ECLI:NL:RBROT:2018:7054

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juli 2018
Publicatiedatum
28 augustus 2018
Zaaknummer
10/754506-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens brandstichting en bedreigingen in forensisch psychiatrische kliniek met oplegging van TBS met dwangverpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 juli 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van brandstichting en bedreigingen in een forensisch psychiatrische kliniek. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, heeft op verschillende momenten personeel van de kliniek bedreigd en brand gesticht in zijn kamer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht, wat gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen met zich meebracht. Daarnaast heeft de verdachte dreigende uitspraken gedaan richting hulpverleners, waarbij hij hen met de dood bedreigde. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, maar dat zijn gedrag niet zonder gevolgen kon blijven. Gezien de ernst van de feiten en het gevaar voor herhaling, werd de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een langdurige opname met hoog beveiligingsniveau nodig had, gezien zijn eerdere veroordelingen en het recidiverisico.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/754506-18
Datum uitspraak: 12 juli 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in het PPC in Vught,
gemachtigd raadsman mr. M.B. Visser, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 9 mei 2018 en 28 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R. Segerink heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 primair tenlastegelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 en 5 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 142 dagen met aftrek van het voorarrest, alsmede terbeschikkingstelling van de verdachte met bevel tot dwangverpleging.

4.Waardering van het bewijs

Feit 1

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 tenlastegelegde is door de verdachte bekend en er is geen vrijspraak bepleit voor dit feit. Dit feit zal daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard. In bijlage III heeft de rechtbank een opgave van de bewijsmiddelen opgenomen.
Feit 3 primair
4.2.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Feit 3 subsidiair
4.3.
Vrijspraak
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
Bewezen kan worden dat de verdachte het onder 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, gezien de bekennende verklaring van de verdachte, de aangifte van [naam medewerker 1] en de verklaring van getuige [naam getuige] .
4.3.2.
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van het subsidiair tenlastegelegde, omdat van enige vernieling, beschadiging of onbruikbaarmaking niet is gebleken.
4.3.3.
Beoordeling
De rechtbank is uit het dossier niet gebleken dat de in de tenlastelegging genoemde plastic voorwerpen en vuilnisemmer zijn vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt. Daarnaast blijkt weliswaar uit de verklaring van de getuige [naam getuige] dat overal in de kamer van de verdachte verbrande papiersnippers lagen, maar niet kan worden vastgesteld dat dit verbrande papier aan een ander toegehoorde dan aan de verdachte.
4.3.4
Conclusie
Het onder 3 subsidiair tenlastegelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Feiten 2, 4 en 5
4.4.
Bewijswaardering
4.4.1.
Standpunt verdediging
De slachtoffers van de vermeende bedreigingen zijn werkzaam in een forensisch psychiatrische kliniek en zijn bekend met het type patiënt dat in dergelijke klinieken verblijft en met de problematiek van de verdachte.
Op het moment dat de verdachte op 18 augustus 2017 de vermeende bedreigende woorden uitte, bevond hij zich bovendien in een afgesloten isoleercel of met de deur op een kier. De verdachte heeft de aangevers daardoor niet kunnen benaderen.
Gelet op deze omstandigheden kan niet van redelijke vrees worden gesproken, waarmee er geen sprake was van bedreiging. Vrijspraak dient te volgen.
4.4.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad voor veroordeling ter zake van bedreiging is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. Het is niet vereist dat de bedreiging in het concrete geval op de bedreigde een zodanige indruk heeft gemaakt dat werkelijk vrees is opgewekt en de bedreigde zich in zijn vrijheid belemmerd achtte.
Op 17 augustus 2017 wordt de deur van de kamer van de verdachte in FPK Inforsa op slot gedaan, omdat de verdachte zich dreigend opstelt tegenover het personeel. Op zijn kamer weet de verdachte een brandje te stichten in zijn prullenbak, waarna hij wordt overgeplaatst naar de afzondering. Vanuit de isoleercel roept de verdachte op 18 augustus 2017 groepsleider [naam medewerker 1] en verpleegkundige [naam medewerker 2] onder andere aan met de woorden dat hij “iedereen vermoordt die hem medicatie geeft” en dat hij “hen aan stukjes zal scheuren”. Psychiater [naam psychiater] zal als hij dichterbij komt “aan mootjes worden gehakt”.
