ECLI:NL:RBROT:2018:709

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 januari 2018
Publicatiedatum
2 februari 2018
Zaaknummer
C/10/534122 / HA ZA 17-841
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en vernietiging van arbitragebeding in algemene voorwaarden

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is een bevoegdheidsincident aan de orde. De eiseres, Hemabo Kunstoftechniek B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, ATS EdgeIT B.V., met betrekking tot een overeenkomst die op 25 maart 2013 is gesloten. ATS heeft in het incident een beroep gedaan op een arbitragebeding dat in de algemene voorwaarden is opgenomen, en heeft verzocht om de rechtbank zich onbevoegd te verklaren. Hemabo heeft echter betwist dat de algemene voorwaarden, en daarmee het arbitragebeding, van toepassing zijn, omdat deze niet tijdig ter hand zijn gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat ATS de algemene voorwaarden niet op de juiste wijze ter hand heeft gesteld, waardoor het beroep op vernietiging van het arbitragebeding slaagt. De rechtbank verklaart zich bevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en wijst de incidentele vordering van ATS af. ATS wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 14 maart 2018 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/534122 / HA ZA 17-841
Vonnis in incident van 31 januari 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEMABO KUNSTOFTECHNIEK B.V.,
gevestigd te Hengelo (Overijssel),
eiseres,
verweerster in het incident,
advocaat mr. L. Bezoen te Enschede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ATS EDGEIT B.V.,
gevestigd te Rhoon (gemeente Albrandswaard),
gedaagde,
eiseres in het incident,
advocaat mr. L.M. Ravestijn te Amstelveen.
Partijen zullen hierna Hemabo en ATS genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 14 augustus 2017, met producties;
  • de akte overlegging productie tevens wijziging eis;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties;
  • de incidentele conclusie van antwoord, met productie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
Hemabo vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
Primair:
  • voor recht verklaart dat de overeenkomst van 25 maart 2013 per 9 juni 2017 respectievelijk 4 augustus 2017 rechtsgeldig is ontbonden ex artikel 6:265 BW althans ex artikel 6:267 lid 2 BW;
  • ATS veroordeelt tot ongedaanmaking en restitutie van een bedrag van € 51.305,-;
  • ATS veroordeelt de schade te vergoeden ex artikel 6:277 BW ten bedrage van
€ 10.738,- ter zake van manuren en schade terzake reparatie;
  • ATS veroordeelt de wettelijke rente te vergoeden ex artikel 6:119a BW althans de schade te vergoeden ex artikel 6:277 BW voor een bedrag gelijk te stellen aan de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW, over een bedrag van € 51.305,-, alsmede de wettelijke rente te vergoeden ex artikel 6:119a BW over een bedrag ad € 10.738,- beide vanaf 9 juni 2017 tot aan de dag van volledige betaling;
  • ATS veroordeelt in de kosten van deze procedure alsmede tot betaling van de nakosten tot een bedrag van € 133,-, dan wel, indien betekening van het vonnis plaatsvindt, tot een bedrag van € 199,-, waarbij betaling van de proceskosten en de nakosten dient te geschieden binnen zeven dagen, althans een door de rechtbank bepaalde redelijke termijn, na dagtekening van het vonnis, respectievelijk binnen zeven dagen, althans een door de rechtbank bepaalde redelijke termijn, na betekening van het vonnis, bij gebreke waarvan ATS ook over de proceskosten en de nakosten wettelijke rente ex artikel 6:119 BW is verschuldigd;
Subsidiair:
- een zodanige veroordeling uitspreekt als de rechtbank juist acht.

