ECLI:NL:RBROT:2018:6983

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juni 2018
Publicatiedatum
27 augustus 2018
Zaaknummer
10/741255-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor eendaadse samenloop van diefstal met geweld en bedreiging

Op 13 juni 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van eendaadse samenloop van medeplegen van diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte op 5 december 2017 een straatroof heeft gepleegd, waarbij de aangever met een mes werd bedreigd en zijn fiets en tas werden afgenomen. Daarnaast heeft de verdachte op 4 december 2017 samen met de medeverdachte een woningoverval gepleegd, waarbij de buurman van de medeverdachte werd bedreigd met een mes en verschillende goederen werden weggenomen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en de medeverdachte als betrouwbaar beoordeeld en heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de verdachte hoofdelijk aansprakelijk heeft gesteld voor de geleden schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/741255-17
Datum uitspraak: 13 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. R.J. Michielsen, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 mei 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M. van Heemst heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Feiten 1 en 2
4.1.1.1.
Standpunt verdediging feit 1
Aangevoerd is dat de verdachte geen medepleger is geweest van het feit waarvan hij met medeverdachte [naam medeverdachte] wordt verdacht. Uit de bewijsmiddelen kan slechts worden afgeleid dat de verdachte (mogelijk) een woordenwisseling heeft gehad met aangever [naam slachtoffer 1] . Dit moet worden onderscheiden van de diefstal met geweld. Medeverdachte [naam medeverdachte] heeft puur impulsief gehandeld en de spullen van [naam slachtoffer 1] meegenomen. De verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1.
4.1.1.2.
Standpunt verdediging feit 2
Aangevoerd is dat de verdachte stellig ontkent [naam slachtoffer 1] te hebben bedreigd. Dit in combinatie met de omstandigheid dat getwijfeld moet worden aan het waarheidsgehalte van de verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte] , maakt dat het bewijs voor dit feit ontoereikend is. Er is alleen een aangifte. Ook van dit feit dient de verdachte te worden vrijgesproken.
4.1.1.3.
Beoordeling feiten 1 en 2
Evenals de officier van justitie volgt de rechtbank de gedetailleerde en authentieke verklaring van de aangever bij de politie, die de aangever bij de rechter-commissaris nog eens heeft herhaald. Voorts wijst de aangever verdachte [naam verdachte] ook aan als degene die hem met een mes heeft bedreigd. Daarbij heeft medeverdachte [naam medeverdachte] een – ook voor hem zelf belastende – verklaring afgelegd die op hoofdlijnen met de aangifte overeenkomt. De rechtbank ziet dan ook geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de aangever en volgt deze verklaring. De verklaring dat er slechts een woordenwisseling heeft plaatsgevonden tussen [naam slachtoffer 1] en de verdachte, acht de rechtbank dan ook onaannemelijk. Ook volgt uit de gebezigde bewijsmiddelen de nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte ten aanzien van feit 1, zodat medeplegen kan worden bewezen.
4.1.2.
Feit 3
4.1.2.1.
Standpunt verdediging feit 3
Aangevoerd is dat niet teveel gewicht kan worden toegekend aan de verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte] . Hij heeft er belang bij zijn aandeel te bemantelen of iemand anders uit de wind te houden. Dit laat ruimte voor de lezing van de verdachte dat hij hier niet bij betrokken is geweest.
4.1.2.2.
Beoordeling feit 3
Medeverdachte [naam medeverdachte] heeft verklaard samen met de verdachte op 4 december 2017 te hebben aangebeld bij zijn buurman. Ook heeft [naam medeverdachte] verklaard dat de verdachte en hij allebei een mes bij zich hadden en dat de verdachte de buurman heeft aangevallen. Voorts heeft [naam medeverdachte] verklaard over het gooien van een fles door de verdachte in de richting van de buurman. Deze verklaring komt hiermee op hoofdlijnen overeen met de verklaring van de aangever, die zeer gedetailleerd beschrijft hoe het is verlopen. De stelling van de verdachte dat hij er in zijn geheel niet bij is geweest, verwerpt de rechtbank dan ook als strijdig met het voorhanden bewijs.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 05 december 2017 te Rotterdam
aan de [adres delict 1] ,
tezamen en in vereniging met een ander ,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een fiets, en
- een tas, en
- een doos met sigaren, en
- papieren, en
- een telefoon merk Samsung, en
- passen,
toebehorende aan [naam slachtoffer 1] ,
welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- voorhouden van een mes aan die [naam slachtoffer 1] , en
- met kracht stompen in het gezicht van die [naam slachtoffer 1] ;
2.
hij op of omstreeks 05 december 2017 te Rotterdam
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door het voorhouden van een mes aan die [naam slachtoffer 1] ;
3.
hij op 04 december 2017 te Rotterdam
in een woning gelegen aan de [adres delict 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een laptop, en
- een portemonnee met daarin 40 euro, en
- een tablet merk Samsung, en
- een NERF Nitro en 2 Fingerlings,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader
welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- voorhouden van messen aan die [naam slachtoffer 2] , en/of
- meermalen (met kracht) slaan/stompen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 2] , en/of
- gooien van een fles naar/in de richting van (het hoofd van) die [naam slachtoffer 2] ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feiten 1 en 2:
Eendaadse samenloop van medeplegen van diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
Feit 3:
Medeplegen van diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich, samen met zijn medeverdachte, schuldig gemaakt aan een overval in de woning van een buurman van de medeverdachte, aangever [naam slachtoffer 2] . Daarbij zijn de verdachte en medeverdachte zonder aarzeling binnengelaten door de aangever, omdat de medeverdachte een goede bekende van de buurman was. Vrijwel direct hierna, hebben de beide verdachten de buurman bedreigd met een mes en liep het uit op een gevecht. Er werd meerdere malen geslagen en de verdachte gooide een fles wijn in de richting van de aangever. De verdachte en medeverdachte zijn - al vechtend met de aangever - uiteindelijk bij de slaapkamer van het dochtertje van de aangever terecht gekomen, een meisje van elf jaar. Zij is wakker geworden en heeft een groot deel van het geweld meegekregen. Er zijn vervolgens verschillende goederen weggenomen uit de woning van het slachtoffer: een laptop, een portemonnee met inhoud, een tablet en sinterklaascadeautjes voor de kinderen van de aangever.
Het spreekt voor zich dat een op deze manier uitgevoerde overval voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring is geweest. Je hoort je in je buurt, onder je buren, en zeker in je eigen woning veilig te voelen. Dat het elfjarige dochtertje het geweld ook heeft meegekregen, maakt de impact van de woningoverval alleen maar groter. De verdachte en zijn medeverdachten hebben hier kennelijk niet bij stilgestaan. Zij waren slechts uit op hun eigen financiële gewin. De gevolgen voor de slachtoffers hebben de verdachte en zijn medeverdachten er in ieder geval niet van weerhouden om ten koste van een ander op deze manier snel aan spullen en geld te komen.
De verdachte en zijn medeverdachte zijn kort na de woningoverval opnieuw samen op pad gegaan en hebben zich toen schuldig gemaakt aan een straatroof. Een nietsvermoedende man, aangever [naam slachtoffer 1] , rookte buiten een sigaar toen hij plotseling het slachtoffer werd van het gewelddadige gedrag van de verdachte en zijn medeverdachte. Ook hier werd door de verdachte een mes voorgehouden en werd het slachtoffer geslagen. Toen het slachtoffer weg wist te komen, namen de verdachte en medeverdachte zijn fiets en tas met inhoud mee.
Ook een straatroof is voor een slachtoffer een bijzonder traumatische ervaring. Dit blijkt ook uit de slachtofferverklaring die [naam slachtoffer 1] ter terechtzitting heeft afgelegd. De straatroof heeft plaatsgevonden tegenover het huis van zijn moeder, waar hij voorheen vaak overnachtte in verband met de zorg die hij zijn moeder verleende. Door deze ervaring lukt het niet meer om daar te overnachten, aldus [naam slachtoffer 1] .
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 mei 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 mei 2018. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
De rechtbank is bij het bepalen van de strafmaat voor de bewezenverklaarde feiten mede uitgegaan van de Landelijke Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor een overval op een woning staat als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 jaar vermeld. Voor een overval op een woning, in vereniging, met wapen en geweld wordt als Rotterdams oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 3 tot 4 jaar genoemd. De rechtbank merkt hierbij als strafverzwarende omstandigheden aan het gebruik van messen en het samenwerkingsverband in de woning van de buurman van de verdachte. Voor een straatroof met licht geweld of verbale bedreiging wordt als oriëntatiepunt een gevangenisstraf genoemd voor de duur van 8 maanden bij recidive, oplopende tot 10 maanden bij veelvuldige recidive. Ook hier merkt de rechtbank als strafverzwarend aan dat de verdachten gebruik hebben gemaakt van geweld en bedreiging met een mes.
Ondanks dat de verdachte zich aan één feit minder schuldig heeft gemaakt dan de medeverdachte, legt de rechtbank aan beide verdachten een gelijke straf op. De verdachte heeft zich – in tegenstelling tot zijn medeverdachte – niet open gesteld en heeft geen spijt betuigd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 1] , ter zake van de onder 1 en 2 van parketnummer 10/741252-17 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 425,55 aan materiële schade en € 850, - aan immateriële schade.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gehele vordering hoofdelijk dient te worden toegewezen, met uitzondering van de gevorderde reiskosten à
€ 4,36 voor het bezoek naar het politiebureau. Deze kosten dienen te worden verminderd tot
€ 0,84. In het overige deel van de vordering dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard. Ook heeft zij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.1.2.
Standpunt verdediging
Primair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat vrijspraak is bepleit voor de feiten ter zake waarvan de vordering is ingediend. Subsidiair heeft de verdediging zich gerefereerd aan het standpunt van de officier van justitie.
8.1.3.
Beoordeling
Aan de benadeelde partij is door de onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade toegebracht. De gevorderde schadevergoeding is, met uitzondering van de reiskosten zoals door de officier van justitie en de verdediging is bepleit, niet bestreden en komt ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de vordering tot een bedrag van € 422,03 zal worden toegewezen. In het overige deel van de gevorderde materiële schadevergoeding, wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
Ook is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezenverklaarde strafbare feiten, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 850, -, zodat het immateriële gedeelte van de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 5 december 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.1.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.272,03, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
8.2.
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 2] , ter zake van het onder 3 van parketnummer 10/741252-17 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 528,23 aan, zo begrijpt de rechtbank, materiële schade.
8.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in het gedeelte van de vordering dat ziet op de laptop, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de laptop niet van [naam benadeelde 2] zelf was. Voor het overige deel acht de officier van justitie een bedrag van € 100,- billijk. In het resterende deel van de gevorderde schadevergoeding dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.2.2.
Standpunt verdediging
Primair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat vrijspraak is bepleit voor het feit ter zake waarvan de vordering is ingediend. Subsidiair heeft de verdediging zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
8.2.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezenverklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Anders dan de officier van justitie, acht de rechtbank ook een vergoeding voor de laptop toewijsbaar. De totale schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden worden begroot op € 250, -. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontbreken. Nader onderzoek naar de omvang van de schade zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen en daarmee een onevenredige belasting van het strafproces vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 4 december 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.2.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 250, -, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 55, 57, 285 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren, en beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 1.272,03 (zegge: duizendtweehonderdtweeënzeventig euro en drie cent), bestaande uit € 422,03 aan materiële schade en € 850, - aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 1.272,03 (zegge: duizendtweehonderdtweeënzeventig euro en drie cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 1.272,03
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
22 (zegge: tweeëntwintig) dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , te betalen een bedrag van
€ 250, - (zegge: tweehonderdvijftig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 250, - (zegge: tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 250, - ,
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
5 (zegge: vijf) dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. K.A. Baggerman en D. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Hemert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 05 december 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de [adres delict 1] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een fiets, en/of
- een tas, en/of
- een doos met sigaren, en/of
- een of meer papieren, en/of
- een telefoon (merk Samsung), en/of
- een of meer passen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- tonen/voorhouden van een (op een) mes (gelijkend voorwerp) aan die [naam slachtoffer 1] , en/of
- met kracht duwen en/of slaan/stompen in/op/tegen het gezicht, althans het
hoofd van die [naam slachtoffer 1] ;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 05 december 2017 te Rotterdam
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door het tonen/voorhouden van een (op een) mes (gelijkend voorwerp) aan die [naam slachtoffer 1] ;
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 04 december 2017 te Rotterdam
in/uit een woning/pand gelegen aan de [adres delict 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een laptop, en/of
- een portemonnee (met daarin 40 euro), en/of
- een tablet (merk Samsung), en/of
- een NERF Nitro en/of 2 Fingerlings,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- aan die [naam slachtoffer 2] vragen (zakelijk weergegeven) hoeveel geld hij hier had, en/of
- tonen/voorhouden van een of meer (op [een]) mes(sen) (gelijkend[e] voorwerp[en]) aan die [naam slachtoffer 2] , en/of
- meermalen (met kracht) slaan/stompen in/op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 2] , en/of
- gooien van een fles naar/in de richting van (het hoofd van) die [naam slachtoffer 2] ;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)