In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juli 2018 uitspraak gedaan in een incident waarbij de eiseres, ROTTERDAM SHORT SEA TERMINALS B.V. (RST), een voorschot op schadevergoeding heeft gevorderd van de gedaagden, Bonfide Facts B.V., Bonfide Holding B.V., en andere gedaagden. De rechtbank had eerder in een tussenvonnis van 24 januari 2018 vastgesteld dat de gedaagden aansprakelijk zijn voor de schade die RST heeft geleden door fraude met spookfacturen, met een geschatte schade van € 3.000.000,00. In het huidige incident vordert RST een voorschot van € 1.500.000,00, omdat de verhaalsmogelijkheden voor RST verslechteren en de procedure in de hoofdzaak nog geruime tijd kan duren. De rechtbank oordeelt dat het belang van RST bij toewijzing van het voorschot zwaarder weegt dan het belang van de gedaagden bij uitstel van betaling. De rechtbank wijst de vordering toe en veroordeelt de gedaagden hoofdelijk tot betaling van het gevorderde voorschot, evenals de proceskosten van het incident. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.