3.Het geschil in het incident

3.1.
ATS vordert dat de rechtbank voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zich onbevoegd verklaart van het onderhavig geschil kennis te nemen en Hemabo veroordeelt in de kosten van dit incident en de kosten in de hoofdzaak. ATS legt hieraan het volgende ten grondslag:
  • op de tussen partijen gesloten overeenkomst zijn de Algemene voorwaarden van de Federatie van Nederlandse Brancheverenigingen voor Informatietechnologie 2003 (hierna: FENIT 2003) van toepassing zijn; in de aan Hemabo gedane offertes heeft ATS immers de FENIT 2003 uitdrukkelijk opgenomen en bedongen;
  • in artikel 12.2 van de FENIT 2003 is het volgende arbitragebeding opgenomen:
“12.2 Geschillen welke tussen leverancier en cliënt mochten ontstaan naar aanleiding van een tussen leverancier en cliënt gesloten overeenkomst dan wel naar aanleiding van nadere overeenkomsten die daarvan het gevolg zijn, worden beslecht door middel van arbitrage overeenkomstig het Arbitragereglement van de Stichting Geschillenoplossing Automatisering te Den Haag, een en ander onverminderd het recht van partijen een voorziening in arbitraal kort geding te vragen en onverminderd het recht der partijen tot het treffen van conservatoire rechtsmaatregelen.”
3.2.
Hemabo heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot afwijzing van de incidentele vordering alsmede – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – tot veroordeling van ATS in de proceskosten van dit incident. Hemabo betwist dat de FENIT 2003 van toepassing zijn op de tussen partijen gesloten overeenkomst. Zij voert daartoe aan dat ze het arbitragebeding rechtsgeldig vernietigd heeft nu de FENIT 2003 niet ter hand zijn gesteld voor of bij het sluiten van de overeenkomst.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Partijen kunnen met elkaar overeenkomen dat geschillen die tussen hen zijn ontstaan aan arbitrage dienen te worden onderworpen. In artikel 1022 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bepaald dat de rechter bij wie een geschil aanhangig is gemaakt waarover een overeenkomst tot arbitrage is gesloten zich onbevoegd verklaart, indien een partij zich vóór alle weren op het bestaan van deze arbitrageovereenkomst beroept, tenzij deze overeenkomst ongeldig is. Aan dit tijdigheidsvereiste is voldaan. Artikel 1021 Rv bepaalt dat een overeenkomst tot arbitrage wordt bewezen door een geschrift en dat daarvoor voldoende is een geschrift dat in arbitrage voorziet of dat verwijst naar algemene voorwaarden welke in arbitrage voorzien en dat door of namens de wederpartij uitdrukkelijk of stilzwijgend is aanvaard.
4.2.
Als erkend staat tussen partijen (in dit incident) het navolgende vast. Op 25 maart 2013 is door ATS per e-mail een orderbevestiging uitgebracht die door Hemabo is geaccepteerd. De voorwaarden die deel uitmaken van de orderbevestiging bevatten een verwijzing naar de FENIT 2003:
“Voorwaarden
Op deze aanbieding gelden de volgende leveringsvoorwaarden
* Op al onze aanbiedingen en overeenkomsten zijn de Algemene Voorwaarden van FENIT gedeponeerd ter Griffie van de Arrondissementsrechtbank te Den Haag op 3 juni 2003 onder nummer 60/2003 van toepassing. Een exemplaar zenden wij u desgewenst kosteloos toe.”
4.3.
Waar in het handelsverkeer tussen ondernemers toepasselijkverklaring van algemene voorwaarden door een bedrijf als ATS gebruikelijk is en Hemabo als professionele opdrachtgever daarop bedacht behoorde te zijn, dient te worden geoordeeld dat Hemabo, als ontvanger van de orderbevestiging met daarin een duidelijke verwijzing naar de FENIT 2003, kon en moest beseffen dat ATS beoogde de FENIT 2003 op de met Hemabo te sluiten overeenkomst van toepassing te doen zijn. Nu Hemabo daartegen niet heeft geprotesteerd, mocht ATS er redelijkerwijze van uitgaan dat Hemabo instemde met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden op de overeenkomst. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat op de tussen partijen gesloten overeenkomst de FENIT 2003 van toepassing zijn.
4.4.
In beginsel is hier derhalve sprake van een rechtsgeldige overeenkomst tot arbitrage in de zin van artikel 1021 Rv.
4.5.
Vervolgens rijst de vraag of het beroep op vernietiging van de algemene voorwaarden wegens het ontbreken van een redelijke mogelijkheid om kennis te nemen van de algemene voorwaarden slaagt. ATS heeft betoogd dat een beroep op vernietiging ex artikel 6:233 aanhef en sub b BW faalt, omdat de FENIT 2003 ten tijde van de besprekingen op haar kantoor ter inzage lagen en Hemabo als professionele partij en gelet op haar overige IT-contracten reeds bekend moest zijn met de FENIT 2003.
4.6.
Uitgangspunt voor vernietigbaarheid van een beding in de algemene voorwaarden vormt het bepaalde in de artikelen 6:233 en 6:234 BW. De wettelijke regeling heeft ten doel te bewerkstellingen dat de algemene voorwaarden voor of uiterlijk bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter kennis worden gebracht. Uitgangspunt is dus terhandstelling van de algemene voorwaarden.
Indien terhandstelling voor of bij het sluiten van de overeenkomst redelijkerwijs niet mogelijk is, heeft de gebruiker ook een redelijke mogelijkheid geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen indien hij aan de wederpartij heeft bekend gemaakt dat de voorwaarden bij hem ter inzage liggen of bij een door hem opgegeven Kamer van Koophandel of een griffie van een gerecht zijn gedeponeerd, alsmede dat zij op verzoek zullen worden toegezonden.
In het onderhavige geval is door ATS niet voldoende gesteld dat de terhandstelling voor of bij het sluiten van de overeenkomst redelijkerwijs niet mogelijk was, noch dat de FENIT 2003 reeds bekend waren voor Hemabo, zodat ATS niet kon volstaan met de mededeling dat de FENIT 2003 op verzoek kosteloos konden worden toegestuurd.
4.7.
Gelet op het voorgaande slaagt het beroep van Hemabo op de vernietiging van de FENIT 2003, in het bijzonder het in artikel 12.2 opgenomen arbitragebeding. Dit betekent dat dit beding niet leidt tot onbevoegdheid van deze rechtbank om van de in de hoofdzaak ingestelde vordering kennis te nemen. Op grond van artikel 99 Rv is de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd. Aan dat vereiste is voldaan, zodat deze rechtbank bevoegd is. De incidentele vordering zal derhalve worden afgewezen.
4.8.
ATS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
verklaart zich bevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen;
5.2.
veroordeelt ATS in de kosten van het incident, aan de zijde van Hemabo tot op heden begroot op € 452,-;
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
5.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
14 maart 2018voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2018.
901/2957/1729