ECLI:NL:RBROT:2018:6941

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juni 2018
Publicatiedatum
23 augustus 2018
Zaaknummer
10/741252-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor eendaadse samenloop van medeplegen van diefstal en geweld

Op 13 juni 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld en mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor de eendaadse samenloop van medeplegen van diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, en mishandeling. De feiten vonden plaats in Rotterdam, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte een woningoverval pleegde en een straatroof uitvoerde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met zijn medeverdachte, de buurman bedreigde met een mes en hem mishandelde, waarna zij goederen uit de woning van de buurman hebben weggenomen. Daarnaast heeft de verdachte een andere man beroofd van zijn fiets en tas, waarbij ook geweld werd gebruikt. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat als strafverzwarend werd beschouwd. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en schadevergoedingen toegewezen voor de geleden materiële en immateriële schade. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/741252-17
Parketnummer ter terechtzitting gevoegde zaak: 10/662038-18
Datum uitspraak: 13 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [land verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw mr. E.A. Blok, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 mei 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M. van Heemst heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/741252-17 onder 1, 2 en 3 en het onder parketnummer 10/662038-18 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder parketnummer 10/662038-18 ten laste gelegde feit is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Feiten 1 en 2
4.2.1.1.
Standpunt verdediging feiten 1 en 2
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte voor de feiten 1 en 2 een bekennende verklaring heeft afgelegd. Wel heeft de verdediging hierbij opgemerkt dat de verdachte – anders dan door de aangever is vermeld – geen vuistslag heeft gegeven, maar een klap met de vlakke hand.
4.2.1.2.
Beoordeling feiten 1 en 2
Evenals de officier van justitie volgt de rechtbank de gedetailleerde en authentieke verklaring van de aangever bij de politie, die de aangever bij de rechter-commissaris nog eens heeft herhaald. De verklaring van de verdachte dat hij de aangever geen vuistslag heeft gegeven acht de rechtbank onaannemelijk. De verdachte verklaart immers niet eensluidend bij de politie en ter terechtzitting. Waar het ten overstaan van de politie eerst nog alleen een duw was, verklaart de verdachte ter terechtzitting dat het een klap was maar dan wel met de vlakke hand. De rechtbank acht daarom - zoals door aangever is verklaard - bewezen dat de verdachte een vuistslag in het gezicht van [naam slachtoffer 1] heeft gegeven.
4.2.2.
Feit 3
4.2.2.1.
Standpunt verdediging feit 3
Aangevoerd is dat de verdachte weliswaar samen met medeverdachte [naam medeverdachte] in de woning van de buurman, [naam slachtoffer 2] , is geweest, maar dat hij geen deel heeft uitgemaakt van het geweld dat daar heeft plaatsgevonden. Medeverdachte [naam medeverdachte] heeft de buurman aangevallen, de verdachte is alleen tussenbeide gekomen. De reden dat de buurman ook aangifte heeft gedaan in het nadeel van [naam verdachte] , is – zo veronderstelt de verdediging – dat de buurman erg boos is op de verdachte, omdat hij degene is die medeverdachte [naam medeverdachte] naar de woning van de buurman heeft meegenomen.
Een diefstal heeft sowieso niet plaatsgevonden. Er zijn geen bewijzen overgelegd door [naam slachtoffer 2] en er zijn geen goederen aangetroffen bij de verdachte of medeverdachte. Daarnaast was de verdachte ermee bekend dat de laptop die vermeld is in de aangifte verpand was en dat de buurman zonder geld zat. De laptop was dus al niet meer in de woning aanwezig en van een portemonnee met inhoud die gestolen zou zijn, kan geen sprake zijn. De verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde feit.
4.2.2.2.
Beoordeling feit 3
De verdachte heeft verklaard samen met medeverdachte [naam medeverdachte] op 4 december 2017 te hebben aangebeld bij de buurman. Ook heeft hij verklaard dat [naam medeverdachte] en hij allebei een mes bij zich hadden en dat [naam medeverdachte] de buurman heeft aangevallen. Voorts heeft hij verklaard over het gooien van een fles door [naam medeverdachte] in de richting van de buurman. Deze verklaring komt hiermee op hoofdlijnen overeen met de verklaring van de aangever, die zeer gedetailleerd beschrijft hoe het is verlopen. Dat de verdachte, zoals hij heeft verklaard, niets heeft gedaan en zelfs tussenbeide is gekomen, acht de rechtbank onaannemelijk. De verdachte heeft er baat bij zijn eigen rol te verkleinen. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat de aangever een buurman is van de verdachte en daar regelmatig kwam. Het ligt daarom niet voor de hand dat die buurman een voor de verdachte belastende verklaring zou afleggen, wanneer de verdachte zich juist positief zou hebben ingezet.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is het onder parketnummer 10/741252-17 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/741252-17 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/662038-18 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezenverklaarde feiten op die wijze begaan dat:
10/741252-17
1.
hij op 05 december 2017 te Rotterdam
aan de [adres delict 1] ,
tezamen en in vereniging met een ander ,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een fiets, en
- een tas, en
- een doos met sigaren, en
- papieren, en
- een telefoon merk Samsung, en
- passen,
toebehorende aan [naam slachtoffer 1] ,
welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden ,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- voorhouden van een mes aan die [naam slachtoffer 1] , en
- met kracht stompen in het gezicht van die [naam slachtoffer 1] ;
2.
hij op 05 december 2017 te Rotterdam
[naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 1] met kracht te stompen in het gezicht;
3.
hij op 04 december 2017 te Rotterdam
in een woning gelegen aan de [adres delict 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander ,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een laptop, en
- een portemonnee met daarin 40 euro, en
- een tablet merk Samsung, en
- een NERF Nitro en 2 Fingerlings,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader,
welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
-
- voorhouden van messen aan die [naam slachtoffer 2] , en/of
- meermalen (met kracht) slaan/stompen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 2] , en/of
- gooien van een fles naar/in de richting van (het hoofd van) die [naam slachtoffer 2] ;
10/662038-18
hij op 20 november 2017 te Rotterdam
een laptop merk/type Apple MacBook Pro,
toebehorendeaan [naam slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10/741252-17
Feiten 1 en 2:
Eendaadse samenloop van medeplegen van diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, en mishandeling;
Feit 3:
Medeplegen van diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden;
10/662038-18
Diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich, samen met zijn medeverdachte, schuldig gemaakt aan een overval in de woning van zijn buurman, aangever [naam slachtoffer 2] . Daarbij zijn de verdachte en medeverdachte zonder aarzeling binnengelaten door de aangever, omdat de verdachte een goede bekende van de buurman was. Vrijwel direct hierna, hebben de beide verdachten de buurman bedreigd met een mes en liep het uit op een gevecht. Er werd meerdere malen geslagen en de medeverdachte gooide een fles wijn in de richting van de aangever. De verdachte en medeverdachte zijn - al vechtend met de aangever - uiteindelijk bij de slaapkamer van het dochtertje van de aangever terecht gekomen, een meisje van elf jaar. Zij is wakker geworden en heeft een groot deel van het geweld meegekregen. Er zijn vervolgens verschillende goederen weggenomen uit de woning van het slachtoffer: een laptop, een portemonnee met inhoud, een tablet en sinterklaascadeautjes voor de kinderen van de aangever.
Het spreekt voor zich dat een op deze manier uitgevoerde overval voor de slachtoffers een traumatische ervaring is geweest. Je hoort je in je buurt, onder je buren, en zeker in je eigen woning veilig te kunnen voelen. Dat het elfjarige dochtertje het geweld ook heeft meegekregen, maakt de impact van de woningoverval alleen maar groter. De verdachte en zijn medeverdachten hebben hier kennelijk niet bij stilgestaan. Zij waren slechts uit op hun eigen financiële gewin. De gevolgen voor de slachtoffers hebben de verdachte en zijn medeverdachten er in ieder geval niet van weerhouden om ten koste van een ander op deze manier snel aan spullen en geld te komen.
