Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 augustus 2017, met producties;
- de akte overlegging productie tevens wijziging eis;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties;
- de incidentele conclusie van antwoord, met productie.
2.Het geschil in de hoofdzaak
- voor recht verklaart dat de overeenkomst van 25 maart 2013 per 9 juni 2017 respectievelijk 4 augustus 2017 rechtsgeldig is ontbonden ex artikel 6:265 BW althans ex artikel 6:267 lid 2 BW;
- ATS veroordeelt tot ongedaanmaking en restitutie van een bedrag van € 51.305,-;
- ATS veroordeelt de schade te vergoeden ex artikel 6:277 BW ten bedrage van
- ATS veroordeelt de wettelijke rente te vergoeden ex artikel 6:119a BW althans de schade te vergoeden ex artikel 6:277 BW voor een bedrag gelijk te stellen aan de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW, over een bedrag van € 51.305,-, alsmede de wettelijke rente te vergoeden ex artikel 6:119a BW over een bedrag ad € 10.738,- beide vanaf 9 juni 2017 tot aan de dag van volledige betaling;
- ATS veroordeelt in de kosten van deze procedure alsmede tot betaling van de nakosten tot een bedrag van € 133,-, dan wel, indien betekening van het vonnis plaatsvindt, tot een bedrag van € 199,-, waarbij betaling van de proceskosten en de nakosten dient te geschieden binnen zeven dagen, althans een door de rechtbank bepaalde redelijke termijn, na dagtekening van het vonnis, respectievelijk binnen zeven dagen, althans een door de rechtbank bepaalde redelijke termijn, na betekening van het vonnis, bij gebreke waarvan ATS ook over de proceskosten en de nakosten wettelijke rente ex artikel 6:119 BW is verschuldigd;
3.Het geschil in het incident
- op de tussen partijen gesloten overeenkomst zijn de Algemene voorwaarden van de Federatie van Nederlandse Brancheverenigingen voor Informatietechnologie 2003 (hierna: FENIT 2003) van toepassing zijn; in de aan Hemabo gedane offertes heeft ATS immers de FENIT 2003 uitdrukkelijk opgenomen en bedongen;
- in artikel 12.2 van de FENIT 2003 is het volgende arbitragebeding opgenomen:
4.De beoordeling in het incident
5.De beslissing
14 maart 2018voor conclusie van antwoord.