Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiseres] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 januari 2018, met producties;
- de incidentele conclusie strekkende tot beroep op onbevoegdheid;
- de conclusie van antwoord in de incidentele vordering tot onbevoegdheid, met één productie.
2.Het gevorderde in de hoofdzaak
- Zugspitzbahn exploiteert het skigebied Ehrwalder Almbahn in Oostenrijk;
- [eiseres] is op 30 januari 2015 tijdens een wintersportvakantie op de skipiste in dit skigebied gewond geraakt toen zij daarop skiede;
- Voorafgaande aan dit ongeval was [eiseres] met Zugspitzbahn een overeenkomst aangegaan tot het gebruik van de beveiligde en geprepareerde pistes in dit skigebied; van de van deze overeenkomst deel uitmakende verplichtingen maakt deel uit de verplichting voor Zugspitzbahn om de veiligheid op de piste te waarborgen door het beveiligen of verwijderen van gevaarlijke omstandigheden op of bij de piste en door het aanbrengen van een juiste, onder alle omstandigheden zichtbare, wegbewijzering en pistenmarkering; deze overeenkomst is tot stand gekomen op het moment dat [eiseres] een skipas kocht;
- Het ongeval van [eiseres] is een gevolg van het niet naleven door Zugspitzbahn van deze contractuele verplichting; Zugspitzbahn is derhalve op grond van de door haar met [eiseres] gesloten overeenkomst jegens [eiseres] aansprakelijk voor de schade die [eiseres] als gevolg van dit ongeval heeft geleden of nog zal lijden, welke schade in totaal € 33.053,89 bedraagt;
- DSW is de zorgverzekeraar en werkgever van [eiseres] ; DSW heeft voor een bedrag van
3.Het geschil in het incident
4.De beoordeling in het incident
inleiding
Erfolgsort”) dan wel voor de rechter van de plaats van de veroorzakende gebeurtenis die aan de schade ten grondslag ligt (“
Handlungsort”); vgl. HvJ EG 30 november 1976 –
Bier/Mines de potasse d’Alsace, zaak 21/76, ECLI:EU:C:1976:166. De woorden ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan’ duiden niet op de plaats waar de gelaedeerde stelt vermogensschade te hebben geleden als gevolg van een door hem geleden, in een andere staat ingetreden aanvankelijke schade (vgl. HvJ EG 19 september 1995 –
Marinari/Lloyd’s Bank, C-364/93, ECLI:EU:C:1995:289), evenmin op de plaats waar de gelaedeerde woont of waar zich het centrum van zijn vermogen bevindt op de enkele grond dat hij aldaar financiële schade heeft geleden die voortvloeit uit het in een andere staat ingetreden verlies van vermogen (vgl. HvJ EG 10 juni 2004 –
Kronhofer/Maier, C-168/02, ECLI:EU:C:2004:364) en HvJ EU 16 juni 2016 –
Universal Music, C-12/15, ECLI:EU:C:2016:449).
Handlungsortin de zin van artikel 7 sub 2 Brussel Ibis-Vo moet dus worden aangemerkt de plaats waar de schade is veroorzaakt die
[eiseres]heeft geleden
.Aangezien de eerste schade die [eiseres] heeft opgelopen de schade aan haar lichaam is die is ontstaan tijdens haar ongeval op de piste in Oostenrijk, is het
Handlungsortgelegen in Oostenrijk, zodat die plaats niet kan leiden tot de bevoegdheid van deze rechtbank. Datzelfde geldt voor het
Erfolgsort. DSW vordert namelijk vergoeding van vermogensschade die zij in Nederland heeft, althans zou hebben, geleden die het gevolg is van schade [eiseres] in Oostenrijk heeft geleden. Zonder de door [eiseres] in Oostenrijk opgelopen blessures/verwondingen zou DSW immers geen zorgkosten hebben hoeven te vergoeden en loon door te betalen aan [eiseres] .
a) het gaat om koop en verkoop op afbetaling van roerende lichamelijke zaken;
Pammer/Schlüter) en C-144/09 (
Alpenhof/Heller), ECLI:EU:C:2010:740, is uiteengezet wat de aard van de aanwijzingen is dat een persoon commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in de lidstaat waar de consument woonplaats heeft dan wel dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op die lidstaat in de zin van artikel 15 lid 1 sub c van de Verordening nr. 44/2001, de voorgangster van Brussel Ibis-Vo. Dit wetsartikel is – weliswaar vernummerd – overgezet naar de Brussel Ibis- Vo, zodat dit arrest ook toepasbaar is op de onderhavige zaak.
- het internationale karakter van de betrokken activiteit, zoals bepaalde toeristische activiteiten;
- de vermelding van een telefoonnummer met internationaal kengetal;
- het gebruik van een andere topleveldomeinnaam dan die van de lidstaat waar de ondernemer gevestigd is, bijvoorbeeld ‘.de’, of het gebruik van een neutrale topleveldomeinnaam, zoals ‘.com’ of ‘.eu’;
- routebeschrijvingen vanuit één of meerdere andere lidstaten naar de plaats waar de dienst wordt verricht;
- de verwijzing naar een internationale clientèle die is samengesteld uit klanten die in verschillende lidstaten woonplaats hebben, met name door de weergave van getuigenissen van deze klanten.
5.De beslissing
onbevoegdkennis te nemen van de vorderingen van
DSWtegen Zugspitzbahn;
bevoegdkennis te nemen van de op overeenkomst gebaseerde vorderingen van
[eiseres]tegen Zugspitzbahn;