ECLI:NL:RBROT:2018:6872

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juni 2018
Publicatiedatum
20 augustus 2018
Zaaknummer
10/661031-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en poging tot diefstal in Rotterdam met mes

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 22 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld en poging tot diefstal. De verdachte, die verslaafd was aan cocaïne en schulden had, probeerde in een Blokker-winkel twee mobiele telefoons te stelen. Hij had een mes bij zich en bedreigde de 15-jarige kassière toen zij de kassa opende. De kassière schrok en sloot de lade, waarna de verdachte met de telefoons vluchtte. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van de zaak, waaronder de bedreiging met een mes, de feiten kwalificeerden als een overval in plaats van een gewone diefstal met geweld. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 3 voorwaardelijk, maar de rechtbank legde een zwaardere straf op van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling voor zijn verslaving. De rechtbank hield rekening met de verslavingsproblematiek van de verdachte en zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid. Daarnaast werden vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoeding aan de kassière.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/661031-18
Datum uitspraak: 22 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de PI Rijnmond - HvB De IJssel, locatie Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw mr. W. van der Voet, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 08 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.O. van Driel heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering;
  • toewijzing van de vordering van benadeelde partij [naam benadeelde 1] en afwijzing van de vorderingen van benadeelde partijen [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] .

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 26 februari 2018 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een winkelpand gelegen aan de [adres delict] heeft weggenomen twee dozen mobiele telefoons(merk Profoon), toebehorende aan Blokker,
welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld bestond uit het tonen en voorhouden van een mes;
en
hij op 26 februari 2018 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een winkelpand gelegen aan de [adres delict] weg te nemen geld, toebehorende aan Blokker,
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer] , met het oogmerk om die diefstal
gemakkelijk te maken en, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
een mes, heeft getoond en voorgehouden en met een mes, de
kassa heeft geprobeerd te openen, althans open te houden, en geld uit de
kassa heeft geprobeerd te pakken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 21 februari 2018 te Rotterdam een hoeveelheid benzine (te weten 31.92 liter),
dietoebehoorde aan BP [plaats delict] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
T.a.v. feit 1:
Diefstal vergezeld van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en
poging tot diefstal vergezeld van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen, met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
T.a.v. feit 2:
Diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is met een flink mes in zijn binnenzak de Blokker binnengelopen, naar eigen zeggen, met het idee om daar een paar telefoons te stelen. De verdachte is verslaafd aan cocaïne en had schulden bij een dealer. In de winkel heeft hij twee dozen met telefoons gepakt en bij de kassa vroeg hij de kassière of zij kon wisselen, zodat de kassa lade werd opengedaan. Zodra de kassière de kassa opende, heeft de verdachte het mes uit zijn binnenzak gepakt en voor zich gehouden. Hij stond op dat moment recht tegenover de kassière, die op nog geen halve meter afstand stond. De verdachte is met zijn bovenlijf helemaal over de toonbank richting de kassière gaan hangen en heeft het mes tussen de kassa lade gestoken of geprobeerd te steken. De kassière schrok enorm en duwde de lade dicht, zij heeft daarbij haar vinger gesneden aan het mes. Toen het open houden/open wrikken van de kassa lade niet lukte, heeft de verdachte de telefoons van de toonbank gepakt en is de winkel uitgerend. Voor de kassière, die destijds slechts 15 jaar oud was, is dit een buitengewoon beangstigende ervaring geweest, zoals ook blijkt uit de door haar overgelegde schriftelijke slachtofferverklaring.
Hiernaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van benzine. De verdachte heeft twee jerrycans gevuld bij een benzinepomp en is hiermee weggelopen zonder te betalen.
7.3
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 mei 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten.
7.3.2
Rapportages
Reclassering Nederland, afdeling Bouman GGZ, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 mei 2018. Dit rapport houdt onder andere in dat er volgens de reclassering sprake is van een delictpatroon ten aanzien van vermogensdelicten met geweld, gerelateerd aan de cocaïneverslaving van de verdachte. Er zijn problemen op verschillende leefgebieden. Hiernaast ziet de reclassering aanwijzingen voor psychische problematiek.
De verdachte heeft een hoog slachtofferbewustzijn en staat open voor hulpverlening. De reclassering acht bijzondere voorwaarden zoals begeleiding op het gebied van wonen en financiën, een gedragsinterventie en ambulante behandeling gericht op zijn verslaving noodzakelijk.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Psycholoog M. Hulshof van het NIFP heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 mei 2018. Dit rapport houdt onder andere in dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de zin van een stoornis in cocaïnegebruik en dat dit ten tijde van de onderhavige delicten een structureel probleem was en derhalve aanwezig was ten tijde van de feiten. Ten tijde van de feiten was de verdachte onder invloed cocaïne en valium. Hij was hierdoor zichzelf niet, maar hij was op de hoogte van het effect van de combinatie cocaïne en valium, omdat hij deze combinatie wel vaker genuttigd had. De psycholoog constateert dat de verdachte door het gebruik van cocaïne ontregeld was, waarbij craving in zijn onmiddellijke behoefte bevrediging een rol heeft gespeeld en hij op dat moment antisociale gedragingen niet schuwde. De verdachte is al jarenlang verslaafd aan cocaïne en is hierdoor bekend met de effecten van zijn verslaving en door meerdere malen hulpverleningstrajecten te hebben doorlopen. De psycholoog adviseert om de verdachte om deze reden de tenlastegelegde feiten in enige verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op dit rapport.
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
7.4
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
7.5
Beoordeling
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij, enkel en alleen om in zijn verslavingsbehoefte te voorzien, een jonge kassière met een flink mes heeft bedreigd teneinde de diefstal te kunnen plegen en te proberen ook nog een greep uit de kassa lade te doen. Ter zitting heeft de verdachte uitvoerig zijn spijt betuigd. Dat laat op zich zien dat de verdachte nu het laakbare van zijn gedrag in ziet, maar dat neemt de reeds ontstane gevolgen, waaronder de angst bij het meisje, niet weg.
Ook het onder 2 bewezenverklaarde feit is puur ingegeven door verdachtes verslavingsproblematiek en zijn daardoor ontstane financiële problemen.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om voor de staftoepassing meer aansluiting te zoeken bij de oriëntatiepunten voor een winkeldiefstal met geweld (na betrapping) dan bij de oriëntatiepunten voor een overval waar het betreft het onder 1 bewezen verklaarde.
De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat een straf, hoger dan de eis van de officier van justitie, de enige passende reactie is. Die eis doet naar het oordeel van de rechtbank namelijk geen recht aan de feiten en omstandigheden van het onderhavige geval zoals hierboven beschreven. Een gevangenisstraf van aanzienlijke duur is passend en geboden.
De rechtbank houdt in strafverminderende mate rekening met het feit dat de verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar is.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit geeft de verdachte de mogelijkheid te werken aan zijn verslavingsproblematiek, hetgeen ertoe moet leiden dat hij vanwege die problematiek niet weer strafbare feiten gaat plegen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd:
  • [naam benadeelde 1] ;
  • [naam benadeelde 2] en
  • [naam benadeelde 3] ,
ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partijen vorderen:
  • een vergoeding van € 269,62 aan materiële schade en een vergoeding van € 1.000,- aan immateriële schade ( [naam benadeelde 1] );
  • een vergoeding van € 500,- aan immateriële schade ( [naam benadeelde 2] ) en
  • een vergoeding van € 1.000,- aan immateriële schade ( [naam benadeelde 3] ).
8.1
Standpunt verdediging
De raadsvrouw stelt met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [naam benadeelde 1] dat het materiële deel van € 149,72 voor verlies van arbeidsvermogen afgewezen dient te worden dan wel gehalveerd. Als de benadeelde partij zich ziek heeft gemeld, zal haar loon als ziekengeld uit worden betaald.
De vordering van het immateriële deel dient eveneens gematigd te worden. Het bijgevoegde voorbeeld gaat over het dreigen met een mes en het maken van stekende bewegingen door de verdachte richting het slachtoffer. In onderhavig geval is daar geen sprake van.
De vorderingen van benadeelde partijen [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] dienen te worden afgewezen. De raadsvrouw is net als de officier van justitie van oordeel dat er geen rechtstreeks verband is tussen feit en schade.
8.2
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 4 juni 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] zullen niet ontvankelijk worden verklaard, nu niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 1 bewezen verklaarde feit.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] niet ontvankelijk zullen worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.3
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van
€ 1.269,62, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte hoeft geen schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] .

