Op 1 februari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die opzettelijk behulpzaam is geweest bij het voorhanden hebben van 1015,46 kilogram cocaïne. De verdachte, een bekende DJ, werd beschuldigd van medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 december 2015 medeverdachten naar een loods in Raamsdonksveer heeft vervoerd, waar de cocaïne werd aangetroffen. De verdachte heeft ontkend te weten dat hij betrokken was bij de handel in verdovende middelen, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaringen ongeloofwaardig waren, gezien het bewijs van berichtenverkeer en zijn eerdere betrokkenheid bij soortgelijke activiteiten. De officier van justitie had vrijspraak van het primair ten laste gelegde geëist, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van dit deel en verklaarde het subsidiaire feit bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen Blackberry verbeurd verklaard, aangezien deze is gebruikt bij het bewezen feit. De voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven, omdat de gronden daarvoor niet meer aanwezig waren.