De verdachte en zijn medeverdachte zijn kort na de woningoverval en de mishandeling weer op pad gegaan en hebben zich toen schuldig gemaakt aan een straatroof. Een nietsvermoedende man, aangever [naam slachtoffer 1] , rookte buiten een sigaar toen hij plotseling het slachtoffer werd van het gewelddadige gedrag van de verdachte en zijn medeverdachte. Ook hier werd een mes voorgehouden en werd het slachtoffer door de verdachte geslagen. Toen het slachtoffer weg wist te komen, namen de verdachte en medeverdachte zijn fiets en tas met inhoud mee.
Ook een straatroof is voor een slachtoffer een traumatische ervaring. Dit blijkt ook uit de slachtofferverklaring die [naam slachtoffer 1] ter terechtzitting heeft afgelegd. De straatroof heeft plaatsgevonden tegenover het huis van zijn moeder, waar hij voorheen vaak overnachtte in verband met de zorg die hij zijn moeder verleende. Door deze ervaring lukt het niet meer om daar te overnachten, aldus [naam slachtoffer 1] .
Naast deze twee feiten, heeft de verdachte zich ook nog – op klaarlichte dag en in de openbare ruimte – schuldig gemaakt aan diefstal van de laptop van één van zijn begeleiders bij het Leger des Heils. Aangeefster heeft haar laptop, die inmiddels doorverkocht was, zelf in Amsterdam terug moeten kopen om zo niet haar persoonlijke bestanden te verliezen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 mei 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 maart 2018. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
De rechtbank is bij het bepalen van de strafmaat voor de bewezenverklaarde feiten mede uitgegaan van de Landelijke Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor een overval op een woning staat als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 jaar vermeld. Voor een overval op een woning, in vereniging, met wapen en geweld wordt als Rotterdams oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 3 tot 4 jaar genoemd. De rechtbank merkt hierbij als strafverzwarende omstandigheden aan het gebruik van messen en het samenwerkingsverband in de woning van de buurman van de verdachte. Voor een straatroof met licht geweld of verbale bedreiging wordt als oriëntatiepunt een gevangenisstraf genoemd voor de duur van 8 maanden bij recidive, oplopende tot 10 maanden bij veelvuldige recidive. Ook hier merkt de rechtbank als strafverzwarend aan dat de verdachten gebruik hebben gemaakt van geweld en bedreiging met een mes.
Ondanks dat de verdachte zich aan één feit meer schuldig heeft gemaakt dan zijn medeverdachte, legt de rechtbank aan beide verdachten een gelijke straf op. De verdachte heeft zich – in tegenstelling tot zijn medeverdachte – meer open gesteld en heeft spijt betuigd, waarbij hij op de rechtbank een oprechte indruk maakte.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 1] , ter zake van de onder 1 en 2 van parketnummer 10/741252-17 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 425,55 aan materiële schade en € 850, - aan immateriële schade.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gehele vordering hoofdelijk dient te worden toegewezen, met uitzondering van de gevorderde reiskosten à
€ 4,36 voor het bezoek naar het politiebureau. Deze kosten dienen te worden verminderd tot
€ 0,84. In het overige deel van de vordering dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard. Ook heeft zij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met inachtneming van de opmerking van de officier van justitie over de reiskosten.
8.1.3.
Beoordeling
Aan de benadeelde partij is door de onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade toegebracht. De gevorderde schadevergoeding is, met uitzondering van de reiskosten zoals door de officier van justitie en de verdediging is bepleit, niet bestreden en komt ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de vordering tot een bedrag van € 422,03 zal worden toegewezen. In het overige deel van de gevorderde materiële schadevergoeding, wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
Ook is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezenverklaarde strafbare feiten, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 850, -, zodat het immateriële gedeelte van de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 5 december 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.1.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.272,03, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
8.2.
