ECLI:NL:RBROT:2018:7469
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ingebrekestelling en bijzondere bijstand door college van burgemeester en wethouders
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres uit Hellevoetsluis en het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis. De eiseres had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter vergoeding van griffierechten, welke aanvraag op 17 juli 2017 was afgewezen. Eiseres maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond en de ingebrekestelling prematuur. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat de ingebrekestelling niet op de juiste wijze was ingediend. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn voor het college was opgeschort, waardoor de ingebrekestelling niet tijdig was. De rechtbank concludeerde dat er geen dwangsom was verbeurd en dat het college terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. De uitspraak werd gedaan door rechter M.V. van Baaren, in aanwezigheid van griffier A.M.P. Meijer.