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 45, 57, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich melden bij de verslavingsreclassering, welke organisatie zal afhankelijk zijn van zijn woonplaats na detentie, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
  • de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van de forensische polikliniek Antes of soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk na het ingaan van de proeftijd. De behandeling duurt de gehele proeftijd, of zoveel korter als deze instelling in overleg met de reclassering verantwoord vindt. De veroordeelde dient zich daarbij te houden aan de aanwijzingen die door of namens deze zorgverlener worden gegeven, ook indien deze een kortdurende klinische opname ten behoeve van detoxificatie voor de duur van maximaal 7 weken inhouden;
  • de veroordeelde zal verblijven in de instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang Exodus, of een soortgelijke instelling, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven. Het verblijf start zo spoedig mogelijk na het ingaan van de proeftijd. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als deze instelling in overleg met de reclassering verantwoord vindt;
  • de veroordeelde zal deel nemen aan de gedragsinterventie Leefstijl 24/7 of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. De reclassering zal bepalen welke training dit uiteindelijk zal worden;
  • de veroordeelde heeft een inspanningsverplichting ten aanzien van het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening en/of beschermingsbewind. De veroordeelde geeft inzicht in zijn financiën en schulden.
  • de veroordeelde zal zich niet bevinden op de [adres delict] te Rotterdam, gedurende de proeftijd.
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen een bedrag van
€ 1.269,62(
zegge: twaalfhonderdennegenenzestig euro en tweeënzestig eurocent), bestaande uit € 269,62,- aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 juni 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen € 1269,62 (hoofdsom, zegge: twaalfhonderdennegenenzestig euro en tweeënzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1269,62 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 22 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] niet ontvankelijk;
veroordeelt de benadeelde partijen [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Laukens, voorzitter,
en mrs. A. Hello en M.R.J. Schönfeld, rechters,
in tegenwoordigheid van A. van der Drift-Visser, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 26 februari 2018 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkelpand gelegen aan de [adres delict] heeft weggenomen twee dozen mobiele telefoons (merk Profoon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Blokker, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld
en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk
te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en / of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het tonen en/of
voorhouden van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp en/of met een
mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp de kassa probeerde te openen,
althans open te houden; en/of hij op of omstreeks 26 februari 2018 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkelpand gelegen aan de [adres delict] weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan Blokker, in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[naam slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft getoond en/of
voorgehouden en/of met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp de
kassa heeft geprobeerd te openen, althans open te houden, en/of geld uit de
kassa heeft geprobeerd te pakken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 26 februari 2018 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkelpand gelegen aan de [adres delict]
weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan Blokker, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft getoond en/of voorgehouden en/of met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp de kassa heeft geprobeerd te openen, althans open te houden, en/of geld uit de kassa heeft geprobeerd te pakken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 21 februari 2018 te Rotterdam een hoeveelheid benzine (te weten 31.92 liter), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan BP [plaats delict] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen;