In deze zaak heeft de Stichting De Kattenmand een kort geding aangespannen tegen haar voorzitter/penningmeester, [gedaagde], in verband met beschuldigingen van verduistering en het niet afgeven van de administratie. De Stichting, opgericht in 2009, heeft als doel het welzijn van (zwerf)katten te bevorderen. De problemen binnen de Stichting kwamen aan het licht toen financiële onregelmatigheden werden ontdekt, wat leidde tot een aangifte van verduistering door een bestuurslid. De Stichting vorderde onder andere de afgifte van de administratie en een verbod voor [gedaagde] om als voorzitter/penningmeester op te treden totdat hij rekenschap had afgelegd over zijn financiële beleid.
Tijdens de procedure werd duidelijk dat er een bestuurlijke impasse was ontstaan, waarbij [gedaagde] en een andere bestuurslid, [persoon 2], samen het bestuur vormden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Stichting recht had op de afgifte van de administratie en de bonnen en facturen van de aankopen gedaan via de bankrekening van de Stichting over de jaren 2016 tot en met 2018. De vorderingen tot het afleggen van rekening en verantwoording en het verbod op het uitoefenen van bestuursfuncties werden afgewezen, omdat de Stichting niet voldoende onderbouwd had waarom deze vorderingen gerechtvaardigd waren.
In reconventie vorderde [gedaagde] een rectificatie van de beschuldigingen die in de media waren geuit. Deze vordering werd afgewezen, omdat de Stichting niet in staat was om een rectificatie te plaatsen op de website van het Algemeen Dagblad. De voorzieningenrechter concludeerde dat de beschuldigingen niet voldoende onderbouwd waren en dat er geen reden was om te vrezen voor toekomstige onrechtmatige uitlatingen van de Stichting. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg.