Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met aftrek van voorarrest,
- toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/691128-15;
- afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer: 96/247681-17.
4.Waardering van het bewijs
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de verdachte en zijn medeverdachte kort na een woninginbraak een deel van de daarbij weggenomen sieraden bij een juwelier te koop hebben aangeboden en dat zij voor het bezit van die gestolen goederen geen aannemelijke en verifieerbare verklaring hebben kunnen geven. Mede met het oog op het geringe tijdsverloop tussen de inbraak en het ten verkoop aanbieden van de sieraden, alsmede de omstandigheden waaronder dit is gebeurd, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte wist dat deze goederen van diefstal afkomstig waren.
dezewederrechtelijk toe te eigenen;
5.Strafbaarheid feiten
1.medeplegen van diefstal;
2.medeplegen van opzetheling;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
€ 350,00 (zegge: driehonderdvijftig euro)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] te betalen
€ 350,00(hoofdsom,
zegge: driehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 januari 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 350,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
zeven dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 29 mei 2017 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden;