ECLI:NL:RBROT:2018:7293

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2018
Publicatiedatum
3 september 2018
Zaaknummer
10/754507-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van de verdachte in een zaak van mensensmokkel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mensensmokkel. De verdachte, geboren in [geboorteplaats verdachte] en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.E. Olthof. De officier van justitie, mr. P.A. Willemse, eiste een gevangenisstraf van zeven maanden, maar de rechtbank oordeelde dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

De zaak draaide om de vraag of de verdachte samen met een medeverdachte twee Iraakse personen had geholpen bij hun doorreis door Nederland en/of het Verenigd Koninkrijk. De officier van justitie stelde dat de verdachte hen onderdak had geboden en vervoer had geregeld. Echter, de verdediging betwistte dit en voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de omstandigheden rondom zijn aanhouding in overweging genomen.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet overtuigend kon worden gelinkt aan de mensensmokkel. De verdachte had verklaard dat hij onder invloed van drank en drugs in een vrachtwagen was geklommen en pas in Nederland wakker was geworden. De rechtbank vond dat de gegevens van de telefoons en de verklaringen van de verdachte niet voldoende waren om zijn betrokkenheid bij de mensensmokkel vast te stellen. Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle beschuldigingen, omdat het bewijs niet overtuigend was.

Dit vonnis is uitgesproken door mr. N. Doorduijn, voorzitter, en mrs. W.J.M. Diekman en J. Bergen, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. drs. M.R. Moraal.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/754507-18
Datum uitspraak: 30 augustus 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
verblijvende op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel,
raadsman mr. M.E. Olthof, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 augustus 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P.A. Willemse heeft gevorderd:
  • bewezen verklaring van het tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van het voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verdachte samen met medeverdachte [naam medeverdachte] twee personen met de Irakese nationaliteit, te weten [naam 1] en [naam 2] , behulpzaam is geweest bij de doorreis door Nederland en/of het Verenigd Koninkrijk en/of daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft.
De hulp die de verdachte aan de twee Irakezen heeft verleend, bestond uit het bieden van vervoer en onderdak. Het bieden van onderdak blijkt uit de verklaringen van de verdachte dat hij gedurende een aantal weken in het huis van medeverdachte [naam medeverdachte] verbleef, uit de controle op 25 januari 2018 waarbij de verdachte in het huis werd aangetroffen en uit de gegevens van de telefoons van de verdachte die hem op deze locatie plaatsen. Het vervoer blijkt volgens de officier van justitie voornamelijk uit de telefoons en de feiten en omstandigheden rond de aanhouding in de nacht van 16 op 17 februari 2018.
De verdachte maakte gebruik van een (Samsung) telefoon waarmee hij diverse sms- berichten naar het nummer van [naam 3] (eindigend op -0800) heeft gestuurd. [naam 3] is in 2016 op verdenking van mensensmokkel aangehouden. Uit de paalgegevens van de telefoon blijkt daarnaast dat deze na 24 januari 2018 zes keer in de nachtelijke uren in de nabijheid van parkeerplaats Peulwijk in Den Hoorn is uitgepeild. Deze parkeerplaats staat bekend als een zogenaamde ‘inklimlocatie’.
In de fouillering van de verdachte zat naast de Samsung een Nokia telefoon welke op 13 december 2017, 19 januari 2018 en 7 en 14 februari 2018, voorafgaand aan ‘inklim incidenten’ waarbij personen uit de woning van de medeverdachte waren betrokken, een zendmast aanstraalde bij parkeerplaats Peulwijk.
De verklaringen van de verdachte over het tenlastegelegde acht de officie van justitie ongeloofwaardig en leugenachtig en maken enig alternatief scenario niet aannemelijk.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het tenlastegelegde.
Daartoe is allereerst aangevoerd dat de verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte] over [naam 4] , die de medeverdachte onder bedreiging met de Irakezen zou hebben laten rijden en met wie [naam verdachte] tijdens de autorit zou hebben gebeld, onbetrouwbaar is, omdat telefoongegevens en de verklaring van garagehouder [naam garagehouder] zijn verhaal tegenspreken. Daarnaast kan geen conclusie worden getrokken uit het feit dat de verdachte berichten naar een Engels telefoonnummer eindigend op -0800 stuurde, omdat dit een SMSC nummer is dat als een tussenstation voor het verzenden en ontvangen van sms’jes werkt. De telefoons – anders dan de Samsung - die uit de fouillering van de verdachte zouden komen zijn niet van hem, zoals hij vanaf zijn eerste verhoor heeft verklaard. De politie heeft niet geverbaliseerd waar deze telefoons zijn aangetroffen en de gebruiker van de telefoons kan niet worden vastgesteld. Daarmee kan de verklaring van de verdachte dat deze telefoons niet van hem zijn niet worden weerlegd. Ook werden deze telefoons al gebruikt voor de komst van de verdachte naar Nederland, wat maakt dat hij daarvan niet de gebruiker kan zijn geweest.
4.1.3.
Beoordeling
