ECLI:NL:RBROT:2018:7348

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 september 2018
Publicatiedatum
4 september 2018
Zaaknummer
6376926 CV EXPL 17-35343
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding op basis van beurspolis en betalingsverkeerclausule

In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een strandhuis, Aon Nederland C.V. en Aon Netherlands Operations B.V. aangeklaagd voor schadevergoeding op basis van een beurspolis. Eiser had een verzekering afgesloten via Bureau Jaspers, maar deze had de premie niet doorbetaald aan Aon, waardoor Aon de schade-uitkering heeft verrekend met de openstaande premie. Eiser vorderde een schadevergoeding van € 6.216,14, maar Aon betwistte de vordering op basis van de betalingsverkeerclausule die hen het recht gaf om de schade-uitkering te verrekenen met de openstaande premies. De kantonrechter oordeelde dat Aon gerechtigd was om de schade-uitkering te verrekenen, omdat de premie niet was betaald. Eiser werd verweten dat hij niet op de hoogte was van de risico's van de constructie met de onderbemiddelaar, wat voor zijn eigen rekening kwam. De vordering van eiser werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6376926 \ CV EXPL 17-35343
uitspraak: 7 september 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaatsnaam],
eiser bij exploot van dagvaarding van 22 september 2017,
gemachtigde: mr. J.M.C. van Zandvoort-Groenen (DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.),
tegen

1.de commanditaire vennootschap

AON Nederland C.V., ,
gevestigd te Rotterdam, en haar beherend vennoot
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AON Netherlands Operations B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
gemachtigde: mr. R. Noordermeer en mr. E.A.M. de Ruijter te Rotterdam.
Eiser wordt hierna aangeduid als “[eiser]” en gedaagden tezamen als “Aon”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 22 september 2017, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[eiser] is eigenaar van een strandhuis dat jaarlijks gedurende het strandseizoen op het strand van [plaatsnaam] staat. Sinds 1989 heeft hij zich bij Bureau Jaspers Amsterdam B.V. (hierna: Bureau Jaspers) aangemeld voor een verzekering voor zijn strandhuis en is hij hiervoor jaarlijks premie aan Bureau Jaspers gaan betalen.
2.2
Dit strandhuis met de daarbij behorende inventaris is op grond van een beurspolis met polisnummer B 0100063234-0005 per 1 april 2005 verzekerd. De verzekeringsovereenkomst is neergelegd in een polis van 4 december 2014, waarin Kampeervereniging Amsterdam (hierna: KVA) als verzekeringnemer en verzekerde wordt aangeduid. De verzekering is tot stand gekomen door bemiddeling van Aon als assurantietussenpersoon.
2.3
Op de verzekering zijn van toepassing de Nederlandse beursvoorwaarden voor uitgebreide gevarenverzekering (NBUG 2006) met bijbehorende clausules, waaronder clausule A 051-001, welke clausule – voorzover relevant – luidt als volgt:

1.Premies en overige verschuldigde bedragen

1.1
Aon heeft zich tegenover verzekeraars tot betaling van de verschuldigde premies en overige verschuldigde bedragen (hierna tezamen te noemen: premies) als eigen schuld verbonden en wordt deswege in rekening-courant belast voor de verschuldigde premies.
1.2
Verzekeringnemer is gehouden de premies aan Aon te voldoen. Ingeval de verzekering via een tweede tussenpersoon is gesloten en de verzekeringnemer aan deze heeft betaald, is de verzekeringnemer door deze betaling tegenover Aon eerst wettig gekweten, wanneer de tweede tussenpersoon aan Aon de premies heeft afgedragen.
(…)

2.Schadepenningen en premierestituties

2.1
Verzekeraars crediteren Aon in rekening-courant voor de door verzekeraars verschuldigde schadepenningen en premierestituties.
2.2
Aon zal de schadepenningen en premierestituties aan de rechthebbende(n) afdragen; ter zake van deze afdracht is Aon tot niet meer gehouden dan tot betaling van het saldo dat resteert na verrekening van deze schadepenningen en premierestituties met ten tijde van het ontstaan van de afdrachtverplichting al of niet opeisbare vorderingen uit hoofde van welke verzekering ook. Deze verrekening vindt van rechtswege plaats.
2.3
Verzekeraars zullen door de betaling van Aon aan de rechthebbende zijn gekweten, zodra de schade-uitkering door de rechthebbende zal zijn ontvangen, respectievelijk met hem zal zijn verrekend in overeenstemming met de wet dan wel een tussen hem en Aon bestaande regeling.
(…)
2.5
Indien Aon de van verzekeraars ontvangen schadepenningen en premierestituties heeft doorbetaald aan de tweede tussenpersoon, maar deze laatste in gebreke blijft voor doorbetaling zorg te dragen, zal Aon de schadepenningen en premierestituties van de tweede tussenpersoon kunnen terugvorderen indien Aon hetzij door de rechthebbende wordt aangesproken tot rechtstreekse betaling, hetzij de verzekeraars die schadepenningen en premierestituties van Aon terugvorderen, zoals in dit lid voorzien.
2.4
De verschuldigde premie voor de verzekering werd jaarlijks, tot 1 oktober 2014, door Bureau Jaspers (door)betaald aan Aon. De premie voor het jaar 2014/2015 ten bedrage van in totaal € 16.219,65 heeft Bureau Jaspers, ondanks herhaalde verzoeken van Aon, niet aan Aon betaald. Aon heeft die premie uit eigen middelen betaald aan de verzekeraars.
2.5
In juli 2015 is de verzekering door Bureau Jaspers overgedragen aan De Verzekeringspecialist.
2.6
Op 25 juli 2015 is door een storm het dak van een ander strandhuis afgewaaid en in de voorpui van het strandhuis van [eiser] gevlogen. [eiser] heeft de schade direct telefonisch gemeld bij De Verzekeringspecialist, waarna de heer [J.] is verschenen met de schade-expert om de toedracht en schade-omvang bij [eiser] op te nemen. Op 29 juli 2015 heeft [eiser] zijn schade middels een schade-aangifteformulier gemeld aan Bureau Jaspers, die op haar beurt de schade heeft gemeld bij Aon.
2.7
Aon heeft de verzekering wegens wanbetaling beëindigd per 1 oktober 2015.
2.8
Bij brief van 7 december 2015 heeft Aon (de gemachtigde van) [eiser] bericht dat [eiser] geen schade-uitkering ontvangt aangezien Aon deze met de achterstallige premie heeft verrekend, overeenkomstig artikel 7:936 BW en de betalingsverkeerclausule.
2.9
Op 26 juli 2016 is Bureau Jaspers failliet verklaard. Bij vonnis van 18 juli 2017 is het faillissement van Bureau Jaspers opgeheven bij gebrek aan baten.

3.De vordering

3.1
[eiser] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Aon hoofdelijk te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hem te betalen € 6.216,14 aan hoofdsom en € 829,83 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening en veroordeling van gedaagden in de kosten van de procedure.
De hoofdsom ad € 6.216,14 betreft uit de schade die [eiser] heeft geleden, bestaande uit:
Opstalschade (factuur firma Brouwer) € 6.134,70 incl BTW;
Glasschade (factuur firma Krug) € 281,44 incl BTW;
Eigen risico inboedelverzekering tbv reparatie mobiele telefoons € 50,00 incl BTW,
verminderd met het eigen risico van Aon ten bedrage van € 250,00.
3.2
Aan zijn vordering heeft [eiser] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – primair ten grondslag gelegd dat Aon op basis van artikel 2.5 van de betalingsverkeerclausule verplicht is de schade aan hem uit te keren. [eiser] is rechthebbende op de verzekeringsuitkering, omdat hij een van de verzekerden op de polis is, hij schade heeft geleden als gevolg van een gedekt evenement op de polis en hij zijn premie tijdig heeft betaald aan zijn tussenpersoon Bureau Jaspers, en daarmee aan Aon. [eiser] heeft nooit geweten dat hij slechts betaalde aan een onderbemiddelaar. Hij is door Aon nooit op de hoogte gebracht van de risico’s die een dergelijke constructie (verzekeraars-bemiddelaar Aon-onderbemiddelaar-verzekeringnemer) met zich mee kan brengen indien een onderbemiddelaar niet tot premie-afdracht overgaat. Subsidiair stelt [eiser] zich op het standpunt dat Aon haar zorgplicht jegens [eiser] heeft geschonden door [eiser] niet eerder in te lichten over de bestaande premie-achterstand en de bijbehorende risico’s c.q. dreigende gevolgen ervan, waardoor Aon onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. Meer subsidiair is [eiser] van mening dat Aon haar zorgplicht jegens [eiser] heeft geschonden door bij de aanvraag van de verzekering niet te verifiëren of de verzekeringnemer de verzekering daadwerkelijk wenste.
Daar Aon niet bereid is om de verzekeringsuitkering aan [eiser] uit te betalen, heeft hij er recht en belang bij om in rechte betaling af te dwingen.