Op 6 februari 2018 is het in FPK De Kijvelanden tijd voor de verdachte om zijn tweewekelijkse medicatiedepot toegediend te krijgen. Hem wordt dit door aangeefster [naam medewerker 3] als verpleegkundige aangezegd en hoewel hij daar in eerste instantie goed op reageert, verandert zijn stemming snel en roept hij tegen haar en groepsleider [naam medewerker 4] onder andere dat hij hen dood gaat maken en hen aan zal vliegen als ze dichterbij komen. Wanneer hij op zijn kamer is, dreigt de verdachte zijn koelkast in de richting van [naam medewerker 2] te gooien.
De verdachte verblijft in die klinieken op grond van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht na bewezenverklaring van bedreiging en poging doodslag. In de woorden van groepsleider [naam medewerker 1] : zulks nadat “hij politieagenten heeft aangevallen met een mes en toen 7 keer is geraakt door politiekogels. Ten tijde van dat incident was hij onderweg naar zijn ex-psychiater om hem te vermoorden.”
Hoewel op zichzelf kan worden verondersteld dat psychiatrisch verpleegkundigen en groepsleiders van een gesloten afdeling professioneel omgaan met agressie in woord en gedrag van patiënten, wil dat niet zeggen dat dit het gedrag van de verdachte straffeloos maakt. Voor de rechtbank doet deze veronderstelling in de onderhavige zaak geen afbreuk aan de ernst van de bewoordingen en aan de vrees die door dergelijke uitlatingen bij het personeel kan ontstaan. Des te minder bij een patiënt met deze voorgeschiedenis, die zich ook fysiek doet gelden met bijvoorbeeld brandstichtingen, trappen tegen een deur die uit de sponning raakt, spugen en het optillen van een koelkast. Het feit dat de verdachte ten tijde van het slot van de bedreigingen op 6 februari 2018 en ten tijde van de bedreigingen op 18 augustus 2017 in een (afgesloten) kamer/isoleercel verbleef, doet daar niet aan af. Medewerkers van een psychiatrische kliniek zullen immers vanwege hun werk in contact moeten blijven met een patiënt aan de andere kant van de deur, bijvoorbeeld voor toedienen van medicatie, en op enig moment zal de patiënt ook op de afdeling moeten terugkeren. Zeker met dat in het achterhoofd, kunnen de eerder geuite bedreigingen zich wel degelijk laten voelen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan van strafbare bedreigingen worden gesproken.
4.4.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte de onder 2, 4 en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 06 februari 2018 te Poortugaal,
gemeente Albrandswaard,
opzettelijk brand heeft gesticht in een kamer (in kliniek de Kijvelanden),
immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een aansteker ontstoken en deze
(vervolgens) bij een kussen en een laken en een matras en een stoel
gehouden,
ten gevolge waarvan brand is ontstaan en voornoemd kussen en laken
en matras en stoel geheel of gedeeltelijk zijn verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor medebewoners en personeel van voornoemde kliniek te duchten was;
2.
hij op 06 februari 2018 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, in kliniek de Kijvelanden,
[naam medewerker 4] (werkzaam als groepsleider) en [naam medewerker 3] (werkzaam als
verpleegkundige) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling, door die
[naam medewerker 4]en [naam medewerker 3] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga jou/jullie doodmaken" en/of "Als je nu verder komt dan vlieg ik je aan", en
door (vervolgens) een koelkast boven diens hoofd te houden en(vervolgens)
door die
[naam medewerker 4]dreigend de woorden toe te voegen "Als
je nu binnen komt dan gooi ik de koelkast naar je. Als we moeten vechten dan
is dat maar zo";
4.
hij op 18 augustus 2017 te Amsterdam
[naam medewerker 1] (groepsleider) en [naam medewerker 2] (verpleegkundige)
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door die [naam medewerker 1] en [naam medewerker 2] dreigend de woorden toe te voegen:
"Wat jullie gezien hebben is niets, wacht maar. Jij bent een leeghoofd jij. Degene die mij
medicatie geeft vermoord ik. Ik vermoord iedereen die mij medicatie geeft"
en "Als je dichterbij komt maak ik je af" en "Ik scheur jullie aan stukjes";
5.
hij op 18 augustus 2017 te Amsterdam
[naam psychiater] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door die [naam psychiater] dreigend de woorden toe te voegen:
"Ik hak je kop eraf" en "Je gaat zien, je gaat eraan" en "Ik maak je af” en "Als je dichterbij komt hak ik je aan mootjes";
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is

2.bedreiging met zware mishandeling en enig misdrijf tegen het leven gericht

4.bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

5.bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

6.1.
Rapportages
6.1.1
Psychiatrisch onderzoek door C.J.F. Kemperman, d.d. 3 mei 2018
Het tenlastegelegde kan worden verklaard uit een floride psychotische episode met een gestoorde realiteitstoetsing en impulsief antisociaal gedrag, waarbij de verdachte in een episode ontvlamde toen medewerkers van de kliniek hem medicatie toe wilden dienen, iets wat hij chemische troep vindt en niet wilde gebruiken, omdat hij er van overtuigd is dat hij paranormaal begaafd is en geen psychiatrische ziekte heeft.
Het gedrag lijkt voort te komen uit een gedesorganiseerdheid van het gedrag binnen een psychotische episode met impulsiviteit. Gelet op de in het dossier beschreven verwardheid en achterdocht met een niet meer in contact kunnen komen met de verdachte, lijkt de realiteitstoetsing zodanig gestoord geweest dat hij niet of nauwelijks controle had over zijn gedrag. Geadviseerd wordt de verdachte het tenlastegelegde niet toe te rekenen.
6.1.2
Psychologisch onderzoek door G.A. Ameling, d.d. 10 mei 2018
Ten tijde van het tenlastegelegde was sprake van een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens van de verdachte en deze was van invloed op zijn gedrag op dat moment. Het is niet bekend of de verdachte floride psychotisch was, maar waarschijnlijk al wel enigszins ontregeld. Van een adequate realiteitstoetsing en voldoende kritisch beoordelingsvermogen lijkt onvoldoende sprake te zijn geweest.
De rapporteur is van mening dat het tenlastegelegde de verdachte in verminderde mate is toe te rekenen, omdat hij enerzijds psychisch instabiel was, maar anderzijds ook bewust leek te kiezen voor de strijd en de deur barricadeerde en brandstichtte uit rancune en om het personeel te irriteren, zonder zich rekenschap te geven van het mogelijke gevaar voor anderen.
6.2.
Standpunt officier van justitie
Hoewel de verdachte psychisch instabiel was, was er gezien de manier waarop hij op 17 augustus 2017 en 8 februari 2018 de strijd met het personeel van de klinieken is aangegaan, sprake van een zekere mate van bewustzijn. De verdachte was ten tijde van de tenlastegelegde feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
6.3.
Standpunt verdediging
De verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens. Tussen zijn gedragingen en deze stoornis bestaat een causaal verband. De realiteitstoetsing van de verdachte lijkt tijdens het tenlastegelegde zodanig gestoord te zijn geweest, dat hij niet of nauwelijks controle over zijn gedrag heeft gehad. Het tenlastegelegde kan de verdachte in het geheel niet worden toegerekend en de verdachte is dus niet strafbaar. Hij moet derhalve worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
6.4.
Beoordeling
Uit het dossier blijkt dat de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde psychisch instabiel was en dat het niet goed met hem ging in de periodes voorafgaand aan de feiten. Daarnaast blijkt dat hij bewust de strijd tegen het krijgen van zijn medicatie aan is gegaan en het personeel wilde irriteren, waarin hij berekenend te werk ging. Hij heeft hiertoe het personeel bedreigd, brand gesticht en de deur van zijn kamer gebarricadeerd toen werd geprobeerd de brand te blussen, zonder zich rekenschap te geven van mogelijk gevaar voor anderen. De verdachte was naar het oordeel van de rechtbank met het oog op bepaalde resultaten in staat om zijn gedrag te sturen en dit getuigt niet van een volledige ontoerekeningsvatbaarheid. De verdachte wordt, gezien de vergelijkbare situaties en de chronische stoornis waar hij aan lijdt, voor alle tenlastegelegde feiten in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. Het beroep op ontoerekeningsvatbaarheid wordt verworpen.
6.5.
Conclusie
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte geheel uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft in twee klinieken personeel op ernstige wijze bedreigd. Beide keren was de verdachte het niet eens met de medicatie die hij toegediend zou krijgen en heeft hij dit afgereageerd op het personeel dat hem deze aanbood.