In de nacht van 16 op 17 februari 2018 is de verdachte, samen met medeverdachte [naam medeverdachte] , in de auto aangehouden op de [plaats delict] in het havengebied van Rotterdam. In de auto zaten twee personen van Iraakse nationaliteit die niet in het bezit bleken te zijn van verblijfsdocumenten. Ook lagen in de auto telefoons, een navigatiesysteem, een koevoet, een mes en een kniptang. Deze situatie wijst op het voornemen om de niet legaal in Nederland verblijvende inzittenden de grens over te smokkelen, door hen in een vrachtauto te laten klimmen en zo het land uit te laten reizen. De rechtbank is echter van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte één van de smokkelaars was en niet een van de beoogde gesmokkelden. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
De verdachte heeft vanaf zijn eerste verhoor verklaard dat hij in Engeland onder invloed van drank en drugs in een vrachtwagen is geklommen en buiten westen is geraakt. Toen hij wakker werd bleek de vrachtwagen in Nederland te zijn aangekomen op 20 januari 2018. Toen hij merkte dat hij buiten Engeland was, heeft hij verschillende personen gebeld om hen om hulp te vragen. Uit de historische gegevens van de telefoon (Samsung) van de verdachte blijkt dat het nummer #597 voor het eerst op 20 januari 2018 is gebruikt en dat met dit nummer inderdaad op die dag is geprobeerd zijn oom in Almere en zijn advocate in Engeland te bellen. Voorts blijkt uit de door de verdediging overgelegde medische gegevens dat de verdachte lijdt aan depressieve gevoelens en dat in de maanden voor zijn komst naar Nederland sprake was van alcohol- en drugsgebruik.
Uit het onderzoek aan de telefoon van de verdachte is gebleken dat hij verschillende malen naar Engelse nummers heeft gebeld en berichten heeft gestuurd. Zo ook naar een nummer eindigend op -0800. Dit nummer blijkt een algemeen SMSC nummer te zijn. Gelet hierop acht de rechtbank de berichten die naar dit nummer zouden zijn gestuurd niet relevant in de bewijsvoering. Dat de verdachte meerdere Engelse en Duitse nummers in zijn telefoon heeft staan, komt de rechtbank niet vreemd voor aangezien hij sinds jaren in Engeland woont en hij familie in Duitsland heeft.
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat de telefoon van de verdachte meerdere malen midden in de nacht is aangestraald in de buurt van parkeerplaats Peulwijk in Den Hoorn. Hoewel dit het standpunt van de officier van justitie kan onderschrijven, passen deze gegevens ook bij de verklaring van de verdachte. Hij heeft verklaard dat hij sinds zijn komst naar Nederland heeft geprobeerd op illegale wijze naar Engeland terug te keren, omdat hij geen reisdocumenten heeft waarmee hij dit op legale wijze zou kunnen doen. Deze reisdocumenten moest hij inleveren toen hij in Engeland een aanvraag voor ‘permanent settlement’ indiende, zo blijkt uit een brief van 28 februari 2018 van zijn Engelse advocate. Zijn verklaring dat hij op een gegeven moment in een vrachtwagen is gestapt die naar België bleek te rijden en daarna weer terug is gegaan naar Nederland, kan kloppen gezien zijn telefoongegevens. Uit die gegevens blijkt dat zijn telefoon met nummer #597 op 23 januari 2018 op het stationsplein in Roosendaal is uitgepeild. Het is aannemelijk dat de verdachte toen met de trein heeft gereisd.
Uit het dossier blijkt verder dat de andere in de auto aangetroffen telefoons waar de officier van justitie aan refereert al op 28 november en 17 december 2017 werden gebruikt. Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte toen al in Nederland was. Omdat het daarnaast onmogelijk is gebleken de gebruiker van deze telefoons vast te stellen, is de rechtbank van oordeel dat de telefoongegevens van deze telefoons, niet aan de verdachte kunnen worden toegeschreven.
Het klopt dat de verdachte gedurende een aantal weken in het huis van medeverdachte [naam medeverdachte] heeft verbleven en dat hij daar tijdens de controle op 25 januari 2018 aanwezig was met een aantal mensen die later als ‘illegale inklimmer’ zijn aangetroffen. Hieruit kan echter niet worden geconcludeerd dat de verdachte hen onderdak bood. Het was niet het huis van de verdachte en uit het dossier blijkt niet dat hij enige inspraak had in welke personen in het huis mochten verblijven.
Het verhaal van de verdachte over zijn vertrek uit Engeland is weliswaar vreemd te noemen, maar op basis van het beschikbare bewijs kan betrokkenheid van de verdachte bij mensensmokkel niet op overtuigende wijze worden vastgesteld.
4.1.4.
Conclusie
Het tenlastegelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en J. Bergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 25 januari 2018 tot en met 17 februari 2018
te Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen,
een of anderen, te weten 2 (twee), althans één of meer perso(o)n(en) met de
Irakese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten
Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of
inlichtingen heeft verschaft
en/of
-uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf
in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten
Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of
inlichtingen heeft verschaft
door
- bovengenoemde perso(o)n(en) te vervoeren door Nederland en/of
- bovengenoemde perso(o)n(en) onderdak te verschaffen in zijn woning en/of de
woning van medeverdachte(n)
en (aldus) het verblijf in en/of de toegang tot en/of het transport en de
doorreis door Nederland en/of het Verenigd Koninkrijk van die bovengenoemde
perso(o)n(en) georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd;
terwijl hij, verdachte en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen
had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf
wederrechtelijk was.