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 2] , ter zake van het onder 3 van parketnummer 10/741252-17 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 528,23 aan, zo begrijpt de rechtbank, materiële schade.
8.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in het gedeelte van de vordering dat ziet op de laptop, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de laptop niet van [naam benadeelde 2] zelf was. Voor het overige deel acht de officier van justitie een bedrag van € 100,- billijk. In het resterende deel van de gevorderde schadevergoeding dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.2.2.
Standpunt verdediging
Primair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat vrijspraak is bepleit voor het feit ter zake waarvan de vordering is ingediend. Subsidiair heeft de verdediging zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
8.2.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezenverklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Anders dan de officier van justitie, acht de rechtbank ook een vergoeding voor de laptop toewijsbaar. De totale schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden worden begroot op € 250, -. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontbreken. Nader onderzoek naar de omvang van de schade zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen en daarmee een onevenredige belasting van het strafproces vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 4 december 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.2.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 250, -, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
8.3.
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 3] , ter zake van het onder parketnummer 10/662038-18 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 200, - aan materiële schade.
8.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gehele vordering dient te worden toegewezen en heeft verzocht hierbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.3.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
8.3.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en niet is weersproken door de verdediging, zal de vordering in zijn geheel worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 20 november 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 200, - , te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 55, 57, 300, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 van parketnummer 10/741252-17 ten laste gelegde feiten en het onder 10/662038-18 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren, en beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 1.272,03 (zegge: duizendtweehonderdtweeënzeventig euro en drie cent), bestaande uit € 422,03 aan materiële schade en € 850, - aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 1.272,03 (zegge: duizendtweehonderdtweeënzeventig euro en drie cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 1.272,03
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
22 (zegge: tweeëntwintig) dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen een bedrag van
€ 250, - (zegge: tweehonderdvijftig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen €
250, - (zegge: tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 250, -
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
5 (zegge: vijf) dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [naam benadeelde 3]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] , te betalen een bedrag van
€ 200, - (zegge: tweehonderd euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] te betalen
€ 200, - (zegge: tweehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 200, - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
4 (zegge: vier) dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. K.A. Baggerman en D. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Hemert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt onder
parketnummer 10/741252-17ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 december 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de [adres delict 1] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een fiets, en/of
- een tas, en/of
- een doos met sigaren, en/of
- een of meer papieren, en/of
- een telefoon (merk Samsung), en/of
- een of meer passen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- tonen/voorhouden van een (op een) mes (gelijkend voorwerp) aan die [naam slachtoffer 1] , en/of
- met kracht duwen en/of slaan/stompen in/op/tegen het gezicht, althans het
hoofd van die [naam slachtoffer 1] ;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 05 december 2017 te Rotterdam
[naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 1] met kracht te duwen en/of
slaan/stompen in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 04 december 2017 te Rotterdam
in/uit een woning/pand gelegen aan de [adres delict 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een laptop, en/of
- een portemonnee (met daarin 40 euro), en/of
- een tablet (merk Samsung), en/of
- een NERF Nitro en/of 2 Fingerlings,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- aan die [naam slachtoffer 2] vragen (zakelijk weergegeven) hoeveel geld hij hier had, en/of
- tonen/voorhouden van een of meer (op [een]) mes(sen) (gelijkend[e] voorwerp[en]) aan die [naam slachtoffer 2] , en/of
- meermalen (met kracht) slaan/stompen in/op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 2] , en/of
- gooien van een fles naar/in de richting van (het hoofd van) die [naam slachtoffer 2] ;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
Aan de verdachte wordt onder
parketnummer 10/662038-18ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 november 2017 te Rotterdam
een laptop (merk/type Apple MacBook Pro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 3] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(artikel 310 Wetboek van Strafrecht)