4.Het verweer

Aon heeft de vordering betwist en heeft daartoe - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd.
Aon stelt op grond van artikel 7:936 BW en artikel 1.2 van de betalingsverkeerclausule gerechtigd te zijn een schade-uitkering te verrekenen met openstaande premies, omdat zij zelf de premie als eigen schuld heeft voorgeschoten aan de verzekeraars. De schade-uitkering die aan [eiser] toekomt is verrekend met een premie-achterstand die Bureau Jaspers bij Aon heeft. Artikel 2.5 van de Betalingsverkeerclausule is niet van toepassing, nu Aon niet heeft doorbetaald aan Bureau Jaspers, aangezien er na aftrek van de schade-uitkering nog een forse onbetaalde premievordering overblijft. Aon betwist dat zij haar (buitencontractuele) zorgplicht jegens [eiser] heeft geschonden. In een situatie van onderbemiddeling is het de onderbemiddelaar die verplicht is tot informatieverstrekking aan de verzekeringnemer/verzekerden. Dat [eiser] niet wist dat zijn verzekering een beurspolis betrof, niet wist wie de verzekeraar was, niet over de inhoud van de verzekering heeft kunnen onderhandelen en niet wist van de premie-achterstand komt voor rekening en risico van [eiser]. [eiser] heeft zelf Bureau Jaspers gekozen als contractspartij en contactpersoon.

5.De beoordeling

5.1
De vraag die in deze procedure voorligt is of [eiser] op basis van de verzekeringsovereenkomst rechtstreeks betaling van de schade-uitkering van Aon kan vorderen.
5.2
De onderhavige polis is een beurspolis, dat wil zeggen een verzekering die wordt gesloten op basis van gedeponeerde standaardvoorwaarden, vastgesteld door georganiseerde verzekeraars en makelaars. De verzekering met haar bijbehorende voorwaarden en clausules is tot stand gekomen door bemiddeling van Aon als beursmakelaar, handelend in opdracht van Bureau Jaspers, op haar beurt handelend als assurantietussenpersoon in opdracht van (de leden van) KVA (waaronder [eiser]). De verzekering betreft een collectief product. Dat alleen KVA als verzekeringnemer en verzekerde op de polis staat vermeld, doet niet af aan het feit dat de verzekering ook rechtstreeks van toepassing is op [eiser], gelet op de verruiming van het begrip verzekeringnemer, zoals bepaald in artikel 5 van de Clausule A051-001 Betalingsverkeer. Bovendien heeft Aon onbetwist gesteld dat Bureau Jaspers [eiser] ook als verzekerde onder de verzekering heeft aangemeld.
5.3
Tussen partijen staat vast dat [eiser] schade heeft geleden als gevolg van een onder de polis gedekt evenement. Dit maakt dat [eiser] in beginsel recht heeft op de uitkering van zijn schade. Dat recht op uitkering wordt echter beperkt door de betalingsverkeerclausule die onderdeel uitmaakt van de verzekering (Clausule A 051-001). Op grond van artikel 1.1 van die clausule betaalt Aon, nog vóórdat zij zelf de premie van de verzekeringnemer (of, zoals in casu, van de onderbemiddelaar) heeft ontvangen, alvast de premie aan de verzekeraars om de verzekeringsdekking veilig te stellen. In ruil voor dit voorschieten van de premie heeft Aon het recht om, indien betaling van de premie achterwege blijft, door middel van verrekening de achterstallige premie in mindering te brengen op de schade-uitkering (artikel 2.2 van de clausule). Op grond van artikel 1.2 van de clausule is de verzekeringnemer eerst van zijn betalingsverplichting onder de polis bevrijd na ontvangst van de premiebetaling door Aon. Hoewel [eiser] zijn premie tijdig aan Bureau Jaspers heeft betaald, heeft laatstgenoemde deze premie niet (door)betaald aan Aon. Dit heeft tot gevolg dat Aon op grond van artikel 1.2 en 2.2 van de clausule gerechtigd is om de door haar van de verzekeraars ontvangen schade-uitkering te verrekenen met de door Bureau Jaspers onbetaald gelaten premies.
5.4
[eiser] beroept zich voor zijn recht op de schade-uitkering op artikel 2.5 van de clausule. Daartegenover heeft Aon gesteld dat dit artikel niet van toepassing is nu er van ‘doorbetalen’ van de van de verzekeraars ontvangen schade-uitkering aan Bureau Jaspers geen sprake is geweest, aangezien Aon niets aan Bureau Jaspers heeft betaald, omdat er na aftrek van de schade-uitkering nog steeds een forse onbetaalde premievordering aan de zijde resteerde ten bedrage van € 10.253,51. Bij arrest van 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793 (Chubb/Dagenstaed) heeft de Hoge Raad ten aanzien van polisvoorwaarden waarover door partijen niet is onderhandeld, uitgemaakt dat de uitleg daarvan met name afhankelijk is van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en van de daarbij in voorkomend geval behorende toelichting. De kantonrechter is van oordeel dat de term ‘doorbetalen’ niet voor meer dan één uitleg vatbaar is en niet, zoals [eiser] kennelijk heeft beoogd te stellen, gelijkgesteld kan worden aan de term ‘verrekenen’. [eiser] kan zich derhalve voor zijn recht op uitkering niet op dit artikel beroepen.
5.5
Hoewel [eiser] zich afvraagt of er niet meerdere schades zijn geclaimd als gevolg van de storm op 25 juli 2015, waardoor het totaal van de premie-achterstand zou zijn overtroffen en [eiser] dan alsnog recht kan doen gelden op een evenredig deel van het verschil, heeft Aon gesteld dat er naast de schade van [eiser] één andere schade is gemeld van € 775,00. De totaal gemelde schade blijft hierdoor -ruimschoots- onder de openstaande premie. Er bestaat onvoldoende aanleiding om Aon hiervan nader bewijs op te dragen.
5.6
In het kader van zijn subsidiair ingenomen standpunt betoogt [eiser] dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Aon zich op de betalingsverkeerclausule beroept. [eiser] heeft in dit verband naar voren gebracht dat hij nooit heeft geweten dat hij slechts betaalde aan een onderbemiddelaar en dat hij door Aon ook nooit op de hoogte is gebracht van de risico’s die een dergelijke constructie met zich mee kan brengen indien een onderbemiddelaar niet tot premie-afdracht overgaat. Deze onwetendheid van [eiser] kan echter niet aan Aon worden toegerekend, maar ligt geheel in de eigen risicosfeer van [eiser]. Met enige oplettendheid had [eiser] kunnen weten dat Bureau Jaspers zelf geen verzekeraar was maar optrad als assurantietussenpersoon c.q. onderbemiddelaar. Dit volgt ook duidelijk uit de door [eiser] als productie 1 bij dagvaarding overgelegde advertentie van Bureau Jaspers (“
DE tussenpersoon voor het afsluiten van uw verzekering”). Dat Bureau Jaspers richting [eiser] tekort is geschoten in haar informatieverplichting over het in opdracht van [eiser] afgesloten verzekeringsproduct dient voor risico van [eiser] te blijven, nu het inschakelen van een tussenpersoon de eigen verantwoordelijkheid aan de zijde van de opdrachtgever onverlet laat en de gevolgen van gedragingen van deze tussenpersoon, tekortkomingen daaronder begrepen, op gelijke wijze voor rekening van de opdrachtgever komen als de gevolgen van zijn eigen gedragingen en tekortkomingen. Zo mag van een opdrachtgever als [eiser] worden verwacht dat hij zich vóór het aangaan van een overeenkomst redelijkerwijs inspant om zich van de inhoud daarvan en de daaraan verbonden risico’s te vergewissen. Redelijkheid en billijkheid kunnen er niet toe leiden dat [eiser]’ onwetendheid en zijn daarop gebaseerde onterechte verwachtingen voor risico van Aon dienen te komen.
5.7
Het betoog van [eiser] dat sprake is van een zorgplicht op grond waarvan Aon hem rechtstreeks over de premie-achterstand en de bijbehorende risico’s c.q. dreigende gevolgen daarvan diende te informeren slaagt niet. Tussen Aon en [eiser] bestaat immers geen directe contractuele relatie waarop een dergelijke (bijzondere) zorgplicht van Aon jegens [eiser] kan worden gebaseerd. Gelijk Aon heeft gesteld, is het in een situatie van onderbemiddeling de onderbemiddelaar (hier: Bureau Jaspers) die verplicht is tot informatieverstrekking aan de verzekeringnemer/verzekerde (hier: KVA/[eiser]), aangezien de onderbemiddelaar de partij is die direct contact heeft met de verzekeringnemer/verzekerde en niet de bemiddelaar (hier: Aon). Uit de door Aon overgelegde producties blijkt dat zij Bureau Jaspers meermaals heeft geïnformeerd over het uitblijven van de premiebetaling en de gevolgen daarvan voor de dekking. Bureau Jaspers had deze informatie dienen door te sturen aan KVA dan wel aan [eiser]. Dat Bureau Jaspers in deze informatieverplichting jegens [eiser] is tekortgeschoten, dient, zoals hiervoor reeds is overwogen, voor rekening van [eiser] te komen en kan niet als tekortkoming van Aon worden aangemerkt.
5.8
Het voorgaande in aanmerking nemende zal de vordering van [eiser] jegens Aon worden afgewezen. Bij deze uitkomst van de procedure wordt [eiser] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Aon.
5.9
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

6.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Aon vastgesteld op € 500,00 aan salaris voor de gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening en indien [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, begroot op € 131,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. van Boven en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
364