hij heeft gemaakt voor het herstellen van de woning en een boete die door de verhuurder op de borg is ingehouden.
De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de helft van de borg en de huur voor oktober 2017 moet terugbetalen aan de eiser, maar dat de vordering met betrekking tot de hond wordt afgewezen. De rechter stelt vast dat de gedaagde erkent dat hij de helft van de borg moet terugbetalen, maar dat zijn beroep op verrekening niet kan worden gehonoreerd omdat hij geen bewijs heeft geleverd van de gemaakte kosten. De kantonrechter wijst de vordering van de eiser voor het grootste deel toe, maar compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 30 augustus 2018.