7.3.2.Rapportages
Reclassering Nederlandheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 mei 2018. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte is sinds lange tijd bekend binnen de psychiatrie en is gediagnosticeerd met schizofrenie. Hij heeft moeite met de (medicamenteuze) behandeling en weigert veelvuldig de hem aangeboden medicatie. Hij is van mening dat het gebruik van antipsychotica hem vlak maakt en er voor zorgt dat hij weinig emoties voelt. In 2016 leidde dit tot een geweldsdelict, waarna de verdachte gedwongen werd opgenomen.
Risicofactoren zijn gelegen in het feit dat er geen sprake is van zelfinzicht in zijn ziekte. De verdachte is niet gemotiveerd voor een behandeling. Hij lijkt steeds vaker geweld te gebruiken om zijn frustraties over de behandeling kracht bij te zetten, wat leidt tot risicovol en gewelddadig gedrag, ook binnen de klinische setting waarin hij verblijft. Positieve factoren zijn dat er op het gebied van praktische zaken geen problemen zijn geconstateerd. De verdachte heeft geen schulden, geen problemen op het gebied van verslaving en hij kan terugvallen op een steunend sociaal netwerk.
De reclassering conformeert zich aan het advies van plaatsing op grond van artikel 37 Sr of een terbeschikkingstelling met dwangverpleging, zoals deze in de Pro Justitia rapportages genoemd worden. Een terbeschikkingstelling met voorwaarden of een behandeling in het kader van een deels voorwaardelijke straf is niet haalbaar omdat de verdachte op dit moment niet in staat is om zich aan voorwaarden en afspraken te houden. Daarnaast is er geen enkele motivatie voor een medicamenteuze behandeling, die wel noodzakelijk wordt geacht om de kans op psychotische ontregeling te verkleinen.
Psychiater C.J.F. Kempermanheeft in zijn eerder genoemde rapportage het navolgende gerapporteerd.
(Differentiaal) diagnostische beschouwing
De verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens, in de vorm van schizofrenie welke zich uit in de vorm van wanen en hallucinaties (bestaande uit paranormaal begaafd zijn, immuun voor gif zijn en voorspellende beelden zien). Uit het dossier en het verhaal van de verdachte komen (hevige) stemmingswisselingen naar voren, waardoor differentiaal diagnostisch kan worden gedacht aan een schizo-affectieve stoornis. De verdachte heeft geen besef en inzicht van zijn ziekte en vindt behandeling niet nodig.
Forensisch psychiatrische beschouwing
Er kan van een matig tot hoog recidiverisico worden gesproken, gelet op feit dat het nu meerdere malen tot gewelddadig gedrag is gekomen binnen een psychotische toestand waarbij de verdachte nauwelijks tot geen ziektebesef heeft en niet gemotiveerd is voor behandeling en medicatiegebruik.
Interventieadvies
Gelet op de (manisch-) psychotische problematiek met een beperkte impulsbeheersing en een matig tot hoog recidiverisico, is voortgaande behandeling en begeleiding nodig. De verdachte heeft weinig inzicht in zijn gedrag en is beperkt gemotiveerd voor behandeling, medicatie en begeleiding. Behandeling en begeleiding zullen derhalve met een maatregel moeten. Voor de verdachte is het van belang dat hij een goede dosis van het antipsychoticum blijft gebruiken. De mogelijkheid om eventueel dwangmedicatie te geven, moet blijven bestaan, teneinde potentieel ernstig gevaar voor de medemens en hemzelf te minimaliseren.
Enerzijds zou nu een terbeschikkingstelling in aanmerking komen, wat als voordeel heeft dat langdurig toezicht mogelijk is en deze maatregel meer mogelijkheden biedt om de depotmedicatie in adequate dosis gedwongen voort te zetten. Anderzijds lijkt op dit moment de combinatie van artikel 37 en een BOPZ-maatregel ook voldoende om het recidiverisico te verkleinen. Een voorwaardelijk kader komt niet in aanmerking, gelet op het ontbrekend ziektebesef en -inzicht.
Psycholoog G.A. Amelingheeft in eerder genoemd rapport het navolgende gerapporteerd.
Differentiaal diagnostische overwegingen
Bij de verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Er is sprake van schizofrenie, het paranoïde type. Tijdens het huidige onderzoek kwamen onvoldoende aanwijzingen naar voren om van een schizo-affectieve stoornis te kunnen spreken.
De verdachte vervormt op verschillende gebieden de werkelijkheid zonder daar zelf voldoende zicht op te hebben. Op andere gebieden en/of in andere perioden functioneert hij redelijk normaal. Als de verdachte psychotisch is, zijn er meer en sterkere afwijkingen in zijn gedrag. De indruk is dat psychotische symptomen steeds latent aanwezig zijn. Met behulp van zijn (depot) medicatie wordt getracht de verdachte zo stabiel mogelijk te houden. Omgevingsinvloeden zijn echter van invloed op zijn psychische conditie.
Symptomen zoals wanen, hallucinaties, lusteloosheid en vervlakking zijn bij de verdachte merkbaar. Hij is van mening dat zijn symptomen te verklaren zijn vanuit een spirituele en paranormale invalshoek. Hij is het pertinent niet eens met de diagnose die is gesteld door de reguliere psychiatrie. Er is sprake van een autoriteitsproblematiek, de verdachte wil graag zelf bepalen en is gevoelig voor de stijl van bejegening en de continuïteit in de behandelaar en setting.
Er is diverse malen geprobeerd de medicatiedosering te verlagen om (een deel) van zijn belevingen te laten behouden, zonder succes. De ontregeling trad te snel op en ging gepaard met agressie jegens anderen. Als het slechter met de verdachte gaat en de (emotionele) instabiliteit toeneemt, valt op dat hij de controle verliest. Hij beseft zelf niet hoe dreigend zijn gedrag over kan komen en als hij hierop gewezen wordt, rechtvaardigt hij zijn agressieve gedrag met rationaliseren, bagatelliseren of externaliseren. Dat anderen door hem fysiek (ernstig) letsel kunnen oplopen interesseert hem niet. De morele ontwikkeling van de verdachte baart om deze reden zorgen.
Interventieadvies
De kans op recidive van een gewelddadig delict is bovengemiddeld tot hoog. De verdachte spreekt tijdens het onderzoek over de mogelijkheid dat hij een ernstiger delict pleegt, ook lijkt zijn boosheid over de psychiatrie en behandelaren toe te nemen of is die in ieder geval onverminderd. Het gebrek aan ziektebesef, ziekte-inzicht en acceptatie en de morele ontwikkeling van de verdachte zijn zorgwekkend. Schizofrenie is een chronische ziekte. Als er bij de verdachte sprake is van instabiliteit, blijkt hij snel te ontregelen en is het risico op agressief gedrag groot en veelal onverwacht. De toename van zijn boosheid en rancune tegen het behandelbeleid, het doorgaan met bedreigingen en incidenten waarmee hij anderen overlast, angst en gevaar bezorgt, zijn lacunaire morele ontwikkeling en zijn consistente houding pleiten voor een langduriger behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Terbeschikkingstelling met voorwaarden is door de rapporteur overwogen, maar de verwachting is dat de verdachte niet op korte termijn zijn visie en houding zal veranderen.
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapporten.