Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
4.Waardering van het bewijs
5.In beslag genomen voorwerpen
6.Bijlage
7.Beslissing
- gelast de teruggave aan verdachte van: € 755,-.
Rechtbank Rotterdam
In de zaak tegen de verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel, heeft de rechtbank Rotterdam op 18 juni 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van feiten die onder de Opiumwet vallen, specifiek het telen en verhandelen van heroïne. De officier van justitie, mr. C.J. Kroon, heeft vrijspraak gevorderd voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft, na het horen van de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging, geconcludeerd dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Hierdoor heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten zonder nadere motivering.
Daarnaast heeft de rechtbank zich gebogen over de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een bedrag van € 755,- dat in een portemonnee met de legitimatie van de verdachte was aangetroffen. De rechtbank heeft geoordeeld dat dit geld aan de verdachte toebehoort en heeft besloten tot teruggave aan de verdachte. De beslissing van de rechtbank is genomen in een openbare terechtzitting, waarbij de voorzitter en de jongste rechter buiten staat waren om het vonnis mede te ondertekenen. De uitspraak is gepubliceerd op 21 augustus 2018.