Daarnaast heeft de verdachte – uit onvrede – op zijn kamer in kliniek De Kijvelanden brand gesticht. Hij heeft hiermee niet alleen zichzelf in levensgevaar gebracht, maar ook medebewoners en het personeel.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 april 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De verdachte is toen op grond van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst, terwijl gedurende die plaatsing de nu bewezenverklaarde feiten werden gepleegd.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederlandheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 mei 2018. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte is sinds lange tijd bekend binnen de psychiatrie en is gediagnosticeerd met schizofrenie. Hij heeft moeite met de (medicamenteuze) behandeling en weigert veelvuldig de hem aangeboden medicatie. Hij is van mening dat het gebruik van antipsychotica hem vlak maakt en er voor zorgt dat hij weinig emoties voelt. In 2016 leidde dit tot een geweldsdelict, waarna de verdachte gedwongen werd opgenomen.
Risicofactoren zijn gelegen in het feit dat er geen sprake is van zelfinzicht in zijn ziekte. De verdachte is niet gemotiveerd voor een behandeling. Hij lijkt steeds vaker geweld te gebruiken om zijn frustraties over de behandeling kracht bij te zetten, wat leidt tot risicovol en gewelddadig gedrag, ook binnen de klinische setting waarin hij verblijft. Positieve factoren zijn dat er op het gebied van praktische zaken geen problemen zijn geconstateerd. De verdachte heeft geen schulden, geen problemen op het gebied van verslaving en hij kan terugvallen op een steunend sociaal netwerk.
De reclassering conformeert zich aan het advies van plaatsing op grond van artikel 37 Sr of een terbeschikkingstelling met dwangverpleging, zoals deze in de Pro Justitia rapportages genoemd worden. Een terbeschikkingstelling met voorwaarden of een behandeling in het kader van een deels voorwaardelijke straf is niet haalbaar omdat de verdachte op dit moment niet in staat is om zich aan voorwaarden en afspraken te houden. Daarnaast is er geen enkele motivatie voor een medicamenteuze behandeling, die wel noodzakelijk wordt geacht om de kans op psychotische ontregeling te verkleinen.
Psychiater C.J.F. Kempermanheeft in zijn eerder genoemde rapportage het navolgende gerapporteerd.
(Differentiaal) diagnostische beschouwing
De verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens, in de vorm van schizofrenie welke zich uit in de vorm van wanen en hallucinaties (bestaande uit paranormaal begaafd zijn, immuun voor gif zijn en voorspellende beelden zien). Uit het dossier en het verhaal van de verdachte komen (hevige) stemmingswisselingen naar voren, waardoor differentiaal diagnostisch kan worden gedacht aan een schizo-affectieve stoornis. De verdachte heeft geen besef en inzicht van zijn ziekte en vindt behandeling niet nodig.
Forensisch psychiatrische beschouwing
Er kan van een matig tot hoog recidiverisico worden gesproken, gelet op feit dat het nu meerdere malen tot gewelddadig gedrag is gekomen binnen een psychotische toestand waarbij de verdachte nauwelijks tot geen ziektebesef heeft en niet gemotiveerd is voor behandeling en medicatiegebruik.
Interventieadvies
Gelet op de (manisch-) psychotische problematiek met een beperkte impulsbeheersing en een matig tot hoog recidiverisico, is voortgaande behandeling en begeleiding nodig. De verdachte heeft weinig inzicht in zijn gedrag en is beperkt gemotiveerd voor behandeling, medicatie en begeleiding. Behandeling en begeleiding zullen derhalve met een maatregel moeten. Voor de verdachte is het van belang dat hij een goede dosis van het antipsychoticum blijft gebruiken. De mogelijkheid om eventueel dwangmedicatie te geven, moet blijven bestaan, teneinde potentieel ernstig gevaar voor de medemens en hemzelf te minimaliseren.
Enerzijds zou nu een terbeschikkingstelling in aanmerking komen, wat als voordeel heeft dat langdurig toezicht mogelijk is en deze maatregel meer mogelijkheden biedt om de depotmedicatie in adequate dosis gedwongen voort te zetten. Anderzijds lijkt op dit moment de combinatie van artikel 37 en een BOPZ-maatregel ook voldoende om het recidiverisico te verkleinen. Een voorwaardelijk kader komt niet in aanmerking, gelet op het ontbrekend ziektebesef en -inzicht.
Psycholoog G.A. Amelingheeft in eerder genoemd rapport het navolgende gerapporteerd.
Differentiaal diagnostische overwegingen
Bij de verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Er is sprake van schizofrenie, het paranoïde type. Tijdens het huidige onderzoek kwamen onvoldoende aanwijzingen naar voren om van een schizo-affectieve stoornis te kunnen spreken.
De verdachte vervormt op verschillende gebieden de werkelijkheid zonder daar zelf voldoende zicht op te hebben. Op andere gebieden en/of in andere perioden functioneert hij redelijk normaal. Als de verdachte psychotisch is, zijn er meer en sterkere afwijkingen in zijn gedrag. De indruk is dat psychotische symptomen steeds latent aanwezig zijn. Met behulp van zijn (depot) medicatie wordt getracht de verdachte zo stabiel mogelijk te houden. Omgevingsinvloeden zijn echter van invloed op zijn psychische conditie.
Symptomen zoals wanen, hallucinaties, lusteloosheid en vervlakking zijn bij de verdachte merkbaar. Hij is van mening dat zijn symptomen te verklaren zijn vanuit een spirituele en paranormale invalshoek. Hij is het pertinent niet eens met de diagnose die is gesteld door de reguliere psychiatrie. Er is sprake van een autoriteitsproblematiek, de verdachte wil graag zelf bepalen en is gevoelig voor de stijl van bejegening en de continuïteit in de behandelaar en setting.
Er is diverse malen geprobeerd de medicatiedosering te verlagen om (een deel) van zijn belevingen te laten behouden, zonder succes. De ontregeling trad te snel op en ging gepaard met agressie jegens anderen. Als het slechter met de verdachte gaat en de (emotionele) instabiliteit toeneemt, valt op dat hij de controle verliest. Hij beseft zelf niet hoe dreigend zijn gedrag over kan komen en als hij hierop gewezen wordt, rechtvaardigt hij zijn agressieve gedrag met rationaliseren, bagatelliseren of externaliseren. Dat anderen door hem fysiek (ernstig) letsel kunnen oplopen interesseert hem niet. De morele ontwikkeling van de verdachte baart om deze reden zorgen.
Interventieadvies
De kans op recidive van een gewelddadig delict is bovengemiddeld tot hoog. De verdachte spreekt tijdens het onderzoek over de mogelijkheid dat hij een ernstiger delict pleegt, ook lijkt zijn boosheid over de psychiatrie en behandelaren toe te nemen of is die in ieder geval onverminderd. Het gebrek aan ziektebesef, ziekte-inzicht en acceptatie en de morele ontwikkeling van de verdachte zijn zorgwekkend. Schizofrenie is een chronische ziekte. Als er bij de verdachte sprake is van instabiliteit, blijkt hij snel te ontregelen en is het risico op agressief gedrag groot en veelal onverwacht. De toename van zijn boosheid en rancune tegen het behandelbeleid, het doorgaan met bedreigingen en incidenten waarmee hij anderen overlast, angst en gevaar bezorgt, zijn lacunaire morele ontwikkeling en zijn consistente houding pleiten voor een langduriger behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Terbeschikkingstelling met voorwaarden is door de rapporteur overwogen, maar de verwachting is dat de verdachte niet op korte termijn zijn visie en houding zal veranderen.
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Terbeschikkingstelling
De rechtbank onderschrijft de conclusies van de deskundigen dat de verdachte een langdurige opname met een hoog beveiligingsniveau nodig heeft. Hij heeft in twee klinieken brand gesticht – in één geval met alle gevaar van dien – en personeel bedreigd en zet dit ook fysiek kracht bij, terwijl hij eerder wegens geweld tegen hulpverleners is veroordeeld tot een artikel 37-plaatsing. Een door psychiater Kemperman en de verdediging voorgestelde plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van artikel 37 Sr is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende beveiligingsniveau gebleken, nu de verdachte binnen deze setting in korte tijd een aantal delicten heeft gepleegd. Om die redenen komt de rechtbank tot het oordeel dat oplegging van een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege noodzakelijk is.
De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eisen de terbeschikkingstelling van de verdachte met verpleging van overheidswege. Dat oordeel is gegrond op de ernst en aard van de bewezen verklaarde feiten en het gevaar voor herhaling.
Vastgesteld wordt dat de bewezen verklaarde feiten, ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd, misdrijven betreffen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht.
Vastgesteld wordt dat de strafbare feiten ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd misdrijven betreffen die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daartoe zijn de aard en de kwalificatie van de bewezen verklaarde feiten redengevend. De totale duur van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Aan de verdachte zal gelet op het voorgaande terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege worden opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf naast de opgelegde maatregel geen strafrechtelijk belang en doel dient.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 37a, 37b, 157 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten geen straf wordt opgelegd;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
beveelt dat de terbeschikkinggestelde
van overheidswege wordt verpleegd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.W.M. Laurijssens, voorzitter,
en mrs. K. Bakker en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 06 februari 2018 te Poortugaal,
gemeente Albrandswaard,
opzettelijk brand heeft gesticht in een kamer (in kliniek de Kijvelanden),
immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een aansteker ontstoken en deze
(vervolgens) bij een kussen en/of een laken en/of een matras en/of een stoel
gehouden,
in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met dat kussen
en/of dat laken en/of dat matras en/of die stoel, althans met (een) brandbare
stof(fen),
ten gevolge waarvan brand is ontstaan en/of voornoemd kussen en/of laken
en/of matras en/of stoel geheel of gedeeltelijk is / zijn verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor (een) belendende kamer(s) in voornoemde
kliniek van medebewoners , in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of levensgevaar voor medebewoner(s) en/of personeel van voornoemde
kliniek, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was;
2.
hij op of omstreeks 06 februari 2018 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, in
kliniek de Kijvelanden,
[naam medewerker 4] (werkzaam als groepsleider) en/of [naam medewerker 3] (werkzaam als
verpleegkundige)
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling,
door die [naam medewerker 4] en/of [naam medewerker 3] meermalen althans eenmaal dreigend de
woorden toe te voegen "Ik ga jou/jullie doodmaken" en/of "Als je nu verder
komt dan vlieg ik je aan", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking en/of
door (vervolgens) een koelkast boven diens hoofd te houden en/of (vervolgens)
door die [naam medewerker 4] en/of [naam medewerker 3] dreigende de woorden toe te voegen "Als
je nu binnen komt dan gooi ik de koelkast naar je. Als we moeten vechten dan
is dat maar zo"; althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
3.
hij op of omstreeks 17 augustus 2017 te Amsterdam,
opzettelijk brand heeft gesticht in een Forensisch Psychiatrische Kliniek
(gelegen aan de [adres kliniek] ),
immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk in een kamer in een
vuilnisemmer
(open) vuur in aanraking gebracht met meerdere papieren en/of plastic
voorwerpen, althans met (een) brandbare stof(fen),
ten gevolge waarvan brand is ontstaan en/of voornoemde voorwerpen geheel of
gedeeltelijk is / zijn verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor een of meer daarnaast gelegen en/of
staand(e) goed(eren), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
Subsidiair
hij op of omstreeks 17 augustus 2017 te Amsterdam,
opzettelijk en wederrechtelijk papieren en/of plastic voorwerpen en/of een
vuilnisemmer, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Forensisch Psychiatrisch Kliniek Inforsa,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 18 augustus 2017 te Amsterdam
[naam medewerker 1] (groepsleider) en/of [naam medewerker 2] (verpleegkundige)
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling,
door die [naam medewerker 1] en/of [naam medewerker 2] dreigend de woorden toe te voegen:
"De enige goede psychiater is een dode psychiater" en/of "Wat jullie gezien
hebben is niets, wacht maar. Jij bent een leeghoofd jij. Degene die mij
medicatie geeft vermoord ik. Ik vermoord iedereen die mij medicatie geeft"
en/of Als je dichterbij komt maak ik je af" en/of "Ik scheur jullie aan
stukjes",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op of omstreeks 18 augustus 2017 te Amsterdam
[naam psychiater] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam psychiater] dreigend de woorden toe te voegen:
"Ik hak je kop eraf" en/of "Je gaat zien, je gaat eraan" en/of "Ik maak je
af” en/of "Als je dichterbij komt hak ik je aan mootjes",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;