Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een (ambulante) behandelverplichting gericht op alcohol- en agressieproblematiek, ondersteuning door een FACT-team van Fivoor en de verplichting zich in te spannen om een zinvolle dagbesteding te krijgen en te behouden. Daarnaast vordert de officier van justitie een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid van de verdachte, inhoudende een contactverbod met [naam slachtoffer] . De officier van justitie vordert de dadelijke uitvoerbaarheid van zowel de bijzondere voorwaarden als de vrijheidsbeperkende maatregel.
4.Waardering van het bewijs
In zowel de beschrijving van het letsel van het slachtoffer in de FARR-verklaring, als in de brief die de arts van het Erasmus MC aan de huisarts van het slachtoffer heeft gestuurd, wordt namelijk alleen gesproken over snijwonden. Het slachtoffer spreekt in zijn aangifte wel van steken, maar zijn verklaring wordt op dat punt niet door overig bewijs ondersteund.
5.Strafbaarheid van het feit en de verdachte: noodweer(exces) verweer
Standpunt verdediging
Standpunt officier van justitie
Beoordeling
De raadsvrouw heeft aangegeven dat verdachte de bewuste keuze heeft gemaakt om pas bij de rechter te gaan verklaren en dat hij de consequenties inziet van die beslissing.
Verdachte heeft dat niet gedaan en is verhaal gaan halen bij de aangever. Op de beelden is daarbij te zien dat verdachte een beweging maakt met zijn hand naar zijn rechterbroekzak en dat hij vervolgens lijkt uit te halen richting de borst en het gezicht van de aangever. Daarna wordt verdachte kennelijk door de aangever met kracht tegen de muur geduwd, maar op de beelden is niet zichtbaar of de keel van verdachte daarbij wordt dicht gedrukt. Dat onderdeel van de verklaring van verdachte vindt ook geen steun in de verklaringen van aangever en ook niet van getuigen. Verder is het op dat moment op het beeldmateriaal niet mogelijk om te zien of verdachte iets uit zijn zak pakt en snijbewegingen maakt, maar wel dat de vechtenden uit elkaar worden gehaald en verdachte de mogelijkheid wordt geboden om weg te gaan.
6.Motivering straf
- meldplicht;
- behandelverplichting – ambulante behandeling voor het alcoholgebruik en de agressieproblematiek van de verdachte. Daarnaast wordt de verdachte aangemeld bij het FACT van Fivoor of soortgelijke instelling die hem kan ondersteunen bij praktische zaken als financiën en het vinden van een zinvolle dagbesteding;
- inspanningsverplichting tot het hebben en houden van een zinvolle dagbesteding, zo nodig met hulp.
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
[naam benadeelde]ter zake van het tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 144,08 aan materiële schade en een vergoeding van € 4.000,00 aan immateriële schade.
8.Vordering tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
groot 5 (vijf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 (twee) jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
€ 2.044,03 (zegge: tweeduizend vierenveertig euro en drie eurocent), bestaande uit € 44,03 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 2.044,03(hoofdsom,
zegge: tweeduizend vierenveertig euro en drie eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
30 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan het restant van 16 (zestien) dagen van de bij vonnis van 11 januari 2016 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.