Uitspraak
ATG GLOVES PRIVATE LIMITED,
ATG CEYLON PRIVATE LIMITED,
2.De verdere beoordeling
de feiten
ATG Ceylon)”.
“for and on behalf of the ATG Group of Companies”de distributieovereenkomst met Majestic opgezegd.
Omdat de vordering van Majestic jegens ATG Ceylon is ingesteld bij dagvaarding van 5 oktober 2015 is daarop niet meer van toepassing de EEX-Verordening maar de sinds 10 januari 2015 in werking getreden Verordening (EU) Nr. 1215/2012 of te wel de Brussel Ibis-Vo. Voor de bevoegdheid van de rechtbank maakt dit geen verschil. Ook in deze verordening, en wel in artikel 26 Brussel Ibis-Vo, is bepaald dat het gerecht van een lidstaat waarvoor de verweerder verschijnt bevoegd is, tenzij de bevoegdheid wordt betwist of indien een ander gerecht bij uitsluiting krachtens artikel 24 bevoegd is. Die uitzonderingen doen zich hier niet voor.
“for and on behalf of the ATG Group of Companies”de distributie overeenkomst met Majestic heeft opgezegd. De termijn van vijf jaren was derhalve verstreken op 17 december 2014. Eerst op vijf oktober 2015 heeft Majestic ATG Ceylon gedagvaard. Partijen twisten over de vraag of de verjaring is gestuit door de aan de dagvaarding voorafgaande brief van 3 december 2014 van de advocaat van Majestic aan de Board of Directors van meerdere ondernemingen binnen de ATG-groep, waaronder ATG Lanka, ATG Ceylon en ATG Gloves. ATG Ceylon betwist dat deze brief de verjaring heeft gestuit, omdat daarin niet het recht op nakoming van een vordering uit hoofde van wanprestatie is voorbehouden. Dit verweer faalt. Anders dan ATG Ceylon meent, kwalificeert ook de vordering tot schadevergoeding als ‘een rechtsvordering tot nakoming’ in de zin van artikel 3:317 lid 1 BW. Het is immers niet zo dat alleen verbintenissen uit overeenkomst kunnen worden nagekomen. Bovendien is in de brief duidelijk aangegeven welke vordering hier is bedoeld: de vordering tot vergoeding van de schade ten gevolge van de opzegging met onmiddellijke ingang. Daarbij komt dat in de brief duidelijk is aangegeven waardoor er twijfel is ontstaan over de vraag of in de eerdere procedure wel de juiste rechtspersoon is gedagvaard. De brief bevat naar het oordeel van de rechtbank dan ook een voldoende duidelijke waarschuwing aan de ondernemingen van de ATG groep dat zij, ook na het verstrijken van de verjaringstermijn, er rekening mee moeten houden dat zij de beschikking houden over gegevens en bewijsmateriaal, zodat zij zich tegen een mogelijkerwijs later alsnog tegen een, tegen één van hen, ingestelde vordering behoorlijk kunnen verweren. Het enkele feit dat Majestic daarbij heeft aangegeven dat haar belang voor het instellen van een vordering mede is ingegeven door het feit dat ATG Gloves mogelijk over onvoldoende financiële middelen zou beschikken kan daaraan – anders dan ATG Ceylon kennelijk meent – niet afdoen, nu dit een rechtens te respecteren belang is. Aan het vereiste van artikel 3:317 lid 1 BW is dan ook voldaan, zodat van verjaring geen sprake is.
“we will continue tot accept orders”en het aanbod deze distributierelatie alsnog schriftelijk vast te leggen in juli 2007 onder toezending van concept overeenkomst, waarin [bedrijf] is aangeduid als de contractspartij. Partijen hebben daarna nog over een aantal voorwaarden onderhandeld en leken het eens te zijn, maar tot ondertekening van de overeenkomst is het nooit gekomen. De vraag wie als partij zou moeten woorden aangemerkt in de overeenkomst, heeft daarbij nooit ter discussie gestaan. In rechte heeft dan ook als uitgangspunt te gelden dat [bedrijf] de oorspronkelijke contractspartij / leverancier van Majestic was.
“for and on behalf of the ATG Group of Companies”.
- er is geen sprake van merkinbreuk (Rb Den Haag);
- er is evenmin sprake van slaafse nabootsing en/of onrechtmatige concurrentie. (Rb R’dam r.o.v. 4.15-4.23.);
- wel vormt het gegeven dat de “Maxx Flex”- “M-Flex”- handschoenen van Majestic op de “MaxiFlex”-handschoen van ATG lijkt, een geldige reden voor opzegging van de handelsrelatie tussen partijen, zij het onvoldoende reden voor opzegging met onmiddellijke ingang (r.o.v. 4.6. juncto 4.23. Rb R’dam);
- de distributierelatie tussen partijen heeft ruim 16 jaar geduurd (r.o.v. 4.25 Rb R’dam);
- mate van onderlinge afhankelijkheid, waarbij relevant te achten dat Majestic een zeer uitgebreid productassortiment voerde met productsoorten in meerdere prijs- en kwaliteitsklassen (r.o.v. 4.26. Rb R’dam); partijen is de gelegenheid geboden zich hierover nog nader uit te laten bij akte respectievelijk antwoordakte na vonnis van de rechtbank Den Haag.
- de vraag of Majestic recentelijk nog substantiële investeringen had gedaan en zo ja of die in belangrijke mate waren afgestemd op ATG producten;
- of Majestic er al dan niet op mocht vertrouwen dat de relatie zou worden voortgezet;
- de tijd die het Majestic heeft gekost om zich aan te passen aan de nieuwe situatie.
“a look a like glove”.De rechtbank volgt ATG in haar stelling dat een zodanig handelen niet past binnen de tussen partijen bestaande handelsrelatie en de daarbij in acht te nemen wederzijdse belangen. De rechtsverhouding wordt immers mede bepaald door hetgeen de redelijkheid en billijkheid meebrengen. Deze omstandigheid dient dan ook mee te wegen bij het bepalen van de redelijke termijn.
“nu nog ruim op voorraad” waren. De aanbieding aldaar gedaan was geldig tot 30 juni 2011. Zodoende heeft Majestic wel enige tijd en ruimte gehad zich aan de nieuwe situatie aan te passen. Daarbij gevoegd de omstandigheid dat Majestic een zeer ruim assortiment voerde, heeft gemaakt dat Majestic, in haar eigen bewoordingen “als geheel de klap te boven kon komen”. Dit blijkt ook wel uit de bij pleidooi door ATG overgelegde positieve jaarcijfers van Majestic over 2010 (productie 13 ATG).
3.De beslissing
in conventie en in reconventie
26 september 2018voor een door beide partijen te nemen akte uitlaten voortzetting procedure;